25 294
Strafrechtelijke aansprakelijkheid van overheidsorganen

nr. 3
MOTIE VAN HET LID REHWINKEL C.S.

Voorgesteld in het nota-overleg van 2 juni 1997

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van oordeel, dat ook overheden in principe strafrechtelijk vervolgbaar dienen te zijn;

overwegende, dat jurisprudentie ertoe leidt dat feitelijk de mogelijkheden tot strafrechtelijke handhaving jegens overheden zeer beperkt zijn;

overwegende, dat het College van Procureurs-Generaal in zijn advies van december 1996 hieromtrent een heldere uitspraak van de regering en de Kamer wenselijk achtte en aan wetswijziging de voorkeur gaf;

overwegende, dat gelet op de staatkundige traditie, de wetgevende macht de primaire verantwoordelijkheid draagt voor de vormgeving van constitutionele uitgangspunten als de strafbaarheid van overheden;

verzoekt de regering voorbereidingen tot wetswijziging in gang te zetten, waardoor de mogelijkheden tot strafrechtelijke vervolging van overheden worden verruimd en verzoekt de regering de Kamer hierover voor 1 januari 1998 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Rehwinkel

Koekkoek

Klein Molekamp

Rabbae

Van den Berg

Naar boven