25 287
Bestuurlijk eindperspectief kaderwetgebieden

nr. 11
MOTIE VAN HET LID SCHELTEMA-DE NIE C.S.

Voorgesteld 22 mei 1997

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

kennisgenomen hebbende van het standpunt van de regering dat de vorming van een stadsprovincie Amsterdam op termijn de beste oplossing is;

van mening, dat nu geen oordeel moet worden uitgesproken over een definitieve bestuursstructuur voor de regio Amsterdam;

van mening voorts, dat de functionele samenwerkingsvormen op maat waarmee nu wordt geëxperimenteerd een eerlijke kans moeten krijgen;

van oordeel, dat deze samenwerkingsvormen op een nader te bepalen moment op resultaten en knelpunten zullen moeten worden geëvalueerd en dat daarbij ook de ervaringen van de stadsprovincie Rotterdam moeten worden betrokken;

stemt in met een tijdelijke verlenging van de Kaderwet indien daarom door het algemeen bestuur van de stadsregio wordt verzocht;

nodigt de regering uit te onderzoeken of zonodig bij wijze van experiment rijkstaken naar de provincie kunnen worden gedecentraliseerd en wettelijke maatregelen worden getroffen om de regisserende en arbitrerende rol van de provincie te versterken,

en verzoekt de regering de Kamer daarover te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Scheltema-de Nie

De Cloe

Remkes

Naar boven