nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 15 juli 1999
Hierbij bericht ik u over de aanpak van de evaluatie van de Algemene Bijstandswet
(Abw). Zoals bekend is in artikel 146 van de Abw bepaald dat er uiterlijk
vier jaar na invoering van de wet (dat is eind 1999), en verder telkens na
vier jaar, verslag wordt gedaan aan het parlement over de doeltreffendheid
van de wet en de effecten daarvan in de praktijk.
U bent bij brief van 3 februari 1998 geïnformeerd over de meetpunten
die bij de evaluatie in acht worden genomen (de zgn. «Meetpuntennotitie»,
Kamerstuk 25 271, nr. 7). De hoofdmeetpunten zijn:
1. activering en uitstroombevordering;
2. inkomenswaarborg en armoedebestrijding;
3. terugdringen misbruik en oneigenlijk gebruik;
4. bevorderen van een adequate uitvoering.
Tijdens het Algemeen Overleg van 2 september 1998 met de vaste commissie
voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de Meetpuntennotitie besproken.
Zoals ik in mijn brief van 15 september 1998 (SoZa-98-616) naar aanleiding
van het Algemeen Overleg heb aangegeven wordt de evaluatie gebaseerd op de
onderzoeken die worden (en zijn) verricht in het kader van de evaluatie Abw.
Daarnaast wordt gebruik gemaakt van gegevens op basis van de Abw-statistiek
en van toezichtsbevindingen.
Deze gegevens worden door mij gebundeld in een samenvattende evaluatienotitie.
Gelet op de veelheid aan onderzoeksresultaten die inmiddels beschikbaar is
ten behoeve van de evaluatie en de grote diversiteit aan onderwerpen streef
ik ernaar om deze gegevens op een handzame manier samen te vatten. Daarbij
acht ik een externe kwaliteitstoets van belang, teneinde te garanderen dat
de samenvatting van onderzoeken en statistische gegevens op een verantwoorde
wijze zal geschieden.
De samenvattende evaluatienotitie wordt voorgelegd aan een externe Toetsingscommissie
bestaande uit de heer drs. L.H.A.M. van de Kerkhof op voordracht van de VNG,
de heer O. Herder op voordracht van Divosa, de heer drs. P. Lankhorst uit
de kring van de cliëntenorganisaties en de heer drs. G. de Jong, mevrouw
A.C. van Kampen en mevrouw prof. mr. dr. C. van der Vlies vanuit wetenschappelijk/bestuurlijke
deskundigheid. De commissieleden doen hun werk op persoonlijke titel. De commissie
heeft als opdracht om de samenvattende notitie te toetsen op consistentie
en kwaliteit, op basis van het kader zoals dat in de Meetpuntennotitie is
omschreven. De commissie zal haar oordeel neerleggen in een schriftelijk verslag.
De stukken betreffende de evaluatie hoop ik u rond het eind van het jaar
toe te zenden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
K. G. de Vries