25 242
Toezicht op de uitvoering van de Algemene Bijstandswet

nr. 3
MOTIE VAN HET LID VAN BLERCK-WOERDMAN

Voorgesteld 21 januari 1998

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het van belang is om een goed beeld te hebben van de omvang van de fraude in het kader van de Algemene Bijstandswet;

constaterende, dat steeds weer uit onderzoek- en ervaringsgegevens blijkt dat het fraudepercentage zeer aanzienlijk is;

voorts constaterende, dat in 1996, het eerste jaar van de inwerkingtreding van de nieuwe Abw, het aantal opgeloste fraudezaken fors is teruggelopen;

van mening dat de minister van Sociale Zaken gehouden is de Tweede Kamer op zo kort mogelijke termijn (vóór half februari a.s) te informeren over de stand van zaken van de fraude in de Abw over het jaar 1996 en daarop tevens zijn standpunt te geven;

vraagt de minister van Sociale Zaken voorts de Kamer in te lichten over de uitkomst van het overleg met de Landelijke Vereniging van Sociaal Rechercheurs,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Blerck-Woerdman

Naar boven