nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 7 april 1998
Op 2 april heeft de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
overleg met mij gevoerd over de informatisering van de sociale diensten en
aanverwante onderwerpen.
Door de Commissie zijn vragen gesteld over de inrichting van het gezamenlijk
pilot-programma van het CVCS en het Inlichtingenbureau. Verschillende woordvoerders
hebben de wens aangegeven om het IB-gedeelte niet te beperken tot de uitwisseling
van dienstverband-gegevens tussen Gemeentelijke Sociale Diensten en de Uitvoeringsinstellingen
maar ook de aansluiting van andere bronnen te bezien. Met name het testen
van de gegevensuitwisseling met de Informatie Beheer Groep werd als wenselijk
aangegeven.
Dit is voor mij aanleiding geweest om de mogelijkheden te verkennen om
met behoud van de huidige opzet van de pilots de fraudeopsporingsfuncties
uit te breiden. Door middel van deze brief breng ik u mede namens de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van mijn bevindingen op de hoogte.
In het operationeel plan voor het Inlichtingenbureau zijn vier landelijke
registraties als belangrijkste bronnen voor de verificatie van cliëntgegevens
van de GSD-en benoemd:
1. de Uvi's voor gegevens omtrent dienstverbanden en andere
uitkeringen (controle op wit inkomen)
2. de Informatie Beheer Groep voor gegevens over studiefinanciering
en inschrijving hoger onderwijs.
3. de Rijksbelastingdienst voor gegevens omtrent vermogen:
bankrekeningnummers en rentegegevens
4. de ziektekostenverzekeraars voor gegevens omtrent leefsituatie.
Vanwege het ontbreken van een landelijke verwijsindex kunnen deze gegevens
echter niet op korte termijn via het Inlichtingenbureau worden ontsloten.
De keuze om de uitwisseling in de pilotfase te beperken tot de Uvi's is
gemaakt in overleg met de Stichting CVCS, de VNG en het Lisv. Doel was om
de gezamenlijke CVCS/IB-pilots beheersbaar te houden en de risico's voor de
pilotgemeenten te beperken. Partijen waren het er over eens dat met het ontsluiten
van één registratie, die van de Uvi's, de werking van het Inlichtingenbureau
en de «elektronische controle» binnen de gemeenten getest zou
kunnen worden op technische werking, kosten en baten, rechtmatigheidsaspecten
e.d. Dit was nog niet eerder gebeurd. Zoals ik in het Algemeen Overleg heb
aangegeven beperkte de eerdere pilot-Arnhem zich tot een eenmalige uitwisseling
van het gehele bestand zonder dat de gevolgen voor werkprocessen, rechtmatigheid
e.d. volledig in beeld werden gebracht.
Partijen waren het er verder over eens dat van de genoemde vier registraties
de Uvi's als de belangrijkste bron voor de «witte» fraudebestrijding
door GSD-en dienen te worden beschouwd. Op dit moment wordt deze fraude opgespoord
via de gegevens die de Rijksbelastingdienst na afloop van een kalenderjaar
naar de gemeenten stuurt. Via de ontsluiting van de Uvi's via het Inlichtingenbureau
kan de opsporingstermijn worden teruggebracht van één a twee
jaar naar één a twee maanden. De omvang van de gemiddelde fraudeschuld
zal hierdoor teruglopen, waardoor ook het inningspercentage zal toenemen.
Door een aantal leden van de Kamer is eveneens de Informatie Beheer Groep
genoemd als bron die bij voorkeur zou moeten worden betrokken bij de pilots.
Op pragmatische gronden meen ik dat van eerdergenoemde bronnen de IBG op dit
moment in aanmerking komt om als bron aan het testprogramma te worden toegevoegd.
De IBG is voldoende voorbereid voor deze wijze van gegevensuitwisseling. Op
dit moment vindt al een gestructureerde uitwisseling van gegevens plaats tussen
GSD-en en de IBG. Dit geldt niet voor de Rijksbelastingdienst waar het de
rentegegevens en bankrekeningnummers betreft. Van de ziektekostenverzekeraars
heb ik al aangegeven dat de ontsluiting van de gegevens via het Inlichtingenbureau
op korte termijn niet mogelijk is vanwege het ontbreken van een verwijsindex.
Zowel de Stichting CVCS als de Informatie Beheer Groep hebben inmiddels
aangegeven dat zij een uitbreiding van de pilots met de uitwisseling van gegevens
omtrent studiefinanciering en inschrijving hoger onderwijs in principe mogelijk
achten en nader willen onderzoeken. Ik heb daarom de Stichting CVCS verzocht
de nodige stappen te ondernemen om de gegevensuitwisseling tussen GSD-en en
de Informatie Beheer Groep in de pilots te testen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert