nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER HOEVEN EN SCHUTTE
Ontvangen 11 september 1997
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel A, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
I
Artikel 12 komt als volgt te luiden:
Artikel 12
1. Indien Onze Minister een wijziging van de gemeentelijke indeling of
een grenscorrectie wenselijk acht nodigt hij het desbetreffende provinciebestuur
dan wel de desbetreffende provinciebesturen uit om binnen een door hem te
stellen termijn de voorbereiding daarvan ter hand te nemen of voort te zetten.
2. Indien door het provinciebestuur dan wel de provinciebesturen, geen
gevolg wordt gegeven aan de in het eerste lid bedoelde uitnodiging of de termijnen
bedoeld in artikel 8 worden overschreden, kan Onze Minister toepassing geven
aan het vierde en vijfde lid.
3. Alvorens toepassing te geven aan het vierde en vijfde lid pleegt Onze
Minister overleg met het desbetreffende provinciebestuur of de desbetreffende
provinciebesturen.
4. Onze Minister kan de voorbereiding van een herindelingsregeling ter
hand nemen, met overeenkomstige toepassing van artikel 8, eerste tot en met
vierde lid, met dien verstande dat:
a. Onze Minister in de plaats treedt van gedeputeerde staten;
b. tevens gedeputeerde staten van de betrokken provincie of provincies
in de gelegenheid worden gesteld tot het voeren van het overleg, bedoeld in
artikel 8, eerste lid; en
c. het herindelingsontwerp tevens aan gedeputeerde staten van de betrokken
provincie wordt gezonden dan wel aan de provinciale staten van de betrokken
provincies indien het betreft een grenscorrectie die gepaard gaat met een
wijziging van de provinciegrens. Zij kunnen tot uiterlijk drie maanden na
ontvangst van het herindelingsontwerp hun zienswijze over het ontwerp kenbaar
maken aan Onze Minister.
5. Indien door gedeputeerde staten met betrekking tot gemeenten voorbereidingen
zijn getroffen als bedoeld in de artikelen 8 en 9 voor een herindelingsadvies
of een herindelingsregeling en Onze Minister met toepassing van het vierde
lid de voorbereidingen van een herindelingsregeling ten aanzien van die gemeenten
ter hand neemt, kunnen de door gedeputeerde staten getroffen voorbereidingen
door Onze Minister worden aangemerkt als door hem getroffen voorbereidingen.
II
Artikel 19 komt als volgt te luiden:
Artikel 19
1. Indien Onze Minister een wijziging van de provinciale indeling wenselijk
acht nodigt hij het desbetreffende provinciebestuur dan wel de desbetreffende
provinciebesturen uit om binnen een door hem te stellen termijn de voorbereiding
daarvan ter hand te nemen of voort te zetten.
2. Indien door het provinciebestuur dan wel de provinciebesturen, geen
gevolg wordt gegeven aan de in het eerste lid bedoelde uitnodiging of de termijnen
bedoeld in artikel 8 worden overschreden, kan Onze Minister toepassing geven
aan het vierde en vijfde lid.
3. Alvorens toepassing te geven aan het vierde en vijfde lid pleegt Onze
Minister overleg met het desbetreffende provinciebestuur of de desbetreffende
provinciebesturen.
4. Onze Minister kan de voorbereiding van een herindelingsregeling ter
hand nemen, met overeenkomstige toepassing van artikel 8, eerste tot en met
vierde lid, met dien verstande dat:
a. Onze Minister in de plaats treedt van gedeputeerde staten;
b. tevens gedeputeerde staten van de betrokken provincie of provincies
in de gelegenheid worden gesteld tot het voeren van het overleg, bedoeld in
artikel 8, eerste lid; en
c. het herindelingsontwerp tevens aan gedeputeerde staten van de betrokken
provincie of provincies wordt gezonden. Deze kunnen tot uiterlijk drie maanden
na ontvangst van het herindelingsontwerp hun zienswijze over het ontwerp kenbaar
maken aan Onze Minister.
5. Indien door gedeputeerde staten of een commissie als bedoeld in artikel
15, eerste lid, met betrekking tot provinciegrenzen voorbereidingen zijn getroffen
als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 17 voor een herindelingsadvies of
een herindelingsregeling en Onze Minister met toepassing van het eerste lid
de voorbereiding van een herindelingsregeling ten aanzien van die provinciegrenzen
ter hand neemt, kunnen de door gedeputeerde staten of de commissie getroffen
voorbereidingen door Onze Minister worden aangemerkt als door hem getroffen
voorbereidingen.
Toelichting
Dit amendement is erop gericht om de ministeriële bevoegdheid –
om zelf initiatief te nemen tot gemeentelijke herindeling cq. zelf voorbereidingen
terzake ter hand te nemen – enigszins te clausuleren. In het thans voorliggende
voorstel is het recht tot initiatief van de minister om voorbereidingen zelf
ter hand te nemen afhankelijk van een politiek-bestuurlijke afweging die op
enig moment wordt gemaakt, dus ongeclausuleerd. Met dit amendement kan de
minister alleen zelf voorbereidingen ter hand nemen indien de provincie dit
na uitnodiging achterwege laat. Aan deze uitnodiging stelt de minister een
(redelijke) termijn. De minister neemt de voorbereidingen voorts niet eerder
ter hand dan nadat (na afloop van deze termijn) overleg is gevoerd met de
provincie. Met dit amendement wordt tegemoet gekomen aan eisen van subsidiariteit
en zorgvuldigheid zonder dat dit ten koste gaat van de stroomlijning van de herindelingsprocedure en het de minister aan mogelijkheden ontbreekt
om impasses te doorbreken.
Van der Hoeven
Schutte