25 232 Voetbalvandalisme

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2022

De afgelopen periode hebben we een toename gezien in overlast en schade veroorzaakt door relschoppers, bijvoorbeeld bij de jaarwisseling maar ook bij voetbalwedstrijden en anderszins. Hiervoor is er maatschappelijk – terecht – veel aandacht voor, bij de media, bij mijn departement, en ook bij uw Kamer. Schade veroorzaakt door raddraaiers of geweldplegers zowel tijdens de jaarwisseling, voetbalwedstrijden of anderszins, alsook het in groepsverband plegen van openlijk geweld zorgen voor grote verontwaardiging in de samenleving. Daarnaast hebben zij grote impact op de slachtoffers en omgeving en leiden tot gevoelens van angst en onveiligheid. Dit soort incidenten zijn dan ook volstrekt onacceptabel. In deze brief kom ik terug op een aantal verzoeken van en toezeggingen aan uw Kamer op dit terrein.

In deze brief ga ik in op de toezeggingen uit het Commissiedebat (CD) Jaarwisseling van 12 mei jl. (Kamerstuk 28 684, n. 700) over het uiteenzetten van de meest effectieve route voor het verhalen van schade op daders. Deze toezegging is tevens gedaan door de Staatssecretaris tijdens het mondelinge vragenuur van 31 mei jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 85, item 4) Daarnaast heb ik van de vaste commissie Justitie en Veiligheid het verzoek ontvangen om het onderzoeksrapport naar de ongeregeldheden bij ADO op 29 mei 2022, inclusief een inhoudelijke reactie hierop aan de Kamer te sturen. Verder kom ik terug op de vraag van het lid Knops (CDA) in het commissiedebat van 5 oktober jl. (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 79) naar het aantal voetbalrelschoppers dat door het handelen van de KNVB Taskforce Ondersteuning bij voetbalincidenten voor de rechter verschenen is. Tot slot ga ik in op de motie Bikker (CU) welke is ingediend tijdens de begrotingsbehandeling Justitie en Veiligheid op 17 november jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 24, debat over Begroting Justitie en Veiligheid) De motie verzoekt de regering om samen met de politie en gemeenten met oplossingsrichtingen te komen om de balans tussen maatschappelijke lasten en commerciële baten minder onevenredig te laten zijn bij voetbalwedstrijden.

Schade verhalen op daders

Tijdens het commissiedebat jaarwisseling van 12 mei jl. heb ik toegezegd om de meest effectieve route voor het verhalen van schade op daders uiteen te zetten. De materiële en immateriële schade die slachtoffers oplopen als gevolg van de jaarwisseling is fors. Jaarlijks loopt de schade veroorzaakt tijdens de jaarwisseling volgens cijfers van de Verbond van de Verzekeraars op tot in de 10 miljoen euro1. Daarnaast is er ieder jaar ook een groep vuurwerkslachtoffers die letselschade oplopen en in sommige gevallen hieraan blijvende schade overhouden. Ik vind het dan ook belangrijk dat de dader die materiële en/of immateriële schade toebrengt aan iemand of de eigendommen van anderen de kosten daarvan betaalt. Dit om de schade te herstellen en anderszins genoegdoening te bieden aan slachtoffers. Daarnaast kan het verhalen van schade op de dader een preventieve uitwerking hebben en recidive voorkomen doordat de dader daadwerkelijk de consequenties moet dragen. Een voorwaarde om schade op de dader te kunnen verhalen is het aantonen van bewijs dat de schade feitelijk door de dader is toegebracht en dat de dader bekend is. Mocht aan de voorwaarde worden voldaan, dan kan schade via een strafrechtelijke of civielrechtelijke procedure op daders worden verhaald.

Strafrechtelijke procedure

Bij eenvoudig vast te stellen schade biedt het strafrecht aan slachtoffers de mogelijkheid zich te voegen in het strafproces. Dat is een snelle en laagdrempelijke manier om als benadeelde partij schadevergoeding te vorderen. In zulke gevallen moet de schade zijn ontstaan door het strafbaar handelen van een ander (overtreding/misdrijf). Bijvoorbeeld als iemand verboden vuurwerk afsteekt. De rechter die oordeelt over het strafbare feit, kan dan ook oordelen over de schadevergoeding van het slachtoffer. Uiteraard is het dan wel zakelijk dat aangifte is gedaan door het slachtoffer en dat uiteindelijk strafvervolging is ingesteld.

Vanaf 1 juli is het wetsvoorstel2 «Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit» in werking getreden waarmee de Staat de kosten kan verhalen die moeten worden gemaakt bij het vernietigen van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren. Dit kan dus wanneer bijvoorbeeld illegaal vuurwerk in beslag is genomen.

Civielrechtelijke procedure

Slachtoffers van vuurwerkschade kunnen de schade, bijvoorbeeld de schade die is ontstaan aan een auto door het gebruik van vuurwerk, op de dader verhalen op basis van een onrechtmatige daad. Via een juridische procedure kan dan worden vastgesteld dat de dader in strijd heeft gehandeld met de wet. Als dat zo is, kan de dader verplicht worden om de schade te vergoeden. Het is in zulke gevallen aan de benadeelde om een procedure op te starten. Op basis van artikel 6:166 van het Burgerlijke Wetboek (groepsaansprakelijkheid) kan ook één van de tot een groep behorende personen die schade toebrengt hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de gezamenlijk veroorzaakte schade.

Concluderend kan gesteld worden dat er verschillende wegen zijn om schade te verhalen op daders. Dit geldt zowel voor schade veroorzaakt tijdens de jaarwisseling, als andere gelegenheden waar we dit onacceptabele gedrag zien, zoals voetbalwedstrijden.

Onderzoeksrapport naar de ongeregeldheden bij ADO op 29 mei 2022

In mijn brief van 3 oktober jl. (Kamerstukken 30 234 en 25 232, nr. 325) ben ik al kort ingegaan op het onderzoeksrapport, welke bij die brief is bijgevoegd. Zoals bij u bekend is deze quickscan op 29 september jl. aangeboden aan de gemeenteraad van Den Haag. De inhoudelijke reactie op het rapport betreft een lokale verantwoordelijkheid en die laat ik daarom ook aan de lokale politiek. Ik heb vernomen dat er intensief wordt gemonitord in de lokale driehoek van Den Haag. De ontwikkelingen bij ADO Den Haag worden nauwkeurig gevolgd, waarbij men gericht is op het geleidelijk en verantwoord afbouwen van de maatregelen. Deze maatregelen richten zich op de aantallen die zijn toegestaan voor het thuispubliek. Voor straf moest ADO de eerste thuiswedstrijd van het seizoen in een leeg stadion spelen. Daarna waren alleen seizoenkaarthouders welkom op drie tribunes. Sinds 29 september jl. is de familietribune opengesteld voor kinderen met ouders en wordt er overlegd over de volgende stap: het toestaan dat elke seizoenkaarthouder één extra ticket mag aanschaffen voor een gast. De burgemeester rapporteert de stand van zaken regelmatig aan de gemeenteraad van Den Haag. Het Auditteam Voetbal en Veiligheid is ook gestart met een audit bij ADO Den Haag.

Ik wil benadrukken dat ongeregeldheden zoals bij ADO Den Haag – Excelsior volkomen onacceptabel zijn. Ik heb kennisgenomen van het rapport en heb het met onze partners besproken in de Regiegroep Voetbal en Veiligheid. Met de KNVB, supporters, politie, OM en gemeenten zijn al geïntensiveerde afspraken gemaakt. Daar kwam onder andere de KNVB Taskforce Ongeregeldheden bij voetbalwedstrijden uit voort. De Taskforce heeft ondersteund bij het opmaken van dossiers naar aanleiding van de wedstrijd ADO Den Haag – Excelsior. Daarnaast zijn we in het kader van de geïntensiveerde afspraken in de afrondende fase voor een handelingskader voor gemeenten. Dit handelingskader is een handvat voor gemeenten in de voorbereiding, bij controle en bij optreden wanneer nodig. De kern van het handelingskader is een zeer betrokken houding en samenwerking vanuit de lokale driehoeken. Het handelingskader is voor de hervatting van de competities na de winterstop gereed.

Concluderend zie ik in het onderzoeksrapport naar de ongeregeldheden bij ADO Den Haag niets terug dat niet door het handelingskader en de reeds bestaande regels en afspraken gedekt is. Het voorkomen van incidenten zoals bij ADO Den Haag – Excelsior valt en staat met het nakomen van deze regels en afspraken. De verantwoordelijkheid om te voldoen aan alle voorwaarden ligt bij alle partners. De burgemeester is belast met het toezicht op de naleving van de vergunningsvoorwaarden die gesteld zijn aan de organisator om een wedstrijd te mogen spelen. De primaire verantwoordelijkheid om te voldoen aan alle voorwaarden ligt bij de organisatoren en dus bij de betaald voetbalclubs en de KNVB.

Taskforce en strafzaken

De heer Knops (CDA) vroeg in het commissiedebat van 5 oktober jl. naar het aantal voetbalrelschoppers dat door het handelen van de KNVB Taskforce Ondersteuning bij voetbalincidenten voor de rechter verschenen is. In mijn brief van 18 oktober jl. (Kamerstukken 30 234 en 25 232, nr. 327) heb ik reeds gemeld dat deze cijfers niet uit de digitale systemen te herleiden zijn, maar handmatig bekeken zullen moeten worden. De Taskforce is in de eerste instantie bedoeld voor de betaald voetbal organisaties, om hen te ontlasten bij de civielrechtelijke trajecten. De dossiers die de Taskforce oplevert, gaan dus met name terug naar de betaald voetbal organisaties. Zij ontvangen geanalyseerde beelden en gaan aan de slag met de identificatie van personen en opvolging, bijvoorbeeld het opleggen van een stadionverbod. Het merendeel van de Taskforcezaken volgt dus niet de strafrechtelijke weg, maar wordt door de club zelfstandig (civiel) afgedaan. Het afgelopen jaar heeft dat tot 104 stadionverboden naar aanleiding van 144 dossiers geleid. De KNVB en het OM gaan nu bekijken hoeveel van de 144 dossiers ook tot strafrechtelijke vervolging hebben geleid. Ik zal uw Kamer hierover informeren zodra ik over deze cijfers beschik.

Ons gezamenlijk doel is en blijft een lik-op-stuk aanpak, om te zorgen dat alle liefhebbers een wedstrijd in het Nederlands betaald voetbal veilig en gastvrij kunnen beleven.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven