25 232
Voetbalvandalisme

nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 1999

Inleiding

Bij brief van 3 maart 1999 heeft de KNVB mij het rapport van de Commissie Stekelenburg toegezonden, met het verzoek het standpunt van de betrokken bewindslieden op korte termijn te mogen vernemen. In deze brief heeft de KNVB aangegeven dat de buitengewone algemene vergadering Betaald Voetbal van 1 maart 1999 het rapport van de Commissie Stekelenburg unaniem heeft geaccepteerd. De definitieve besluitvorming zal kunnen plaatsvinden in de algemene vergadering Betaald Voetbal van 31 mei a.s..

Het rapport van de Commissie Stekelenburg treft u bijgaand aan.1 Kortheidshalve moge ik u daarnaar verwijzen. Mede namens de minister van BZK en de minister van Justitie merk ik daarover het volgende op.

Uitgangspunten

Ik kan mij in het algemeen vinden in de door de commissie opgestelde conclusies en aanbevelingen. Ik refereer daarbij onder meer aan het evaluatierapport dat het organisatie- en adviesbureau K +V in het najaar van 1998 in mijn opdracht heeft opgesteld. Daaruit bleek dat een heldere keuze gemaakt zou moeten worden ten aanzien van doel en functie van de (persoonsgebonden) clubcard en werd geconcludeerd dat er nauwelijks draagvlak is bij clubs en publiek voor de PCC als veiligheidskaart. De commissie Stekelenburg vindt dat de clubcard een servicekaart moet zijn. In het vervolg van deze brief plaats ik hierbij een aantal kanttekeningen.

Ik kan mij vinden in het uitgangspunt: vrije kaartverkoop, tenzij de lokale autoriteiten in overleg met de clubs anders bepalen. Dit standpunt sluit goed aan bij mijn opvatting dat het in beginsel voor iedereen mogelijk moet zijn wedstrijden in het betaald voetbal te bezoeken.

Ook kan ik instemmen met het principe van maatwerk per wedstrijdorganisatie. Daarbij worden de verantwoordelijkheden ook daadwerkelijk gelegd op het niveau waar deze thuishoren.

Voorts heb ik met instemming kennis genomen van de overige aanbevelingen van de commissie. Maatwerk per wedstrijdorganisatie, in combinatie met de overige voorgestelde maatregelen als meldingsplicht, de invoering van het Voetbal Volg Systeem en de installatie van geautomatiseerde toegangscontrole door de clubs kunnen naar mijn mening een adequate aanpak bieden voor de verdere organisatie van wedstrijden in het betaald voetbal. Ik acht het evenwel noodzakelijk dat de KNVB tot nadere uitwerking van de uitgangspunten komt en aangeeft welke algemene maatregelen zij op het lokale maatwerk zal ontwikkelen.

Definiëring van risicowedstrijden

Ik deel de mening van de Commissie Stekelenburg dat er op centraal niveau geen vaste criteria zijn op te stellen voor het definiëren van risicowedstrijden. Om te voorkomen dat iedere wedstrijd met (enig) risico geheel afzonderlijk wordt beschouwd en dat daardoor steeds opnieuw maatwerkplannen moeten worden opgesteld, is het wenselijk om een aantal landelijke uitgangspunten te formuleren. Hiertoe dient aansluiting te worden gezocht met de opmerkingen hierover in het Beleidskader bestrijding voetbalvandalisme en -geweld en met de ervaringen van de commissie die het competitieprogramma opstelt.

In dit kader komt het mij wenselijk voor de afgesproken wedstrijdorganisatie schriftelijk vast te leggen op basis van een door alle betrokkenen ingevulde en ondertekende standaard checklist, die tijdig wordt opgestuurd naar de KNVB. De waarnemer van de KNVB kan dit document gebruiken ter controle op de wedstrijddag. Bovendien kunnen deze documenten een goede basis vormen voor de monitoring en evaluatie van het lokale maatwerk.

Bestuurslasten

Voorts lijkt het mij wenselijk het nieuwe systeem van lokaal maatwerk te koppelen aan de inmiddels afgesloten convenanten. Het door de commissie voorgestelde lokale maatwerk zal naar verwachting overigens niet leiden tot vermindering van de lokale bestuurslasten.

Het is nog onzeker wat de gevolgen zullen zijn voor de ontwikkeling van de politie-inzet. Het uitgangspunt is dat deze inzet omlaag moet. In de praktijk moet de afweging of een wedstrijd risico of geen risico met zich brengt minimaal zes weken voor een wedstrijd worden genomen. Het is mogelijk dat na dit beslismoment bekend wordt dat er een confrontatie tussen supporters dreigt. De ervaring leert dat dit doorgaans pas kort voor een wedstrijd bekend wordt. In dit geval zal er, bij vrije kaartverkoop, rekening moeten worden gehouden met een extra inzet van zowel stewards als politie. In een dergelijke situatie verwacht ik een extra inspanning van de clubs.

Supportersscheiding en stadionverboden

Vanuit veiligheidsoptiek beoogde de PCC:

– de mogelijkheid te creëren om supportersgroepen te scheiden;

– individuele controle mogelijk te maken om te voorkomen dat ongewenste bezoekers het stadion betreden (stadionverboden).

Volgens de commissie Stekelenburg kan scheiding van supportersgroepen zonodig worden gerealiseerd door lokaal te bepalen dat bij bepaalde wedstrijden kaartverkoop gebonden is aan het bezit van een clubcard. Het weren van supporters met een stadionverbod zal gerealiseerd moeten worden door het goed kennen van de uitgeslotenen, eventueel gecombineerd met de reeds bestaande legitimatieplicht en een goed uitgewerkte meldingsplicht.

Ik acht dit van groot belang, omdat met een goed georganiseerde kaartverkoop problemen in het stadion grotendeels kunnen worden voorkomen. Supportersscheiding en het weren van personen met een stadionverbod staan hierbij centraal. Het voorstel om bij bepaalde wedstrijden kaartverkoop te verbinden aan het bezit van een clubcard kan bijdragen aan het effectueren van deze maatregelen.

Supportersscheiding betreft niet alleen risicowedstrijden, maar is een middel om confrontaties in een stadion tussen supportersgroepen te voorkomen. Dit uitgangspunt, gekoppeld aan het lokale maatwerk, betekent mijns inziens dat de clubs een hogere prioriteit moeten geven aan de veiligheid in en rond de stadions alsmede van de verdere ontwikkeling van hun eigen veiligheidsorganisatie. Ik denk daarbij met name aan de verdere ontwikkeling en verbetering van de Stewardorganisatie.

Gereguleerde kaartverkoop en toegangscontrole

In de media-communicatie over de uitkomsten van het rapport heeft het accent – ten onrechte – gelegen op vrije kaartverkoop. Gezien het uitgangspunt: «vrije kaartverkoop, tenzij anders wordt bepaald», kan wellicht beter gesproken worden van gereguleerde kaartverkoop. Een goede communicatie naar bezoekers van wedstrijden is daarbij van groot belang. Het moet duidelijk zijn of een wedstrijd als risicowedstrijd wordt aangemerkt en wat hiervan de consequenties zijn. Voorkomen moet worden dat door het loslaten van een gereguleerde kaartverkoop de problemen in de stadions weer zullen gaan toenemen en dat er extra inspanningen van de politie zullen worden verwacht.

In het voorstel van de commissie is de toegangscontrole gericht op de controle van de toegangskaart. Bij risico-wedstrijden wordt slechts de kaartverkoop gebonden aan het bezit van een clubcard. Ik ben daarbij van mening dat het vooralsnog wenselijk is de mogelijkheid te hebben om bij risico-wedstrijden te kunnen controleren op het bezit van een clubcard. De installatie van geautomatiseerde toegangscontrole zou dit kunnen ondervangen. Ik onderschrijf dan ook van harte de aanbeveling aan de clubs om over te gaan op geautomatiseerde toegangscontrole bij de stadions.

Van politiezijde wordt erop gewezen dat een centrale registratie van de uit te geven clubcards een primaire voorwaarde is voor een goed functioneren van het systeem. Ik sluit me hierbij aan. Dit punt moet nader worden uitgewerkt.

De ervaringen van de politie met combi-vervoer zijn positief. Dit instrument moet dan ook behouden blijven om te kunnen inzetten bij risicowedstrijden. Bij een vrije kaartverkoop zou het gecontroleerd reizen niet mogelijk zijn. Ook dit punt verdient uitwerking.

Overgangsperiode

Formeel is de PCC thans nog steeds verplicht. Feitelijk is de invoering van de PCC opgeschort om de KNVB en de clubs gelegenheid te geven vertrouwenwekkende initiatieven uit te werken. Invoering van het nieuwe systeem moet nog worden voorbereid. Ik verwacht van de KNVB een gedegen plan van aanpak voor de overgangsperiode en voor de feitelijke invoering van het nieuwe systeem. Daarbij zal ook aandacht moeten worden besteed aan het nakomen van de afspraken door de clubs.

Conclusie

Samenvattend merk ik op dat ik mij in het algemeen kan vinden in de uitgangspunten van het rapport van de commissie Stekelenburg, maar dat een aantal belangrijke punten ten aanzien van de veiligheid nog uitwerking behoeft. Ik verwacht van de KNVB en de clubs dat zij aangeven hoe zij deze punten willen oplossen. Deze duidelijkheid is noodzakelijk alvorens het nieuwe systeem te kunnen invoeren in gefundeerd vertrouwen op positieve resultaten.

Het is een voorwaarde dat het nieuwe systeem het binnenlands bestuur en het openbaar ministerie voldoende vertrouwen geeft in een solide aanpak. Ik verwacht dat de KNVB waarborgen geeft dat de voorbereiding en aanpak van het nieuwe systeem professioneel wordt uitgevoerd en dat alle clubs hieraan loyaal meedoen.

Tenslotte vind ik het, gelet op het voorgaande, wenselijk dat het nieuwe systeem een jaar na invoering wordt geëvalueerd teneinde na te kunnen gaan of het systeem aan de verwachtingen beantwoordt of dat wijzigingen dan wel aanscherpingen vanuit een oogpunt van veiligheid nodig worden geacht.

Ik zal met de KNVB over genoemde punten nadere afspraken maken en u over de uitkomst daarvan informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Viegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven