25 230
Regionale-luchthavenstrategie

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 14 februari 1997

Geachte voorzitter,

Bijgaand stuur ik u, mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Economische Zaken, de nota inzake de regionale-luchthavenstrategie (RELUS). Deze nota beoogt de basis te leggen voor een herijking van de financieel-bestuurlijke verhoudingen tussen het rijk en de bestaande regionale luchthavens.

In de beginfase van de totstandkoming van deze nota lag nog een aantal besluiten ten aanzien van regionale luchthavens in het verschiet. Intussen is de besluitvorming op dit beleidsterrein voortgeschreden, zoals het reeds ingenomen kabinetsstandpunt ten aanzien van de luchthaven Rotterdam, als nadere uitwerking van het regeerakkoord, en de recente kamerbehandeling van de uitbreiding van de luchthaven Maastricht illustreren. De reeds genomen besluiten zijn in deze nota verwerkt.

Het Kabinet acht het van belang om de afzonderlijke besluiten te plaatsen in de context van een integrale visie op de selectieve rijksbetrokkenheid bij de regionale luchthavens in Nederland in financieel-bestuurlijke zin. In dat verband zijn met name van belang het voorgenomen financiële beleid ten aanzien van de verschaffing van luchtverkeersdienstverlening op de regionale luchthavens, het voorgenomen afkoopbeleid ten aanzien van de exploitatieverliezen en de te wijzigen bestuurlijke en eigendomsverhoudingen met de regionale luchthavens.

In dat opzicht dient ook een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen deze nota en het TNLI-project (Toekomstige Nederlandse Luchtvaart Infrastructuur). De TNLI-discussie richt zich op de luchtvaartinfrastructuur in Nederland op de lange termijn.Hoogachtend,

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven