nr. 74
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2006
Hierbij informeer ik u over de afwikkeling van de ca. 800 claims die zijn
ingediend na het in 2001 door het College van Beroep voor het bedrijfsleven
onverbindend verklaren van het fokverbod dat was uitgevaardigd tijdens de
varkenspestcrisis in 1997.
Ter afwikkeling van deze claims zijn drie schikkingsregelingen opgesteld:
een regeling voor vermeerderaars, een regeling voor besmet geruimde bedrijven
en een regeling voor subfok- en basisfokbedrijven. Beoordeeld is welke bedrijven
in aanmerking komen voor een schadevergoeding. De regelingen zijn vervolgens
aan de desbetreffende bedrijven voorgelegd. Indien een bedrijf aangaf op grond
van een schikkingsregeling te willen schikken, is het bedrijf een schikkingsvoorstel
gestuurd. Uiteindelijk is met 554 veehouders een schikking getroffen. Op dit
moment worden de laatste drie dossiers afgewikkeld. In totaal is met de schikkingen
een bedrag gemoeid van ca. 39 miljoen.
Daarmee beschouw ik het fokverboddossier in principe als gesloten.
In een aantal individuele gevallen lopen nog acties die samenhangen met
dit dossier.
Aan een aantal veehouders is – gelet op de schikkingsregeling –
een te hoog bedrag betaald of is ten onrechte een bedrag betaald. In het uiterste
geval zullen deze bedragen worden teruggevorderd.
Niet elke veehouder die een claim heeft ingediend is een schikkingsvoorstel
gedaan. Zo zijn er veehouders die een claim hebben ingediend terwijl geen
schade was geleden door het instellen van het fokverbod. Ook was een groot
aantal claims op het moment van indiening naar mijn mening al verjaard (zie
mijn brieven van 27 oktober 2003 en 19 januari 2004, Kamerstukken
II, 2003/2004, 25 229, nrs. 65 en 67). Voorts heeft niet iedere
veehouder het schikkingsvoorstel geaccepteerd.
Deze veehouders kunnen alsnog een individuele civiele procedure tegen
de Staat starten. Een aantal veehouders heeft al te kennen gegeven daartoe
over te gaan.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman