nr. 72
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2006
In vervolg op mijn brief van 19 mei jl. (TK, vergaderjaar 2005–2006,
25 229, nr. 71) stel ik u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen
rond de uitbraak van klassieke varkenspest (KVP) in de Duitse deelstaat Noord
Rijnland Westfalen (NRW).
Achtereenvolgens ga ik in op:
– de stand van zaken in Duitsland en de besluitvorming hierover
in Europees verband;
– de planning voor het opheffen van het toezichts- en buffergebied
in Nederland;
– mijn toezegging de beperkingen voor mesttransporten vanuit het
buffergebied te versoepelen.
In de bijeenkomst van het Permanent Comité voor de Voedselketen
en Diergezondheid (PCVD) van 2 juni jl. hebben de Duitse autoriteiten
een uitgebreid overzicht gegeven van de stand van zaken. De preventieve ruimingen
in de beschermingsgebieden in Duitsland zijn op 23 mei jl. afgerond en
alle testuitslagen van onderzoeken bleken negatief. Naar aanleiding hiervan
is besloten tot verdere versoepeling van het maatregelenpakket voor de getroffen
gebieden in NRW. Naast een aantal praktische versoepelingen zijn er ook afspraken
gemaakt over het tijdstip waarop de maatregelen voor de betroffen gebieden
zullen worden opgeheven.
Nu er sinds 9 mei jl. in Duitsland geen nieuwe uitbraken zijn geweest,
kan worden toegewerkt naar het opheffen van het ingestelde toezichtsgebied.
Volgens de Europese beschikking voor Duitsland kan er dertig dagen na de voorlopige
reiniging en ontsmetting van het laatste besmette bedrijf worden begonnen
met de eindscreening van het toezichtsgebied. Dit betekent dat de Voedsel
en Waren Autoriteit (VWA) vanaf 9 juni a.s kan starten met de eindscreening
van de bedrijven in het Nederlandse deel van het toezichtsgebied. Indien de
uitslagen van het onderzoek negatief zijn, kan besloten worden tot het opheffen
van het toezichtsgebied. Het gebied wordt dan onderdeel van het
buffergebied. Er blijven dus nog wel enige tijd beperkende maatregelen gelden.
Het opheffen van het toezichtsgebied zal op zijn vroegst op 19 juni a.s.
plaatsvinden.
Het buffergebied is ingesteld om bij insleep van KVP vanuit Duitsland
naar het buffergebied verdere verspreiding binnen Nederland te voorkomen.
Daarnaast zorgen de maatregelen ervoor dat een eventuele insleep zo snel mogelijk
ontdekt kan worden. Het is daarom van belang het buffergebied pas op te heffen
als het risico van insleep vanuit Duitsland is geminimaliseerd. Dit is het
geval als ook in Duitsland de beschermings- en toezichtsgebieden worden opgeheven.
Dit zal naar verwachting uiterlijk 30 juni a.s. plaatsvinden. De planning
voor het opheffen van het toezichts- en buffergebied geldt uiteraard alleen
als er geen nieuwe uitbraken worden gevonden of onverwachte ontwikkelingen
plaatsvinden.
Op basis van de Tijdelijke regeling gebieden klassieke varkenspest 2006
is het verboden om varkensmest afkomstig uit het buffergebied te vervoeren
en aan te wenden buiten dat gebied. Hierdoor dreigt een capaciteitsprobleem
te ontstaan voor de opslag van mest op varkensbedrijven en bij centrale mestopslagen
in het buffergebied. Gelet hierop wil ik met ingang van 9 juni a.s. de
afvoer van varkensmest vanaf bedrijven met varkens uit het buffergebied weer
toestaan, mits hetzelfde regime wordt toegepast als bij de afvoer van levende
varkens uit het buffergebied. Afvoer van varkensmest uit het buffergebied,
uitgezonderd het toezichtsgebied, zal mogelijk worden gemaakt mits het vervoer
rechtstreeks plaatsvindt. Hierbij dient een verklaring te worden opgesteld
door de dierenarts waaruit blijkt dat de varkens op het bedrijf klinisch en
serologisch «schoon» zijn. Deze verklaring en een vervoersbewijs
dierlijke meststoffen moeten op elk vervoermiddel aanwezig zijn. Mesttransporten
tussen varkensbedrijven zijn op grond van de regeling meststoffen niet toegestaan.
Verder dienen de nodige reinigings- en ontsmettingshandelingen uitgevoerd
te worden. Afvoer van varkensmest vanaf centrale mestopslagen en leegstaande
bedrijven is dus vooralsnog niet toegestaan.
Op 7 juni jl. heeft een basisoverleg plaatsgevonden waarin met de
sector is gesproken over bovengenoemde zaken. De komende tijd zal ik u blijven
informeren over de verdere ontwikkelingen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman