nr. 71
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2006
In vervolg op mijn brief van 11 mei jl. (TK II, vergaderjaar 2005–2006,
25 229, nr. 70) wil ik u op de hoogte stellen van de recente ontwikkelingen
naar aanleiding van de uitbraken van klassieke varkenspest (KVP) in de Duitse
deelstaat Noord Rijnland Westfalen (NRW) op 5 en 9 mei jl. Allereerst
komen de testuitslagen van de screening van de varkensbedrijven in het ingestelde
toezichtsgebied aan bod. Vervolgens ga ik in op de aanpassingen die gemaakt
zijn ten aanzien van de maatregelen voor het ingestelde toezichts- en buffergebied.
Daarnaast informeer ik u over de stand van zaken in Duitsland en de ontwikkelingen
in Europees verband.
Op 10 en 11 mei 2006 zijn de 19 varkensbedrijven in het toezichtsgebied
bezocht door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Hierbij is klinisch en
serologisch onderzoek uitgevoerd. Op 16 mei jl. zijn de definitieve testuitslagen
van dit onderzoek ontvangen. Bij geen van de bezochte bedrijven zijn verdenkingen
van KVP geconstateerd. De veehouders zijn zowel telefonisch als schriftelijk
op de hoogte gebracht van de uitslagen.
Gelet hierop is het veterinair gezien verantwoord om de ingestelde maatregelen
in het toezichtsgebied te versoepelen. Conform de Europese richtlijn heb ik
daarom besloten om vervoersbewegingen van andere dieren dan varkens in het
toezichtsgebied weer toe te staan. Verder mogen er ook weer levende producten
van varkens naar bedrijven in het toezichtsgebied worden vervoerd, mits de
aflevering plaatsvindt op de openbare weg grenzend aan het bedrijf van bestemming.
Deze versoepelingen zijn middels een aanpassing in de Tijdelijke regeling
gebieden klassieke varkenspest 2006 (hierna: de regeling) op 16 mei jl.
om 22:00 uur van kracht geworden. In deze regeling zijn daarnaast de maatregelen
ten aanzien van de afvoer van varkens in het buffergebied aangepast. Deze
maatregelen hadden tot dusverre geen betrekking op het handelsverkeer binnen
de EU. In overleg met de Europese Commissie is evenwel besloten dat het uit
oogpunt van vrijwaring wenselijk is aan de verzending van varkens uit het
buffergebied naar andere lidstaten dezelfde eisen te stellen als
aan de verzending van varkens vanuit het buffergebied naar andere delen van
Nederland.
De overige beperkende maatregelen die van toepassing zijn op het toezichts-
en buffergebied blijven vooralsnog van kracht. Sinds 9 mei jl. heeft
de Algemene Inspectiedienst (AID) in het toezichts- en buffergebied ruim 100
vervoerscontroles uitgevoerd. Over het algemeen is het beeld van de naleving
goed, slechts in enkele gevallen moest de AID optreden. De meeste overtredingen
werden veroorzaakt door onbekendheid van Duitse chauffeurs met de in Nederland
geldende regelgeving. Inmiddels is contact opgenomen met Duitse autoriteiten
om dit te verhelpen. De AID blijft ook nu, na de versoepeling van de regeling,
intensief controleren.
In aanvulling op het eerdere voornemen om alle bedrijven in een straal
van 3 km rondom de twee nieuwe uitbraken te ruimen, zullen de Duitse autoriteiten
overgaan tot een veel uitgebreidere screening van de bedrijven in de ingestelde
toezichtsgebieden, voordat deze kunnen worden vrijgegeven. In de bijeenkomst
van het Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid (PCVD)
van 16 mei jl. is verder besloten dat de minimale periode voor opheffing
van de toezichtsgebieden in Duitsland verlengd wordt van 21 naar 40 dagen
na de eerste reiniging en ontsmetting op het besmette bedrijf. Ter voorkoming
van welzijnsproblemen is verder besloten dat varkens uit deze gebieden onder
stringente voorwaarden kunnen worden geslacht. Daarnaast hebben de autoriteiten
van de deelstaat NRW op basis van de besprekingen in Brussel aangegeven over
te zullen gaan tot het opdelen van het meest getroffen gebied (districten
Münster, Düsseldorf en Arnsberg) in twee compartimenten. Binnen
de compartimenten geldt dat voor de verplaatsing van fok- en gebruiksdieren,
waar toegestaan, serologisch onderzoek verplicht is. Bovendien geldt een algemene
verplichting tot uitgebreid klinisch onderzoek voor verplaatsing van varkens.
De komende tijd zal ik u blijven informeren over de verdere ontwikkelingen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman