25 229
Varkenspest

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 13 februari 1997

Naar aanleiding van recente ontwikkelingen rond de varkenspest wordt u onderstaand geïnformeerd over de laatste stand van zaken. In de bijlage bij deze brief treft u een chronologisch overzicht aan van de ontwikkelingen tot nu toe.

Gisteravond heeft Commissaris Fischler op advies van het permanent Veterinair Comité (PVC) besloten een exportverbod af te kondigen voor varkens vanuit Nederland met uitzondering van de vier Noordelijke provincies. In die vier provincies is besloten tot een zwaar exportregime inhoudende dat dertig dagen voorafgaand aan de export vanaf het betreffende varkensbedrijf, aan dat bedrijf geen varkens van andere bedrijven zijn toegevoegd. In de huidige structuur van de sector betekent dit dat ik mij genoodzaakt heb gezien de exportcertificering voorlopig te staken. De definitieve beschikking van de Europese Commissie is nog niet gepubliceerd tot het moment van dit schrijven.

Dit besluit van de Commissie acht ik onevenredig in verhouding tot de maatregelen die nationaal reeds zijn getroffen. In de afgelopen periode is zeer intensief contact geweest tussen de Nederlandse autoriteiten, de Europese Commissie en de andere lidstaten. Vorige week woensdag is tevens in het PVC een eerste verslag gedaan van de situatie in Nederland. De reacties op de Nederlandse maatregelen die op onderdelen verder gaan dan de EU voorschrijft, waren steeds positief van aard. Het besluit dat gisteren is genomen, is daarmee niet in lijn en lag derhalve ook niet in de lijn van de verwachting.

Ik heb na het Commissiebesluit wederom contact gezocht met Commissaris Fischler en er bij hem zeer op aangedrongen op de kortst mogelijke termijn een inspectie vanuit de EU in Nederland te doen plaatsvinden, zodat op grond van een EU-inspectierapport gewerkt kan worden aan het opheffen van het exportverbod. Uiterlijk volgende week woensdag zal in het PVC een eerste review van de Commissiebeschikking plaatsvinden. Ik acht dan ook van groot belang dat het inspectierapport er dan tijdig ligt. De heer Fischler heeft toegezegd alles in het werk te stellen om nog deze week een inspectie te organiseren.

Eveneens heb ik in dit contact met de heer Fischler een overnameregeling voor varkens in het gesloten gebied aan de orde gesteld. Ik acht een opkoopregeling absoluut noodzakelijk, omdat de insluiting van de bedrijven na verloop van tijd leidt tot welzijnsproblemen bij de dieren en naar verwachting in de loop van de komende week actie zal vergen. De heer Fischler heeft toegezegd met hoge prioriteit dit probleem te willen behandelen en daarover met een reactie komen.

Tenslotte wil ik u informeren over de besmetting met varkenspest op een bedrijf in Best, buiten het gesloten gebied Odiliapeel/Venhorst. Dit bedrijf blijkt in een directe relatie te staan tot een bedrijf in het ontruimingsgebied Odiliapeel/Venhorst. Ik heb derhalve besloten tot de toepassing van het EU-instrumentarium van 3 km-beschermings- en additioneel 7 km-toezichtsgebied. Het aldus tot stand gekomen gebied sluit aan op het Odiliapeel/Venhorst gesloten gebied.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

BIJLAGE

Chronologisch overzicht van de ontwikkelingen

De uitbraak van varkenspest werd voor het eerst vastgesteld op 4 februari op een bedrijf in Venhorst. Conform de bepalingen van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren zijn vervolgens alle op het bedrijf aanwezige varkens vernietigd.

Ik heb besloten een beschermingsgebied (met een straal van 10 kilometer) in te stellen, alsmede een toezichtsgebied hierom heen, waarin vervoer van vee en mest is verboden. Het beschermingsgebied is ruimer dan de minimum-voorschriften die de EU stelt, echter noodzakelijk gegeven de varkensdichtheid van het betrokken gebied.

Een tweede geval deed zich op 6 februari voor in Odiliapeel. Op grond van de noodzaak de verspreiding van dit virus zoveel mogelijk tegen te gaan heb ik het besluit genomen 26 bedrijven rond de twee besmettingshaarden te ruimen. Langs deze weg kan de virusproductie en -verspreiding aanzienlijk verminderd worden. De betrokken bedrijven zijn individueel benaderd en op de hoogte gesteld.

Afgelopen maandag 10 februari is begonnen met deze operatie in het ruimingsgebied en verloopt tot op dit moment voorspoedig. Naar verwachting wordt dit vrijdag 14 februari afgerond. Na overleg hierover met het bedrijfsleven is overeengekomen de normale systematiek van de vergoedingen bij dierziektenbestrijding te volgen.

Tot 12 februari zijn in totaal elf nieuwe gevallen van klassieke varkenspest vastgesteld. Het aantal gevallen kwam daarmee op dertien. Al deze gevallen waren in of nabij de geconcentreerde besmettingshaard, in dit geval het ruimingsgebied rond Venhorst/Odiliapeel. Slechts een van de besmette bedrijven ligt aan de rand van het beschermingsgebied bij Uden. Dit heeft aanleiding gegeven tot een eenmalige uitbreiding van het toezichts- en beschermingsgebied in westelijke richting.

12 Februari echter is een veertiende besmet bedrijf gevonden als eerste buiten het tot dan toe ingesloten gebied. Dit bedrijf ligt, zoals in de brief vermeld, bij Best. Het blijkt een directe relatie te hebben tot een bedrijf in het ruimingsgebied Odiliapeel. Op grond van deze relatie heb ik als maatregel een beschermingsgebied van 3 km en een toezichtsgebied van 7 km ingesteld.

Middels een effectieve bestrijding is eveneens het streven geweest zo mogelijk het vertrouwen van onze exportlanden veilig stellen. In de afgelopen dagen is er daarom zeer intensief contact geweest tussen de Nederlandse autoriteiten, de Europese Commissie, andere lidstaten en voor ons land belangrijke derde landen, als Korea, Japan en de Verenigde Staten. Daarbij is zorgvuldig gecommuniceerd over de aanpak en de bevindingen. Vorige week woensdag is een eerste verslag in het Permanent Veterinair Comité gegeven.

Hoge prioriteit voor de bestrijding van deze ziekte mag er niet toe leiden dat de zorg voor een acceptabele behandeling van de varkens daaronder leidt. Ook bij de huidige zware maatregelen acht ik aandacht voor het welzijn van de dieren heel belangrijk.

Ik heb daarom een Commissie van Toezicht onder leiding van Prof. Dr. S. G. van den Bergh, voorzitter van de Raad voor Dieraangelegenheden, verzocht toezicht te houden op de zorgvuldige behandeling van de varkens gedurende de ruimingsactie, alsmede toezicht te houden op een zorgvuldige omgang met het welzijn van dieren in het ingesloten gebied. Van de Commissie maken verder deel uit de heren Prof. Drs. D. J. Vervoorn en Prof. Dr. Ir. M. J. M. Tielen.

Naar boven