nr. 191
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
's-Gravenhage, 3 februari 1997
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 4 februari 1997. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring
van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de kamers
of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden
van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 6 maart 1997.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste
lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State
gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen
de op 16 januari 1996 te Parijs aangenomen wijziging van het op 15 juli 1982
te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Organisatie
voor Telecommunicatiesatellieten «EUTELSAT» en de op 21 februari
1996 te Parijs aangenomen wijziging van de bijbehorende Exploitatieovereenkomst
(Trb. 1996, 220)1.
Een toelichtende nota bij deze verdragswijzigingen treft U eveneens hierbij
aan.
De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. van Mierlo
TOELICHTENDE NOTA
Wijziging van het Verdrag
Tijdens de Negentiende Assemblee van Partijen, gehouden in januari 1996
te Parijs, werden onderhavige wijzigingen aangenomen van het op 15 juli 1982
te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Organisatie
voor Telecommunicatiesatellieten «EUTELSAT» (Trb. 1983, 96). De
wijzigingen betreffen de artikelen II, X, XI, XVI en XVIII van het verdrag.
Het gewijzigde onderdeel b van artikel II strekt er toe om meerdere ondertekenaars
per land van de Exploitatie-overeenkomst de EUTELSAT-ruimtesector te laten
gebruiken en de werkzaamheden van EUTELSAT te ondersteunen.
In artikel X, onderdeel a, is thans het vereiste van een minimum-investeringsaandeel
voor de Ondertekenaar opgenomen en in onderdeel b van dit artikel is het aantal
Ondertekenaars, dat door een Lid van de Raad mag worden vertegenwoordigd,
verdubbeld van twee naar vier.
Artikel XI, onderdelen f en g, bevatten de gewijzigde samenstelling van
het quorum in de Raad van Ondertekenaars en de gewijzigde stemverhouding in
genoemde Raad.
Artikel XVI komt in zijn geheel te vervallen; het betreft de clausule
inzake «wezenlijke economische schade», die moest dienen om belangrijke
concurrentie van andere systemen te voorkomen, aangezien Partijen deze systemen
indertijd als een mogelijke bedreiging zagen voor een succesvolle ontwikkeling
van het EUTELSAT-systeem.
Het artikel XVIII wordt in verband met de andere wijzigingen aangevuld
met een bepaling inhoudende dat bij opzegging van de Exploitatie-overeenkomst
door een Ondertekenaar de Partij die de Ondertekenaar heeft aangewezen zich
in dat geval ook zelf terug trekt, tenzij er nog andere Ondertekenaars van
dat land zijn of worden aangewezen.
Wijziging van de Exploitatie-overeenkomst
Tijdens de tweeënzestigste bijeenkomst van de Raad van Ondertekenaars,
gehouden in februari 1996 te Parijs, werd een wijziging aangenomen van de
op 15 juli 1982 te Parijs tot stand gekomen Exploitatie-overeenkomst inzake
de Europese Organisatie voor Telecommunicatiesatellieten «EUTELSAT»
(Trb. 1983, 96).
De voorgestelde wijziging van artikel 15 van de Exploitatie-overeenkomst
houdt direct verband met de zich wijzigende regelgeving op het gebied van
satellietcommunicatie in veel lid-staten van EUTELSAT. Naast het gebruik van
capaciteit van EUTELSAT-satellieten door investeerders in EUTELSAT, beoogt
onderhavige wijziging dat ook niet-ondertekenaars van de voorzieningen van
EUTELSAT gebruik kunnen maken, dit laatste op basis van een overeenkomst tussen
de Partij en de Ondertekenaar van de betrokken lid-staat. Aanmelding van grondstations
kan thans op grond van het huidige artikel 15, onderdeel a, alleen via een
Ondertekenaar plaatsvinden.
Koninkrijkpositie
De wijzigingen zullen, evenals Verdrag en Exploitatie-overeenkomst, alleen
voor Nederland gelden.
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet
op de Raad van State).
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. van Mierlo