25 197
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake afwijking van de bevoegdheidseisen ten behoeve van leraren-in-opleiding

nr. 11
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID RIJPSTRA TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

Ontvangen 29 mei 1997

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel IV wordt vervangen door:

ARTIKEL IV

1. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen brengt, in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, voor 1 augustus 2000 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal verslag uit over de ervaringen die in het onderwijs en bij de opleidingen zijn opgedaan met de werkzaamheden van de studenten in de zin van deze wet.

2. Artikel 3, zesde en zevende lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel 3, achtste en negende lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 33, negende, tiende en elfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs vervallen op 1 augustus 2001.

3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan bij koninklijk besluit worden bepaald dat de artikelleden genoemd in het tweede lid vervallen op een datum gelegen voor 1 augustus 2001.

4. Een besluit op grond van het derde lid wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het voornemen tot het doen van een voordracht voor dat besluit is voorgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal en evenmin indien binnen die termijn een der beide kamers de wens te kennen heeft gegeven dat het in dat besluit te regelen onderwerp bij wet wordt geregeld.

Toelichting

Om het experimentele karakter van de LIO met een leerovereenkomst te benadrukken wordt de mogelijkheid om af te wijken van de bevoegdheidseisen beperkt tot 1 augustus 2001. Voor 1 augustus 2000 moet van de evaluatie van het experiment verslag worden gedaan aan de Tweede Kamer. Het derde lid biedt de mogelijkheid om de datum bij koninklijk besluit eerder te stellen dan 1 augustus 2001. Het vierde lid tenslotte waarborgt dat een besluit bedoeld in het derde lid uitsluitend na instemming van de beide kamers kan worden genomen.

Rijpstra

Naar boven