25 197
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake afwijking van de bevoegdheidseisen ten behoeve van leraren-in-opleiding

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake afwijking van de bevoegdheidseisen ten behoeve van leraren-in-opleiding.

De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

24 januari 1997

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om studenten van de lerarenopleiding in staat te stellen als werknemer ervaring op te doen in het uitoefenen van het beroep van leraar en daartoe de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs te wijzigen:

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Aan artikel 3 van de Wet op het basisonderwijs worden twee leden toegevoegd, luidend:

6. Ten aanzien van studenten in het laatste jaar van een voltijdse opleiding tot leraar basisonderwijs of speciaal onderwijs kan, voor ten hoogste de periode van een schooljaar waarin onderwijs wordt gegeven, worden afgeweken van de eisen van benoembaarheid, gesteld in het eerste lid onder b, op voorwaarde dat de desbetreffende student

a. ten minste 0,2 en ten hoogste 0,5 formatieplaats bezet,

b. naast het dienstverband lessen blijft volgen aan en begeleid wordt vanuit de instelling waaraan voornoemde opleiding is verbonden, en

c. wordt begeleid door een of meer ervaren leraren van de school waarbij betrokkene werkzaam is en deze leraren bij die begeleiding nauw samenwerken met de onder b bedoelde instelling.

7. Het zesde lid is, behoudens de eis van verblijf in het laatste jaar van de opleiding, van overeenkomstige toepassing ten aanzien van studenten van de deeltijdse vorm van een opleiding tot leraar basisonderwijs of speciaal onderwijs die ten minste het aantal studiepunten hebben behaald dat behoort bij de eerste 3 jaren van de voltijdse vorm van die opleiding, met dien verstande dat afwijking mogelijk is voor ten hoogste 2 jaren.

ARTIKEL II

Aan artikel 3 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs worden twee leden toegevoegd, luidend:

8. Onverminderd artikel 3, zevende lid, kan, ten aanzien van studenten in het laatste jaar van een voltijdse opleiding tot leraar basisonderwijs of speciaal onderwijs voor ten hoogste de periode van een schooljaar waarin onderwijs wordt gegeven, worden afgeweken van de eisen van benoembaarheid, gesteld in het eerste lid onder b, op voorwaarde dat de desbetreffende student

a. ten minste 0,2 en ten hoogste 0,5 formatieplaats bezet,

b. naast het dienstverband lessen blijft volgen aan en begeleid wordt vanuit de instelling waaraan voornoemde opleiding is verbonden, en

c. wordt begeleid door een of meer ervaren leraren van de school waarbij betrokkene werkzaam is en deze leraren bij die begeleiding nauw samenwerken met de onder b bedoelde instelling.

9. Het achtste lid is, behoudens de eis van verblijf in het laatste jaar van de opleiding, van overeenkomstige toepassing ten aanzien van studenten van de deeltijdse vorm van een opleiding tot leraar basisonderwijs of speciaal onderwijs die ten minste het aantal studiepunten hebben behaald dat behoort bij de eerste 3 jaren van de voltijdse vorm van die opleiding, met dien verstande dat afwijking mogelijk is voor ten hoogste 2 jaren.

ARTIKEL III

Aan artikel 33 van de Wet op het voortgezet onderwijs worden drie leden toegevoegd, luidend:

9. Onverminderd het derde, vierde en achtste lid en artikel 35a kan, ten aanzien van studenten in het laatste jaar van een voltijdse opleiding in het hoger beroepsonderwijs tot leraar voortgezet onderwijs ten behoeve van het geven van het onderwijs waarvoor de desbetreffende opleiding een bewijs van bekwaamheid verzorgt, voor ten hoogste de periode van een schooljaar waarin onderwijs wordt gegeven, worden afgeweken van de eisen van benoembaarheid, gesteld in het eerste lid onder b en c, op voorwaarde dat de desbetreffende student

a. ten minste 0,2 en ten hoogste 0,5 formatieplaats bezet,

b. naast het dienstverband lessen blijft volgen aan en begeleid wordt vanuit de instelling waaraan voornoemde opleiding is verbonden, en

c. wordt begeleid door een of meer ervaren leraren van de school waarbij betrokkene werkzaam is en deze leraren bij die begeleiding nauw samenwerken met de onder b bedoelde instelling.

10. Het negende lid is, behoudens de eis van verblijf in het laatste jaar van de opleiding, van overeenkomstige toepassing ten aanzien van studenten van de deeltijdse vorm van een opleiding in het hoger beroepsonderwijs tot leraar voortgezet onderwijs die ten minste het aantal studiepunten hebben behaald dat behoort bij de eerste drie jaren van de voltijdse vorm van die opleiding, met dien verstande dat afwijking mogelijk is voor ten hoogste twee jaren.

11. Het negende lid is, behoudens de eis van verblijf in het laatste jaar van de opleiding, van overeenkomstige toepassing ten aanzien van studenten van een universitaire lerarenopleiding, met dien verstande dat afwijking bij de voltijdse vorm van die opleiding mogelijk is voor ten hoogste de periode van een schooljaar waarin onderwijs wordt gegeven, en bij de deeltijdse vorm van die opleiding voor ten hoogste twee jaren.

ARTIKEL IV

Artikel 3, zesde en zevende lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel 3, achtste en negende lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 33, negende, tiende en elfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen datum.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij is geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Naar boven