nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING1
1. Algemeen
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat.Artikel 7.2.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs (Stb. 1995, 501;
WEB) onderscheidt de volgende beroepsopleidingen:
a. de assistentopleiding,
b. de basisberoepsopleiding,
c. de vakopleiding,
d. de middenkaderopleiding,
e. de specialistenopleiding, en
f. andere opleidingen.
Deze opleidingen bestaan uit:
– een beroepsopleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van
ten minste 20% en minder dan 60% van de studieduur, of
– een beroepsbegeleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van
60% of meer van de studieduur, dan wel
– zowel een beroepsopleidende leerweg als een beroepsbegeleidende
leerweg.
Omdat bij het opstellen van de WEB werd aangenomen dat alleen (b) basisberoepsopleiding,
vakopleiding en (d) middenkaderopleiding een beroepsopleidende leerweg zouden
kennen, bepaalde artikel 12.4.2, onderdeel C, van de WEB, zoals dat is gewijzigd
door artikel 80 van de Wet tegemoetkoming studiekosten (Stb. 1995, 676; WTS),
waarin artikel 9 van de Wet op de studiefinanciering (Stb. 1991, 112; WSF)
werd gewijzigd, dat het recht op studiefinanciering voor het volgen van beroepsonderwijs
werd beperkt tot de beroepsopleidende leerweg van een uit 's Rijks kas bekostigde
basisberoepsopleiding, vakopleiding of middenkaderopleiding.
Inmiddels blijkt echter dat er ook (a) assistentopleidingen, (e) specialistenopleidingen
en (f) andere opleidingen zijn die een beroepsopleidende leerweg kennen. Daarom
moet artikel 9 van de WSF nu zo worden verbreed dat ook deelnemers aan die
leerwegen, indien zij aan de overige voorwaarden van de WSF voldoen, in aanmerking
kunnen komen voor studiefinanciering. Daartoe strekt dit voorstel van wet.
Dezelfde wijzigingen worden ook voorgesteld in artikel 9 van de WTS ten behoeve
van de tegemoetkoming in de studiekosten voor studerenden, jonger dan 18 jaar.
De voorgestelde wijzigingen betreffen niet alleen het uit 's Rijks kas
bekostigde beroepsonderwijs (artikel 9, eerste lid, onderdeel h ten 4°,
WSF), maar ook het niet uit 's Rijks kas bekostigde beroepsonderwijs, voor
zover de instelling gerechtigd is diploma's af te geven in de zin van artikel
7.4.6 van de WEB (artikel 9, eerste lid, onderdeel h ten 2°, WSF). Deze
niet bekostigde instellingen waren ten onrechte niet opgenomen in de tweede
nota van wijziging bij de WTS (kamerstukken II 1995/96, 23 699, nr. 10),
waarin een soortgelijke wijziging wel was opgenomen voor de WSF, en wel in
artikel 80 (toen nog 53b) onder c van de WTS. Voorgesteld wordt dit te repareren
door invoeging van een nieuw onderdeel e in artikel 9, eerste lid, van de
WTS.
Om te bereiken dat vanaf de aanvang – te weten 1 augustus 1996 –
de studerenden aan assistentopleidingen in de zin van de WEB waarvan is bepaald
dat de opleiding wordt verzorgd in de beroepsopleidende leerweg, voor studiefinanciering
in aanmerking konden komen, was voorzien in een ministeriële regeling.
Deze regeling – de Regeling studiefinanciering en les- en cursusgelden
assistentopleidingen 1996–1997 van 12 juli 1996, Uitleg OCenW-Regelingen
1996, nr. 18b, blz. 32 – is gegrond op artikel 12.3.48, tweede lid,
van de WEB. Die regeling vervalt per 1 augustus 1997. Vanaf die datum dient
de WSF hierin te voorzien.
Voor de specialistenopleidingen en de «andere opleidingen»
geldt dat zij niet eerder dan vanaf 1 augustus 1997 worden verzorgd in een
beroepsopleidende leerweg. Daarom hebben de hier voorgestelde wijzigingen
als datum van inwerkingtreding 1 augustus 1997.
Bij de wijziging van artikel 9, eerste lid, van de WTS in de nieuwe onderdelen
f en g (= de onderdelen e en f – oud) is voorgevoegd: voor het volgen
van onderwijs. Dit is geschied om aan te geven dat voor degenen die zijn ingeschreven
als extraneus of examendeelnemer, geen tegemoetkoming in de studiekosten mogelijk
is.
2. Financiële gevolgen
Onder het regime van vóór de WEB hadden studerenden aan
met assistentopleidingen, specialistenopleidingen en «overige opleidingen»
overeenkomende opleidingen wel aanspraak op studiefinanciering. Zo zouden
bijvoorbeeld de studerenden binnen de beroepsopleidende leerweg van de assistentopleiding
binnen het kort-mbo een opleiding gevolgd hebben; de studerenden die straks
een beroepsopleidende leerweg van de specialistenopleiding gaan volgen, zouden
onder het oude regime een zogenaamd tweede mbo-diploma behaald hebben, een
thans nog bestaande mogelijkheid, mits het een diploma van een andere afdeling
betreft.
Hierdoor valt te verwachten dat door het nieuwe regime aangevuld met het
onderhavige wetsvoorstel, er niet meer studiefinanciering en tegemoetkoming
in de studiekosten zal worden uitgegeven dan onder het oude regime. Het onderhavige
wetsvoorstel leidt derhalve niet tot hogere uitgaven dan geraamd.
3. Uitvoering van de maatregelen door de Informatie Beheer
Groep
De Informatie Beheer Groep is in staat het wetsvoorstel uit te voeren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen