25 188
Wijziging van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten teneinde enige nadere regels te stellen inzake de toepasselijkheid van Afdeling 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van geschillen op grond van die wetten over aanspraken of daarmee overeenkomende uitkeringen

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 4 juni 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel A, wordt gewijzigd als volgt:

1. «Artikel 74 komt te luiden» wordt vervangen door: Voor artikel 75 wordt een artikel 74 ingevoegd, luidende.

2. In artikel 74, vijfde lid, wordt «artikel 7:10» vervangen door: artikel 7:10, eerste lid,.

B

Artikel II, onderdeel A, wordt gewijzigd als volgt:

1. «Artikel 58 komt te luiden» wordt vervangen door: Voor artikel 59 wordt een artikel 58 ingevoegd, luidende.

2. In artikel 58, vijfde lid, wordt «artikel 7:10» vervangen door: artikel 7:10, eerste lid,.

C

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Voor de behandeling van een bezwaar inzake een aanspraak op zorg of daarmee overeenkomende uitkering ingevolge de Ziekenfondswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is gemaakt, blijft het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing.

Toelichting

Deze nota van wijziging strekt er toe het voorstel van wet te wijzigen in verband met het feit dat, anders dan beoogd, indiening daarvan bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft plaatsgevonden na 31 december 1996. In de brief van 30 januari 1997 (kamerstukken II, 1996/97, 25 188, nr. 4) is op de gevolgen van deze te late indiening ingegaan.

Indien indiening voor 1 januari 1997 had plaatsgevonden, waren artikel 74 van de Ziekenfondswet (Zfw) en artikel 58 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) op grond van het overgangsrecht bij de wet voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie van kracht gebleven tot het wetsvoorstel zou zijn aanvaard of verworpen. Die bepalingen zijn evenwel inmiddels vervallen. De tekst van artikel I, onderdeel A, en artikel II, onderdeel A, ging uit van het nog bestaan van artikel 74 ZFW en artikel 58 AWBZ. Met de onderhavige nota van wijziging zijn deze bepalingen daarop gecorrigeerd.

Voorts is, zoals in de nota naar aanleiding van het verslag is aangekondigd, de verwijzing naar de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de voorgestelde artikelen 74, vijfde lid, Zfw en 58, vijfde lid, AWBZ verbijzonderd tot een verwijzing naar artikel 7:10, eerste lid, Awb.

Op de vanaf 1 januari 1997 aan verzekerden bekendgemaakte beschikkingen is de Awb-bezwaarschriftprocedure van toepassing geworden. Zoals in de hiervoor genoemde brief van 30 januari 1997 is vermeld, zijn de Ziekenfondsraad en de zorgverzekeraars met ingang van 1 januari 1997 vrijwillig in de lijn van de beoogde nieuwe wettelijke regeling gaan handelen, hetgeen inhoudt dat op vrijwillige basis het advies van de Ziekenfondsraad wordt ingewonnen en wordt gegeven in de situatie dat de zorgverzekeraar na behandeling van het bezwaarschrift voornemens is zijn negatieve beschikking te handhaven.

Op basis van die afspraken zou afgezien kunnen worden van een overgangsbepaling, omdat dit wetsvoorstel weinig verandering brengt ten opzichte van de in de praktijk gevolgde bezwaarschriftprocedure. Desalniettemin hebben wij het noodzakelijk geacht – ter voorkoming van onduidelijkheden over het van toepassing zijnde recht – een overgangsbepaling op te nemen voor die situaties waarin reeds een bezwaar op basis van afdeling 7.1 Awb is ingediend voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel.

Op bezwaar dat voor de datum van inwerkingtreding is gemaakt, blijft het oude recht van toepassing voor zover het gaat om de behandeling van het bezwaar. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat formeel het nieuwe recht, waaronder de verplichting om de Ziekenfondsraad om advies te vragen, pas gaat gelden voor de behandeling van bezwaarschriften die na de inwerkingtreding van deze wet worden ingediend. Lopende procedures kunnen dus worden afgewikkeld overeenkomstig het recht dat gold op het tijdstip van het bekendmaken van de beschikking.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven