25 176
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in verband met het onderwijs in allochtone levende talen

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in verband met het onderwijs in allochtone levende talen.

De memorie van toelichting, die het Wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

28 december 1996

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gemeenten meer verantwoordelijkheid te geven met betrekking tot het onderwijs in allochtone levende talen in het primair onderwijs en dat dit onderwijs bovenop het reguliere curriculum wordt gegeven;

Dat daartoe de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET BASISONDERWIJS

De Wet op het basisonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, vijfde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In de eerste volzin wordt «artikel 10, eerste lid,» vervangen door: artikel 110h, eerste lid,.

2. De derde volzin wordt vervangen door: Indien betrokkene niet in het bezit is van één van de op grond van artikel 116, vijfde lid, aangewezen verklaringen en diploma's met betrekking tot de beheersing van de Nederlandse taal, kan Onze minister de bevoegdheid éénmalig en voor ten hoogste 2 jaar verlenen.

B

Artikel 10 vervalt.

C

Aan artikel 96a wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, dat luidt:

4. Het toekennen van meer formatie als bedoeld in het tweede en derde lid kan geen betrekking hebben op onderwijs in allochtone levende talen.

D

In artikel 100 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt «Behoudens het tweede en derde lid» vervangen door: Behoudens het tweede lid.

2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met negende lid tot derde tot en met achtste lid.

3. In het derde lid wordt «eerste, tweede en derde lid» vervangen door: eerste en tweede lid.

E

In artikel 105d worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het derde lid, onder c, wordt aan het slot de punt vervangen door: , dan wel artikel 110g, eerste lid.

2. In het vierde lid, eerste volzin, wordt na «artikel 110b, eerste lid,» ingevoegd: , dan wel artikel 110g, eerste lid,.

F

In artikel 105e, eerste lid, wordt in de laatste volzin aan het slot de punt vervangen door: , dan wel artikel 110g, eerste lid.

G

In artikel 110b, eerste lid, wordt de tweede volzin vervangen door:

Het plan kan desgewenst tezamen met het plan inzake onderwijs in allochtone levende talen, bedoeld in artikel 110g, als één plan worden vastgesteld. Indien het totaal van de voor de bestrijding van onderwijsachterstanden bestemde middelen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a en c, tezamen met de voor onderwijs in allochtone levende talen bestemde middelen, bedoeld in artikel 110g, derde lid, onderdeel a, jaarlijks minder is dan f 250 000,– kan de gemeenteraad afzien van de vaststelling van het plan.

H

In hoofdstuk I, titel IV, wordt na afdeling 6A een nieuwe afdeling 6B ingevoegd, luidende:

AFDELING 6B. ONDERWIJS IN ALLOCHTONE LEVENDE TALEN

Artikel 110g. Plan inzake onderwijs in allochtone levende talen

1. Indien een gemeente daartoe middelen als bedoeld in artikel 110i uit 's Rijks kas ontvangt, stelt de gemeenteraad voor een periode van telkens 4 schooljaren een plan vast inzake onderwijs in allochtone levende talen. Het plan kan desgewenst tezamen met het onderwijsachterstandenplan, bedoeld in artikel 110b, als één plan worden vastgesteld. Indien het totaal van de voor de bestrijding van onderwijsachterstanden bestemde middelen, bedoeld in artikel 110b, vierde lid, onderdelen a en c, tezamen met de voor onderwijs in allochtone levende talen bestemde middelen, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, jaarlijks minder is dan f 250 000,– kan de gemeenteraad afzien van de vaststelling van het plan. In dat geval besluit de gemeenteraad op andere wijze omtrent de verdeling van de middelen.

2. Het plan inzake onderwijs in allochtone levende talen vermeldt in elk geval:

a. in welke talen onderwijs in allochtone levende talen wordt aangeboden,

b. de procedure met betrekking tot de keuze welke scholen de activiteiten zullen verrichten, alsmede de criteria op grond waarvan de keuze wordt gemaakt,

c. de wijze waarop de scholen rekening en verantwoording afleggen inzake de besteding van de middelen,

d. de procedure met betrekking tot de wijziging van het plan, en

e. de wijze waarop de gemeenteraad het gemeentelijke beleid inzake onderwijs in allochtone levende talen evalueert.

3. Het plan vermeldt tevens de omvang van de voor onderwijs in allochtone levende talen bestemde middelen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:

a. de middelen die de gemeente als specifieke uitkering, bedoeld in artikel 110i, uit 's Rijks kas ontvangt voor onderwijs in allochtone levende talen, en

b. de middelen die de gemeenteraad bestemt voor onderwijs in allochtone levende talen.

De gemeenteraad kan onderdeel a van het plan, voor zover het betreft een aanpassing als gevolg van de wijziging van de omvang van deze middelen, zonder toepassing van het zesde lid wijzigen, indien het voornemen tot wijziging is bekendgemaakt en niet binnen 4 weken na de bekendmaking door ten minste een bevoegd gezag van een in de gemeente gelegen school is verzocht om het op overeenstemming gericht overleg te doen plaatsvinden.

4. Het plan heeft betrekking op:

a. scholen voor basisonderwijs, en

b. scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.

Voor de toepassing van deze afdeling wordt met een school gelijkgesteld een op het grondgebied van de gemeente gelegen nevenvestiging van een school waarvan de hoofdvestiging in een andere gemeente is gelegen.

5. De gemeenteraad stelt voorafgaand aan de vaststelling van het plan de bevoegde gezagsorganen van alle scholen in de gemeente en de allochtone ouders op een door de gemeenteraad vast te stellen wijze in staat hun mening kenbaar te maken over de wijze waarop voorlichting en behoeftepeiling onder de allochtone ouders zullen plaatsvinden. Vaststelling en wijziging van het plan of het nemen van een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, geschiedt niet dan na op overeenstemming gericht overleg met de bevoegde gezagsorganen van alle scholen in de gemeente. De gemeenteraad stelt de allochtone ouders op een door de gemeenteraad te bepalen wijze in staat hun mening kenbaar te maken over de vaststelling en wijziging van het plan of het nemen van een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan.

6. Het plan kan tussentijds worden gewijzigd.

7. De vaststelling en wijziging van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, mag niet leiden tot kosten van uitkeringen ten laste van 's Rijks kas krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op een besluit, waarbij aan een school op grond van het plan middelen zullen worden verstrekt.

8. Tijdens het in het vijfde lid bedoelde overleg kan de gemeenteraad de Onderwijsraad verzoeken een advies uit te brengen over de vaststelling of wijziging van het plan in relatie tot de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting. Het verzoek wordt gedaan indien het bevoegd gezag hierom heeft gevraagd dan wel uit eigen beweging. Het verzoek bevat een omschrijving van de onderwerpen waarover advies wordt verwacht. Het advies wordt binnen 4 weken uitgebracht aan de gemeenteraad. Het advies wordt bekend gemaakt tezamen met het plan. Artikel 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. Dit lid is van overeenkomstige toepassing op een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan.

Artikel 110h. Onderwijs in allochtone levende talen

1. Tot het onderwijs in een allochtone levende taal op een school die daarvoor in aanmerking is gekomen, worden leerlingen van de school en leerlingen die niet op de school zijn ingeschreven uitsluitend toegelaten indien hun ouders dit wensen.

2. De tijd die wordt besteed aan onderwijs in allochtone levende talen wordt niet meegeteld voor het aantal uren onderwijs dat de leerlingen krachtens artikel 11, vijfde lid, ten minste moeten ontvangen en evenmin voor het aantal uren onderwijs dat de leerlingen krachtens artikel 11, vijfde lid, ten hoogste per dag mogen ontvangen.

Artikel 110i. Gemeentelijke middelen

1. Bij algemene maatregel van bestuur worden de criteria vastgesteld op grond waarvan een gemeente voor telkens een periode van 4 jaar in aanmerking komt voor een specifieke uitkering ter tegemoetkoming in de kosten voor onderwijs in allochtone levende talen, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan. De uitkering wordt per jaar verstrekt.

2. De gemeenteraad kan nadat de allochtone ouders op een door de gemeenteraad te bepalen wijze in staat zijn gesteld hun mening daarover kenbaar te maken, de middelen die de gemeente als specifieke uitkering, bedoeld in het eerste lid, uit 's Rijks kas ontvangt voor onderwijs in allochtone levende talen geheel of gedeeltelijk bestemmen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. Indien de gemeenteraad besluit de uitkering, bedoeld in het eerste lid, geheel te bestemmen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden is artikel 110g niet van toepassing.

3. De gemeente verstrekt de middelen, bedoeld in artikel 110g, derde lid, aan de rechtspersonen die daarvoor in aanmerking komen.

Artikel 110j. Rekening en verantwoording gemeente

Onze minister kan de uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien uit de rekening van de gemeente, bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet, het gemeentelijk verslag omtrent het financieel beheer, bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet, het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet, dan wel uit een afzonderlijke verantwoording, voorzien van een verklaring van een accountant, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, niet blijkt dat de uitkering is besteed in overeenstemming met de bepalingen van deze wet.

Artikel 110k. Inlichtingenplicht en inhouding middelen

1. De bevoegde gezagsorganen van de scholen die bij de uitvoering van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van de vaststelling van het plan, betrokken zijn of betrokken worden zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan of het in deze volzin bedoelde besluit, voor het toezicht en voor de evaluatie.

2. Indien het bevoegd gezag van een school naar het oordeel van de gemeenteraad de middelen, bedoeld in artikel 110g, derde lid, niet besteedt overeenkomstig het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van de vaststelling van het plan, kan de gemeenteraad die middelen geheel of gedeeltelijk inhouden.

3. Indien het gemeentebestuur naar het oordeel van Onze minister de voorschriften in deze afdeling niet nakomt, kan Onze minister de uitkering, bedoeld in artikel 110i, geheel of gedeeltelijk inhouden.

I

In artikel 116 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid worden de derde tot en met vijfde volzin vervangen door:

Zij die op 31 juli van een bij koninklijk besluit te bepalen jaar bevoegd waren tot het geven van het onderwijs in taal en cultuur van het land van oorsprong, zijn bevoegd tot het geven van het onderwijs, bedoeld in artikel 110h, eerste lid. Voor zover aan deze bevoegdheid voorwaarden en beperkingen waren gesteld, blijven deze van kracht.

2. In het vijfde lid, wordt «artikel 10, eerste lid,» vervangen door: artikel 110h, eerste lid,.

J

In de inhoudsopgave worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De benaming van artikel 10 wordt vervangen door: (vervallen).

2. In hoofdstuk I, titel IV, wordt na artikel 110f ingevoegd:

Afdeling 6B. Onderwijs in allochtone levende talen.

Artikel 110g. Plan inzake onderwijs in allochtone levende talen

Artikel 110h. Onderwijs in allochtone levende talen

Artikel 110i. Gemeentelijke middelen

Artikel 110j. Rekening en verantwoording gemeente

Artikel 110k. Inlichtingenplicht en inhouding middelen.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE INTERIMWET OP HET SPECIAAL ONDERWIJS EN HET VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

De Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, vijfde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In de eerste volzin wordt «artikel 18, eerste lid,» vervangen door: artikel 106g, eerste lid,.

2. De derde volzin wordt vervangen door: Indien betrokkene niet in het bezit is van één van de op grond van artikel 111, zevende lid, aangewezen verklaringen en diploma's met betrekking tot de beheersing van de Nederlandse taal, kan Onze minister de bevoegdheid éénmalig en voor ten hoogste 2 jaar verlenen.

B

Artikel 18 vervalt.

C

Aan artikel 93a wordt een nieuw zesde lid toegevoegd, dat luidt:

6. Het toekennen van meer formatie als bedoeld in het derde en vierde lid kan geen betrekking hebben op onderwijs in allochtone levende talen.

D

In artikel 97 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt «Behoudens het tweede en derde lid» vervangen door: Behoudens het tweede lid.

2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met twaalfde lid tot derde tot en met elfde lid.

3. In het derde lid wordt «eerste, tweede en derde lid» vervangen door: eerste en tweede lid.

4. In het negende lid wordt «het vijfde lid» vervangen door: het vierde lid.

5. In het tiende lid wordt «het zesde lid» vervangen door: het vijfde lid.

E

In artikel 102d worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het derde lid, onder c, wordt «artikel 106b, eerste lid, dan wel » vervangen door «de artikelen 106b, eerste lid, en 106f, eerste lid, dan wel» en wordt «met de toepassing van artikel 106b, eerste lid.» vervangen door «met de toepassing van de artikelen 106b, eerste lid, en 106f, eerste lid.».

2. In het vierde lid, eerste volzin, wordt na «artikel 106b, eerste lid,» ingevoegd: , dan wel artikel 106f, eerste lid,.

F

In artikel 102e, eerste lid, wordt «artikel 106b, eerste lid» telkens vervangen door: de artikelen 106b, eerste lid, en 106f, eerste lid.

G

In artikel 106b, eerste lid, wordt de tweede volzin vervangen door:

Het plan kan desgewenst tezamen met het plan inzake onderwijs in allochtone levende talen, bedoeld in artikel 106f, als één plan worden vastgesteld. Indien het totaal van de voor de bestrijding van onderwijsachterstanden bestemde middelen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a en c, tezamen met de voor onderwijs in allochtone levende talen bestemde middelen, bedoeld in artikel 106f, derde lid, onderdeel a, jaarlijks minder is dan f 250 000,– kan de gemeenteraad afzien van de vaststelling van het plan.

H

In titel IV wordt na afdeling 6A een nieuwe afdeling 6B ingevoegd, luidende:

AFDELING 6B. ONDERWIJS IN ALLOCHTONE LEVENDE TALEN

Artikel 106f. Plan inzake onderwijs in allochtone levende talen

1. Indien de gemeente daartoe middelen als bedoeld in artikel 106h uit 's Rijk kas ontvangt, stelt de gemeenteraad voor een periode van telkens 4 schooljaren een plan vast inzake onderwijs in allochtone levende talen. Het plan kan desgewenst tezamen met het onderwijsachterstandenplan, bedoeld in artikel 106b, als één plan worden vastgesteld. Indien het totaal van de voor onderwijsachterstanden bestemde middelen, bedoeld in artikel 106b, vierde lid, onderdelen a en c, tezamen met de voor onderwijs in allochtone levende talen bestemde middelen, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, jaarlijks minder is dan f 250 000,– kan de gemeenteraad afzien van de vaststelling van het plan. In dat geval besluit de gemeenteraad op andere wijze omtrent de verdeling van de middelen.

2. Het plan inzake onderwijs in allochtone levende talen vermeldt in elk geval:

a. in welke talen onderwijs in allochtone levende talen wordt aangeboden,

b. de procedure met betrekking tot de keuze welke scholen de activiteiten zullen verrichten, alsmede de criteria op grond waarvan de keuze wordt gemaakt,

c. de wijze waarop de scholen rekening en verantwoording afleggen inzake de besteding van de middelen,

d. de procedure met betrekking tot de wijziging van het plan, en

e. de wijze waarop de gemeenteraad het gemeentelijke beleid inzake onderwijs in allochtone levende talen evalueert.

3. Het plan vermeldt tevens de omvang van de voor onderwijs in allochtone levende talen bestemde middelen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:

a. de middelen die de gemeente als specifieke uitkering, bedoeld in artikel 106h, uit 's Rijks kas ontvangt voor onderwijs in allochtone levende talen, en

b. de middelen die de gemeenteraad bestemt voor onderwijs in allochtone levende talen.

De gemeenteraad kan onderdeel a van het plan, voor zover het betreft een aanpassing als gevolg van de omvang van deze middelen, zonder toepassing van het vijfde lid wijzigen, indien het voornemen tot wijziging is bekend gemaakt en niet binnen 4 weken na de bekendmaking door ten minste een bevoegd gezag van een in de gemeente gelegen school is verzocht om het op overeenstemming gericht overleg te doen plaatsvinden.

4. Het plan heeft betrekking op:

a. scholen voor basisonderwijs, en

b. scholen als bedoeld in deze wet.

Voor de toepassing van deze afdeling wordt met een school gelijkgesteld een op het grondgebied van de gemeente gelegen nevenvestiging van een school waarvan de hoofdvestiging in een andere gemeente is gelegen.

5. De gemeenteraad stelt voorafgaand aan de vaststelling van het plan de bevoegde gezagsorganen van alle scholen in de gemeente en de allochtone ouders op een door de gemeenteraad vast te stellen wijze in staat hun mening kenbaar te maken over de wijze waarop voorlichting en behoeftepeiling onder de allochtone ouders zullen plaatsvinden. Vaststelling en wijziging van het plan of het nemen van een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, geschiedt niet dan na op overeenstemming gericht overleg met de bevoegde gezagsorganen van alle scholen in de gemeente. De gemeenteraad stelt de allochtone ouders op een door de gemeenteraad te bepalen wijze in staat hun mening kenbaar te maken over de vaststelling en wijziging van het plan of het nemen van een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan.

6. Het plan kan tussentijds worden gewijzigd.

7. De vaststelling en wijziging van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, mag niet leiden tot kosten van uitkeringen ten laste van 's Rijks kas krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op een besluit, waarbij aan een school op grond van het plan middelen zullen worden verstrekt.

8. Tijdens het in het vijfde lid bedoelde overleg kan de gemeenteraad de Onderwijsraad verzoeken een advies uit te brengen over de vaststelling of wijziging van het plan in relatie tot de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting. Het verzoek wordt gedaan indien het bevoegd gezag hierom heeft gevraagd dan wel uit eigen beweging. Het verzoek bevat een omschrijving van de onderwerpen waarover advies wordt verwacht. Het advies wordt binnen 4 weken uitgebracht aan de gemeenteraad. Het advies wordt bekend gemaakt tezamen met het plan. Artikel 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. Dit lid is van overeenkomstige toepassing op een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan.

Artikel 106g. Onderwijs in allochtone levende talen

1. Tot het onderwijs in een allochtone levende taal op een school die daarvoor in aanmerking is gekomen, worden leerlingen van de school en leerlingen die niet op de school zijn ingeschreven uitsluitend toegelaten indien hun ouders dit wensen.

2. De tijd die wordt besteed aan onderwijs in allochtone levende talen wordt niet meegeteld voor het aantal uren onderwijs dat de leerlingen krachtens artikel 19, zevende lid, ten minste moeten ontvangen en evenmin voor het aantal uren onderwijs dat de leerlingen krachtens artikel 19, zevende lid, ten hoogste per dag mogen ontvangen.

Artikel 106h. Gemeentelijke middelen

1. Bij algemene maatregel van bestuur worden de criteria vastgesteld op grond waarvan een gemeente voor telkens een periode van 4 jaar in aanmerking komt voor een specifieke uitkering ter tegemoetkoming in de kosten voor onderwijs in allochtone levende talen, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan. De uitkering wordt per jaar verstrekt.

2. De gemeenteraad kan nadat de allochtone ouders op een door de gemeenteraad te bepalen wijze in staat zijn gesteld hun mening daarover kenbaar te maken, de middelen die het als specifieke uitkering, bedoeld in het eerste lid, uit 's Rijks kas ontvangt voor onderwijs in allochtone levende talen geheel of gedeeltelijk bestemmen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. Indien de gemeenteraad besluit de uitkering, bedoeld in het eerste lid, geheel te bestemmen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden is artikel 106f niet van toepassing.

3. De gemeente verstrekt de middelen, bedoeld in artikel 106f, derde lid, aan de rechtspersonen die daarvoor in aanmerking komen.

Artikel 106i. Rekening en verantwoording gemeente

Onze minister kan de uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien uit de rekening van de gemeente, bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet, het gemeentelijk verslag omtrent het financieel beheer, bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet, het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet, dan wel uit een afzonderlijke verantwoording, voorzien van een verklaring van een accountant, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, niet blijkt dat de uitkering is besteed in overeenstemming met de bepalingen van deze wet.

Artikel 106j. Inlichtingenplicht en inhouding middelen

1. De bevoegde gezagsorganen van de scholen die bij de uitvoering van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van de vaststelling van het plan, betrokken zijn of betrokken worden zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan of het in deze volzin bedoelde besluit, voor het toezicht en voor de evaluatie.

2. Indien het bevoegd gezag van een school naar het oordeel van de gemeenteraad de middelen, bedoeld in artikel 106f, derde lid, niet besteedt overeenkomstig het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van de vaststelling van het plan, kan de gemeenteraad die middelen geheel of gedeeltelijk inhouden.

3. Indien het gemeentebestuur naar het oordeel van Onze minister de voorschriften in deze afdeling niet nakomt, kan Onze minister de uitkering, bedoeld in artikel 106h, geheel of gedeeltelijk inhouden.

I

In artikel 111 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid worden de derde tot en met vijfde volzin vervangen door:

Zij die op 31 juli van een bij koninklijk besluit te bepalen jaar bevoegd waren tot het geven van het onderwijs in taal en cultuur van het land van oorsprong, zijn bevoegd tot het geven van het onderwijs, bedoeld in artikel 106g, eerste lid. Voor zover aan deze bevoegdheid voorwaarden en beperkingen waren gesteld, blijven deze van kracht.

2. In het zevende lid, wordt, wordt «artikel 18, eerste lid,» vervangen door: artikel 106g, eerste lid,.

J

In de inhoudsopgave worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De benaming van artikel 18 wordt vervangen door: (vervallen).

2. In titel IV wordt na artikel 106e ingevoegd:

Afdeling 6B. Onderwijs in allochtone levende talen.

Artikel 106f. Plan inzake onderwijs in allochtone levende talen

Artikel 106g. Onderwijs in allochtone levende talen

Artikel 106h. Gemeentelijke middelen

Artikel 106i. Rekening en verantwoording gemeente.

Artikel 106j. Inlichtingenplicht en inhouding middelen

ARTIKEL III. OVERGANGSBEPALING TOEDELING GEMEENTELIJKE MIDDELEN

1. In afwijking van de artikelen 110i van de Wet op het basisonderwijs en 106h van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs ontvangt iedere gemeente, voor zover die daarvoor in aanmerking komt op grond van dit artikel, met ingang van 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, voor een periode van vier jaar een specifieke uitkering ten behoeve van onderwijs in allochtone levende talen. De uitkering wordt per jaar verstrekt.

2. De specifieke uitkering is opgebouwd uit:

a. een bedrag dat overeenkomt met de gemiddelde personele lasten van de formatieplaatsen die ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur in het daaraan voorafgaande schooljaar aan de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs beschikbaar zijn gesteld,

b. het bedrag van de vergoeding van de kosten voor de materiële instandhouding waarop de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur voor het jaar, waarin voor de eerste maal sprake zal kunnen zijn van onderwijs in allochtone levende talen, aanspraak zouden hebben kunnen maken.

c. een bedrag waarvoor bij algemene maatregel van bestuur de criteria worden vastgesteld op grond waarvan een gemeente er voor in aanmerking komt, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan.

3. De specifieke uitkering kan jaarlijks worden gewijzigd indien de toestand van 's Rijks kas dat noodzakelijk maakt.

4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven voor de toepassing van dit artikel.

ARTIKEL IV. OVERGANGSBEPALING INWERKINGTREDING AWB DERDE TRANCHE

Indien de wet van 20 juni 1996, Stb. 333, tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Derde tranche Algemene wet bestuursrecht) in werking treedt, worden met ingang van hetzelfde tijdstip de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel 110g, zevende lid, opgenomen in artikel I, onderdeel H, en in artikel 106f, zevende lid, opgenomen in artikel II, onderdeel H, vervalt de zin: Artikel 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

2. In artikel 110k, eerste lid, opgenomen in artikel I, onderdeel H, en in artikel 106j, eerste lid, opgenomen in artikel II, onderdeel H, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. Vóór de huidige tekst wordt een nieuwe volzin opgenomen, luidende: Het toezicht op het onderwijs in allochtone levende talen in de gemeente is opgedragen aan het gemeentebestuur.

b. De zinsnede «, voor het toezicht» vervalt.

ARTIKEL V. OVERGANGSBEPALING BEZWAAR EN BEROEP

Op bezwaar en beroep met betrekking tot de toepassing van de artikelen 10, 100, derde lid, en 116 van de Wet op het basisonderwijs en 18, 97, derde lid, en 111 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, ingesteld voor 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, of ingesteld na die datum 1 augustus doch binnen de bezwaartermijn onderscheidenlijk de beroepstermijn, dan wel ingesteld na die datum en na afloop van de termijn voor zover daarbij artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is verklaard, blijven de op de dag vóór de in deze volzin bedoelde datum 1 augustus geldende voorschriften van toepassing.

ARTIKEL VI. OVERGANGSBEPALING HANDHAVEN OUDE VOORSCHRIFTEN

De artikelen 10, 100, derde lid, en 116 van de Wet op het basisonderwijs en 18, 97, derde lid, en 111 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs blijven van toepassing op de tijdvakken waarvoor zij gelding hadden.

ARTIKEL VII. EERSTE VASTSTELLING PLAN INZAKE ONDERWIJS IN ALLOCHTONE LEVENDE TALEN

Het plan inzake onderwijs in allochtone levende talen, bedoeld in de artikelen 110g van de Wet op het basisonderwijs en 106f van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, wordt voor de eerste maal vastgesteld vóór 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

ARTIKEL VIII. INWERKINGTREDING

1. Deze wet treedt met uitzondering van de artikelen I, onderdelen B, D, I en J, eerste lid, en II, onderdelen B, D, I en J, eerste lid, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

2. De artikelen I, onderdelen B, D, I en J, eerste lid, en II, onderdelen B, D, I en J, eerste lid, treden in werking op 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen,

Naar boven