25 172
Wijziging van de Vreemdelingenwet

nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 21 januari 1998

Tijdens de behandeling van de Leemtewet op 18 december 1997 heb ik uw Kamer toegezegd om u eind januari 1998 een integrale notitie inzake vreemdelingenbewaring te doen toekomen.

Bij de inventarisatie van de verschillende onderdelen van dit beleidsterrein is komen vast te staan, dat ten aanzien van een aantal onderdelen nader onderzoek naar de (financiële en organisatorische) consequenties noodzakelijk is. Deze noodzaak doet zich met name voor ten aanzien van het voorstel van het lid Sipkes om de rechterlijke toets met betrekking tot de inbewaringstelling in een eerder stadium te laten plaatsvinden. Ik acht het niet verantwoord om ten aanzien van dit voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet een standpunt in te nemen voordat de organisatorische en de daarmee samenhangende financiële gevolgen daarvan in kaart zijn gebracht. Ten slotte vind ik het van groot belang om bij de toegezegde notitie de aanbevelingen van het internationale congres in Tilburg van 26 tot en met 28 november 1997 te betrekken, die ik eerst medio januari 1998 heb ontvangen.

Bovenstaande overwegingen brengen mij tot de conclusie dat het eerder door mij toegezegde tijdstip voor het verschijnen van de notitie niet haalbaar is. Ik zou uw Kamer dan ook willen meedelen dat de notitie naar verwachting eind maart 1998 gereed zal zijn.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven