25 172
Wijziging van de Vreemdelingenwet

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet.

De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

18 december 1996

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Vreemdelingenwet op enkele onderdelen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Vreemdelingenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdeel c tot d, een nieuw onderdeel c ingevoegd, luidende:

c. De Koninklijke marechaussee;

2. In het tweede lid wordt de verwijzing naar de onderdelen b en c vervangen door verwijzing naar de onderdelen b en d;

3. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van de leden 3 tot en met 5, een nieuw derde lid ingevoegd luidende:

3. De in het eerste lid onder c bedoelde ambtenaren oefenen het toezicht op vreemdelingen onder leiding van de Commandant van de Koninklijke marechaussee uit.

4. De verwijzing naar de onderdelen a–c in het derde en het vijfde lid wordt vervangen door verwijzing naar de onderdelen a–d.

B

In artikel 7a, tweede lid, komt de tweede volzin als volgt te luiden: Deze vreemdeling, dan wel de vreemdeling die niet aan de in het eerste lid bedoelde verplichting voldoet, dient zich op te houden in een door de ambtenaar belast met grensbewaking aangewezen ruimte of plaats, tenzij zijn vertrek daaruit nodig is om zich buiten Nederland te begeven.

C

Artikel 12b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het cijfer 1 voor het eerste lid komt te vervallen.

2. Het tweede lid vervalt.

D

Artikel 15a wordt als volgt gewijzigd:

Na de eerste volzin wordt een tweede volzin ingevoegd, luidende: Hij onderzoekt daarbij ambtshalve of aan de vreemdeling een vergunning tot verblijf op grond van klemmende redenen van humanitaire aard kan worden verleend.

E

In artikel 29 wordt onder verlettering van onderdeel b tot c een nieuw onderdeel b ingevoegd luidende:

b. strekt tot het niet verlenen van een vergunning tot verblijf op grond van klemmende reden van humanitaire aard indien de beschikking tevens de onder a genoemde strekking heeft.

F

Artikel 33a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «Haarlem», wordt toegevoegd: Haarlemmermeer,

2. Toegevoegd wordt een volzin, luidende: Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere nevenzittingsplaatsen worden aangewezen voor zover het betreft de behandeling van zaken als bedoeld in artikel 34a.

G

Artikel 33b komt als volgt te luiden:

Artikel 33b

Indien het beroep op de rechtbank of het verzoek om een voorlopige voorziening is gericht tegen een afzonderlijke beschikking, houdende weigering hangende de afdoening van het bezwaar of het administratief beroep uitzetting achterwege te laten, beslist de rechtbank en in het geval van een verzoek om een voorlopige voorziening de president van de rechtbank zoveel mogelijk tevens over de niet-inwilliging van de aanvraag om toelating.

H

In artikel 34j worden in de eerste volzin na de komma de woorden «dan wel de vrijheidsontneming reeds voor de behandeling van het verzoek om opheffing van die maatregel wordt opgeheven,» ingevoegd.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

De Staatssecretaris van Justitie,

Naar boven