nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Vreemdelingenwet.
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
18 december 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Vreemdelingenwet
op enkele onderdelen te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Vreemdelingenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdeel c tot d,
een nieuw onderdeel c ingevoegd, luidende:
c. De Koninklijke marechaussee;
2. In het tweede lid wordt de verwijzing naar de onderdelen b en c vervangen
door verwijzing naar de onderdelen b en d;
3. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van de leden 3 tot en met
5, een nieuw derde lid ingevoegd luidende:
3. De in het eerste lid onder c bedoelde ambtenaren oefenen het toezicht
op vreemdelingen onder leiding van de Commandant van de Koninklijke marechaussee
uit.
4. De verwijzing naar de onderdelen a–c in het derde en het vijfde
lid wordt vervangen door verwijzing naar de onderdelen a–d.
B
In artikel 7a, tweede lid, komt de tweede volzin als volgt te luiden:
Deze vreemdeling, dan wel de vreemdeling die niet aan de in het eerste lid
bedoelde verplichting voldoet, dient zich op te houden in een door de ambtenaar
belast met grensbewaking aangewezen ruimte of plaats, tenzij zijn vertrek
daaruit nodig is om zich buiten Nederland te begeven.
C
Artikel 12b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het cijfer 1 voor het eerste lid komt te vervallen.
2. Het tweede lid vervalt.
D
Artikel 15a wordt als volgt gewijzigd:
Na de eerste volzin wordt een tweede volzin ingevoegd, luidende: Hij onderzoekt
daarbij ambtshalve of aan de vreemdeling een vergunning tot verblijf op grond
van klemmende redenen van humanitaire aard kan worden verleend.
E
In artikel 29 wordt onder verlettering van onderdeel b tot c een nieuw
onderdeel b ingevoegd luidende:
b. strekt tot het niet verlenen van een vergunning tot verblijf op grond
van klemmende reden van humanitaire aard indien de beschikking tevens de onder
a genoemde strekking heeft.
F
Artikel 33a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «Haarlem», wordt toegevoegd: Haarlemmermeer,
2. Toegevoegd wordt een volzin, luidende: Bij algemene maatregel van bestuur
kunnen andere nevenzittingsplaatsen worden aangewezen voor zover het betreft
de behandeling van zaken als bedoeld in artikel 34a.
G
Artikel 33b komt als volgt te luiden:
Artikel 33b
Indien het beroep op de rechtbank of het verzoek om een voorlopige voorziening
is gericht tegen een afzonderlijke beschikking, houdende weigering hangende
de afdoening van het bezwaar of het administratief beroep uitzetting achterwege
te laten, beslist de rechtbank en in het geval van een verzoek om een voorlopige
voorziening de president van de rechtbank zoveel mogelijk tevens over de niet-inwilliging
van de aanvraag om toelating.
H
In artikel 34j worden in de eerste volzin na de komma de woorden «dan
wel de vrijheidsontneming reeds voor de behandeling van het verzoek om opheffing
van die maatregel wordt opgeheven,» ingevoegd.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Staatssecretaris van Justitie,