25 170
Wachttijden in de curatieve zorg

nr. 34
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2004

Inleiding

Uit de eerste gegevens die beschikbaar zijn over de wachtlijstpeiling op 1 oktober 2003 blijkt dat de wachtlijsten voor verpleeghuiszorg, verzorgingshuiszorg en zorg thuis ten opzichte van 1 november 2002 met 27% zijn gedaald. Door middel van deze brief wil ik u op hoofdlijnen informeren over deze ontwikkeling. De gegevens van de peiling op 1 oktober 2003 worden hierbij afgezet tegen de peiling van 1 november 2002. De wachtlijstpeiling is uitgevoerd door bureau HHM. Een nadere analyse van de cijfers wordt op dit moment voorbereid door het CVZ. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de wachtlijsten en mogelijke verklaringen hiervoor. De rapportage van het CVZ is eind maart gereed en wordt ook gepubliceerd via de website van het CVZ (www.CVZ.nl).

Sinds 1 april 2003 worden mensen die behoefte hebben aan AWBZ-zorg geïndiceerd op basis van functies en niet meer op basis van producten. De wachtlijsten zijn in het overgangsjaar 2003 echter nog geregistreerd in producten. De informatie in deze brief is daarom ook gebaseerd op de oude termen, te weten producten.

Algemeen beeld

De wachtlijsten voor verpleeghuiszorg, verzorgingshuiszorg en zorg thuis zijn het afgelopen jaar allemaal afgenomen. De totale wachtlijst bedroeg op 1 november 2002 nog 74 382 personen. Op 1 oktober 2003 was de wachtlijst met ruim 20 000 personen gedaald tot 54 244. Voor de mensen die op de wachtlijst staan wordt bezien of overbruggingszorg perspectief biedt. Bijvoorbeeld iemand die geïndiceerd is voor verzorgingshuiszorg, maar voorlopig thuis hulp krijgt die aan de behoefte voldoet. Ook voor de overbruggingszorg is het algemene beeld positief. Uit de cijfers blijkt dat er minder mensen verstoken blijven van zorg. Van alle wachtenden ontvangt 58% overbruggingszorg. Dit is een stijging ten opzichte van 1 november 2002. Toen kreeg 55% van de wachtenden nog overbruggingszorg. Van een beperkte groep wachtenden wordt op dit moment nog nagegaan of zij overbruggingszorg ontvangen. Hierdoor zal het aantal mensen dat overbruggingszorg ontvangt naar alle waarschijnlijkheid nog enigszins stijgen. Het definitieve aantal zal terug te vinden zijn in de rapportage van het CVZ.

In het jaar 2003 zijn wederom meer productieafspraken gemaakt dan in 2002. Het gaat hierbij vooral om zorg die thuis wordt geleverd. Ook de nieuwe wachtlijstcijfers wijzen er op dat deze afspraken daadwerkelijk hebben geleid tot een hogere productie. De zorgkantoren hebben dus meer zorg ingekocht en de aanbieders hebben meer zorg geleverd. Een compliment voor de sector is hier op zijn plaats.

Beeld op onderdelen

Hoewel zich voor alle producten een forse daling voordoet, verschilt het beeld op onderdelen. In bijlage 11 vindt u een overzicht van de wachtlijsten per zorgsoort en per regio. De grootste daling van het aantal wachtenden doet zich voor bij de mensen die wachten op zorg thuis (thuiszorg, extramurale verzorgingshuis- en verpleeghuiszorg). Het aantal wachtenden is hier met ruim 12 000 gedaald van 31 835 naar 19 458, een daling van 39%.

Mensen die op verpleeghuiszorg wachten kunnen steeds beter worden geholpen. Het aantal wachtenden op verpleeghuiszorg is gedaald van 9518 naar 6942, een daling van 27%. Ook hoeven steeds minder mensen te wachten op een plek in het verzorgingshuis. Het aantal wachtenden op verzorgingshuiszorg is gedaald met 16% van 33 029 naar 27 844.

In bijna alle regio's dalen de wachtlijsten. Slecht 3 van de 32 regio's laten een stijging zien. In de uitgebreide analyse zullen de verschillen per regio nader worden bestudeerd. Tevens zal worden gezocht naar verklaringen voor deze verschillen.

Tot slot

De nieuwe wachtlijstcijfers zijn verheugend. Echter, dit mag geen reden zijn om de aandacht te laten verslappen. Er wachten namelijk nog steeds veel mensen op zorg. Bovendien zal de vraag naar zorg als gevolg van de vergrijzing toenemen. Gezien de verschillen per regio dient de aanpak van de wachtlijsten vooral op regionaal niveau ter hand te worden genomen. Ik zal de regio's hierbij faciliteren door gegevens ter beschikking te stellen over de ontwikkeling van de vraag naar zorg op de lange termijn.

Vanaf 2004 gaat het CVZ op verzoek van het ministerie van VWS de wachtlijsten voor AWBZ-zorg meten. Mijn inzet is er op gericht om u op basis van deze gegevens in het vervolg jaarlijks over de ontwikkeling van de wachtlijsten voor AWBZ-zorg te informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven