nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3 komt als volgt te luiden:
Artikel 3
1. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt op de wijze
als aangegeven in de artikelen 56, tweede lid, 107a en 107b, tweede lid, van
de Wet op het basisonderwijs de stichtings- en opheffingsnormen voor scholen
voor basisonderwijs vast voor de bij deze wet betrokken gemeenten onderscheidenlijk
delen van gemeenten.
2. Indien de raad van een bij deze wet betrokken gemeente binnen drie
maanden na de datum van herindeling een besluit neemt tot splitsing van de
gemeente, stelt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor
de beide gebiedsdelen een afzonderlijke opheffingsnorm vast. Artikel 107b,
eerste lid, eerste, tweede en vierde volzin, tweede lid, eerste en derde volzin,
derde lid, eerste, derde en vierde volzin, en vierde lid, van de Wet op het
basisonderwijs is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in
het vierde lid voor «6 maanden» telkens wordt gelezen: 3 maanden.
3. De ingevolge het eerste en tweede lid vastgestelde stichtings- en opheffingsnormen
treden in de plaats van de voor de betrokken gemeenten op grond van artikel
56, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 107, tweede lid, 107b en 107c van
de Wet op het basisonderwijs vastgestelde normen. De nieuwe normen gelden
met ingang van 1 januari volgend op de datum van herindeling. Tot en met 31
december volgend op de datum van herindeling blijven op de scholen in de bij
deze wet betrokken gemeenten de normen van toepassing die golden op de dag
voorafgaande aan de datum van herindeling.
Toelichting
Bij eerdere herindelingen is gebleken dat de in de herindelingswet opgenomen
splitsingsmogelijkheid niet altijd voldoende is omdat schoolbesturen soms
hun instemming weigeren. In deze nota van wijziging wordt daarom geregeld
dat splitsing ook mogelijk is als niet alle bevoegde gezagsorganen
van scholen in de gemeente daarmee instemmen. In dat geval kan aan de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen worden gevraagd om een splitsingsbesluit
te nemen. Een en ander komt overeen met de regeling die is opgenomen in het
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet
op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op
het voortgezet onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 inzake ouderbijdragen,
sponsorgelden en stichtings- en opheffingsnormen (Kamerstukken II 1996–1997,
25 177).
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
A. G. M. van de Vondervoort