25 168
Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (profielen voortgezet onderwijs)

nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 16 mei 1997

Naar aanleiding van het overleg met de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op maandag 12 mei (25 168-10) over het wetsvoorstel profielen leg ik hierbij de Kamer een voorstel voor om te voldoen aan de in dat overleg door diverse fracties naar voren gebrachte wensen betreffende het vwo-profiel C + M in relatie tot wiskunde. In de Kamer is ook de wens uitgesproken het combinatievak geschiedenis en maatschappijleer uit het gemeenschappelijke deel uit te breiden met 80 uur. Ik heb echter moeten vaststellen dat gezien de verscheidenheid van meningen daaromtrent, de ruimte daarvoor (bij andere vakken) niet te vinden is.

Het overleg met de Kamer heeft geresulteerd in mijn toezegging een alternatief uit te werken waarin in het profiel cultuur en maatschappij een vak wiskunde is opgenomen dat specifiek is voor het profiel cultuur en maatschappij, verplicht in dat profiel, met een omvang van 360 uur. Daarvoor zijn beschikbaar de 280 uur die zijn gereserveerd voor wiskunde in het gemeenschappelijke deel, en moeten dus aanvullend 80 uur worden gevonden in het profieldeel. In dit voorstel wordt wiskunde in elk profieldeel opgenomen: de wiskunde uit het gemeenschappelijke deel wordt dan in principe daarin geïncorporeerd. Bovendien is de wens uitgesproken filosofie als keuzemogelijkheid in het profiel in te voeren. Het navolgende model maakt dit mogelijk.

Ter vergelijking staat links het voorstel op grond van het wetsvoorstel en het concept van inrichtingsbesluit.

Voorstel «oud» Nieuw voorstel 
gemeenschappelijk deel gemeenschappelijk deel 
wiskunde280wiskunde
    
profieldeel C+M profieldeel C + M 
2e taal3602e taal320
3e taal/wiskunde A3603e taal/filosofie320
CKV 2,3480CKV 2,3480
geschiedenis360geschiedenis360
  wiskunde360

De aanvullende ruimte voor wiskunde (80 uur) wordt dus gevonden door de studielast van de beide talen te verlagen met 40 uur. Dit is te verdedigen:

– De beide talen blijven dan «grote» vakken. De aangegeven urenaantallen gaan uit van Frans2/-Duits2. In combinatie met Frans 1/Duits1 uit het gemeenschappelijke deel gaat het dan om vakken van elk 160 + 320 = 480 uur (even groot als een klassieke taal, groter dan Engels, dat 400 uur heeft).

– De VSNU heeft bepleit (brief van 14 maart 1995) dat beide talen Frans en Duits in het profiel moeten zijn opgenomen, en daarbij, met verwijzing naar de mening van professor dr. T.J.M. van Els, voorzitter van de Taakgroep Nationaal Actieprogramma Moderne vreemde talen, gesteld dat een kleiner aantal uren mogelijk is.

Het vak wiskunde wordt op deze wijze steeds in het profiel C+M gegeven tot en met het laatste leerjaar, en er is een centraal examen. De omvang van het vak, het centraal examen en de inhoud garanderen de doorstroming naar de sociaal-wetenschappelijke en gedragswetenschappelijke studierichtingen.

Wat het programma van het vak wiskunde in het profiel C + M betreft het volgende:

Ik ga uit van invoering per 1 augustus 1998. Dit kan door uit te gaan van de nu voorgestelde programma's voor wiskunde in het gemeenschappelijk deel en wiskunde A.

Wiskunde in het gemeenschappelijk deel (280 uur) omvat, naast een domein Vaardigheden, de volgende onderdelen:

1. Domeinen die in hun geheel voor alle leerlingen verplicht zijn: Functies en grafieken (100), Discrete analyse (40), Combinatoriek en kansrekening (100). (M.n. het onderdeel Combinatoriek en kansrekening vormt mede een grondslag voor de in het profiel cultuur en maatschappij gewenste statistiek).

2. Het domein Meetkunde (40). Dat omvat in feite twee «B»-achtige subdomeinen (Ruimtelijke objecten en meetkundige Berekeningen), en één «economisch» subdomein (Lineair programmeren). Slechts twee domeinen zijn verplicht. Dit is afhankelijk van het profiel, en er is dus al sprake van een profielinvulling bij dit «vak uit het gemeenschappelijke deel».

Uit het bovenstaande volgt, dat in elk geval voor een vak wiskunde in het profiel C+M kan worden uitgegaan van het programma wiskunde gemeenschappelijk deel minus het domein Meetkunde. Het domein meetkunde is voor leerlingen die zich voorbereiden op culturele en maatschappelijke vervolgstudies niet nodig. Er kan op deze wijze gebruik worden gemaakt van de reeds ontwikkelde leermiddelen voor wiskunde gemeenschappelijk deel: die moeten er immers al van uitgaan dat het domein Meetkunde niet door alle leerlingen integraal wordt gevolgd. Start per 1 augustus 1998 (vierde leerjaar) is dus zonder meer mogelijk. Door het schrappen van Meetkunde wordt ook de «echte» alfaleerlingen een aantrekkelijker programma geboden. Er zijn dan vervolgens nog 120 uur nader in te vullen: 360 (totaal) – (280–40). De desbetreffende stof komt pas later aan de orde: in leerjaar 5 en 6. Die stof bestaat uit elementen die nodig zijn voor de doorstroming naar maatschappelijke studierichtingen: waarschijnlijk «statistiek», maar misschien ook wel andere onderdelen.

De VSNU stemt in met deze invulling van dit profiel en acht op deze wijze een goede aansluiting mogelijk naar sociaal-wetenschappelijke en gedragswetenschappelijke studierichtingen. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat de invulling van het vak wiskunde door de betrokken faculteiten in VSNU-verband wordt bezien en zij daarover positief adviseren.

Deze inhoudelijke advisering neemt enige tijd in beslag. De VSNU denkt dit definitief te kunnen afronden op 4 juli a.s.

De stof van wiskunde C + M wordt niet nieuw ontwikkeld, maar er worden (sub)domeinen geselecteerd uit het programma wiskunde A. Een aantal deskundigen (ook met deskundigheid op het gebied van de wiskunde/statistiek die voor sociale studierichtingen is vereist) kan dat, in overleg met de uitgevers, op zeer korte termijn doen. Het benodigde leermateriaal (een «katern» uit het materiaal wiskunde A) kan dan worden geproduceerd (het is pas benodigd in leerjaar 5). De invulling van de 120 uur zou er als volgt kunnen uitzien:

a. Het domein Statistiek en kansrekening uit wiskunde A (80);

b. Een van de volgende subdomeinen uit wiskunde A (ongeveer 40):

– differentiaalrekening met toepassingen: afgeleide functies

– grafen en matrices

De bovenstaande opsomming geeft het geheel aan van alle onderdelen van wiskunde A die níet specifiek «economisch» zijn of «ter keuze». De conclusie daaruit is, dat een volledige «maatschappelijke» wiskunde van ongeveer 360 uur is te selecteren uit de wiskunde uit het gemeenschappelijk deel en wiskunde A. Het bovenstaande kan globaal gesproken ook aldus worden samengevat: er ontstaat een wiskundeprogramma dat is te vergelijken met het programma van het centraal examen van het nu bestaande vak wiskunde A, verminderd met de «economische» onderdelen. Ik merk tenslotte op dat het bovenstaande uitgaat van de studielasturen per domein zoals door de vakontwikkelgroep aangegeven.

Het bovengeschetste vak is dus eenvoudig in te voeren per 1 augustus 1998, en voldoet voor de doorstroming naar de sociale studierichtingen. Bovendien moet het vak ook voor echte «alfa»-leerlingen haalbaar worden geacht: het schrappen van de bèta-elementen uit het gemeenschappelijke deel draagt daartoe bij. Het schrappen van de «economische» elementen maakt het vak veel meer dan het vak wiskunde A haalbaar voor leerlingen in het profiel cultuur en maatschappij. Dat neemt niet weg dat door deskundigen naar voren is gebracht dat het mogelijk moet zijn een wiskundevak te ontwikkelen dat nog meer is toegespitst op de behoeften van het profiel cultuur en maatschappij. Die ontwikkeling kost tijd maar acht ik de moeite waard, en ik zal in overleg met (vak)deskundigen en Procesmanagement voortgezet onderwijs bezien hoe die ontwikkeling kan worden opgezet. Te zijner tijd zou dit nieuwe wiskundevak dan kunnen worden opgenomen in het profiel cultuur en maatschappij.

Dit voorstel gaat ervan uit, dat er per profiel een wiskundevak is waarin de relevante delen van wiskunde uit het gemeenschappelijk deel zijn geïncorporeerd. Het gemeenschappelijke deel verdwijnt dus niet! Het daaruit voortvloeiende programma voor wiskunde in het profiel C+M is hier in hoofdlijnen beschreven. Ook de wiskundevakken in de profielen N+T, N+G en E+M moeten echter hieraan worden aangepast. Deze kleine aanpassing kan plaatsvinden, want deze programma's zijn nog geheel (wiskunde B) of ten dele (wiskunde A) in ontwikkeling.

De benodigde aanpassing zal dus in deze ontwikkeling kunnen worden meegenomen, waarbij ook hier het belangrijkste uitgangspunt is, dat in principe het programma wiskunde gemeenschappelijk deel «basis» blijft. De daarvoor ontwikkelde leermiddelen moeten dus zonder meer kunnen worden gebruikt, per 1 augustus 1998 in het vierde leerjaar.

Het vak filosofie verkrijgt in deze voorstellen een positie in het profiel C+M als keuzevak. Ik wil overigens, conform de overige keuzemogelijkheden aan de school de vrijheid laten om de keuzemogelijkheid te bepalen: de school bepaalt met andere woorden of de keuzemogelijkheid derde taal/filosofie wordt aangeboden. De omvang van het vak is 320 uur. Ik heb met de deskundigen betrokken bij het vak besproken wat hiervan de consequenties zijn. Zij achten het mogelijk, enkele onderdelen uit het voorgestelde programma (dat aanvankelijk was ontwikkeld voor 360 uur, maar waarvoor bij de brief van 10 juni 1996 480 uur werden gereserveerd) daaruit te verwijderen, zodanig dat een inhoudelijk adequaat vak zijn plaats in het profiel kan gaan innemen.

De formulering van een wiskundevak per profiel, het (daarmee) overbrengen van wiskunde uit het gemeenschappelijke deel naar het profieldeel en de opname van twee talen/ filosofie in het profiel cultuur en maatschapij zijn zaken die in de wet moeten worden vastgelegd. Ik zend u separaat een desbetreffende nota van wijziging.

De wijzigingen in aantal studielasturen c.a. worden verwerkt in het nieuw te formuleren inrichtingsbesluit. Een nieuwe «tabel» vwo is als bijlage 1 bij deze brief gevoegd. Als bijlage 2 zend ik de antwoorden op de technische vragen die door de fractie van D66 tijdens het overleg schriftelijk zijn ingediend.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

BIJLAGE 1

Gemeenschappelijk deelOudNieuw
 22401960
Nederlands480480
Engels400400
Frans 1160160
Duits 1160160
algemene natuurwetenschappen200200
geschiedenis/maatschappijleer200200
culturele en kunstzinnige vorming 1200200
wiskunde280
lichamelijke opvoeding160160
Cultuur en maatschappijOudNieuw
 15601840
taal360320
taal of wiskunde A (oud); taal of filosofie (nieuw)360320
culturele en kunstzinnige vorming 2,3480480
geschiedenis360360
wiskunde 360
Economie en maatschappijOudNieuw
 15601840
economie520520
wiskunde320600
aardrijkskunde360360
geschiedenis360360
Natuur en gezondheidOudNieuw
 15601840
biologie480480
natuurkunde360360
scheikunde400400
wiskunde320600
Natuur en techniekOudNieuw
 15601840
natuurkunde560560
scheikunde520520
wiskunde480760
   
Vrije ruimte1000*1000*

* waarvan te vullen met examenvakken tenminste 480.

BIJLAGE 2

Beantwoording van de technische vragen van de D66-fractie (Lambrechts)

Studielasturen

art. 12c, lid 5 (wet)

Betreffen de 1000 uren onderwijs klokuren of studie-uren?

antw: Klokuren.

art. 23 (Inrichtingsbesluit)

Betreffen de hier genoemde uren contacturen?

antw: het zijn studielasturen die worden omgerekend in contacturen. N.a.v. de adviezen wordt dit nader uitgewerkt.

Hoe verhoudt dit zich tot de studielastbenadering zoals die verder in de tweede fase wordt gehanteerd?

antw: zie boven.

Arabisch

art. 26b en c (Inrichtingsbesluit)

Welke vorm van Arabisch betreft het hier?

antw: het standaard-Arabisch, zoals ook nu al in het v.o. wordt onderwezen.

Welke bevoegdheid is hiervoor vereist?

antw: een normale bevoegdheid zoals ook voor andere vakken geldt (1e graads-opleiding).

Gymnasium

art.26b (Inrichtingsbesluit)

Krijgen gymnasiumleerlingen 10% extra contacturen?

antw: nee, ze doen 10% meer (in dezelfde tijd).

Staat hier een bekostiging tegenover?

antw: nee, zie boven.

Ontstaat er een verschil in plaatsing van de klassieke talen bij lycea met een gymnasiumafdeling en bij zelfstandige gymnasia?

antw: nee.

Vrijstellingen

art. 26e (Inrichtingsbesluit)

Heeft een leerling die voor een of meer vakken een vrijstelling krijgt, minder studiebelastingsuren?

antw: het verschilt per geval, zie o.a. art. 26e, zesde lid.

Hoe verhoudt zich dit tot het minimum aantal studiebelastingsuren?

antw: zie boven.

Is het bevoegd gezag bij instroom van een leerling met een andere vooropleiding gedurende het curriculum in staat te bepalen wat het niveau is van de leerling?

antw: ja, net als nu.

Profielwerkstuk

art. 4 (Examenbesluit)

Het profielwerkstuk heeft betrekking op meerdere vakken, waarbij sprake is van geïntegreerde kennis en vaardigheden. Wie begeleidt de leerling bij dit werkstuk?

antw: de docenten van de betreffende vakken.

Hebben docenten hiervoor automatisch een ruimere bevoegdheid?

antw: nee.

Moet het profielwerkstuk slechts op twee vakken gericht zijn of mag dat ook uit 3 of 4 vakken bestaan?

antw: het mogen meer dan twee vakken zijn; het ontwerp-besluit zal aldus worden verruimd.

Schoolexamen

art. 7 (Examenbesluit)

In hoeverre is hier nog plaats voor autonomie en eigen verantwoordelijkheid van de scholen?

antw: examenprogramma's stellen de inhoud van de vakken vast, zoals altijd reeds het geval was.

Hoe en door wie worden deze voorschriften gecontroleerd?

antw: het betreft de vakomschrijvingen zoals die eerder (27-6-96) in het overleg met de vaste commissie aan de orde zijn geweest.

Herkansing toetsen schoolexamen

art 35a, lid 2 en 3 (Examenbesluit)

Is deze regeling niet in strijd met de onderwijskundige autonomie van scholen?

antw: onevenredige ongelijkheid bij herkansingen, zoals vastgesteld door het PMVO in zijn advies «Examen in het studiehuis» is niet gewenst en is onrechtvaardig. Hieraan grenzen stellen raakt niet de kern van autonomie van scholen.

Kan deze regeling niet leiden tot een onrechtvaardige ongelijkheid tussen verschillende scholen?

antw: juist niet, zie boven.

Hoe en door wie worden deze voorschriften gecontroleerd?

antw: door de inspectie.

Worden herkansers op basis van ziekte niet achtergesteld ten opzichte van herkansers met slechte primaire resultaten?

antw: een andere regeling zou strategisch gedrag bij slecht voorbereiden kunnen uitlokken (onterecht ziekmelden).

Leidt een herkansingsmogelijkheid alleen bij een cijfer lager dan 6 niet tot ongelijke kansen m.n. bij het verwerven van een goede uitgangspositie bij loting voor vervolgstudies?

antw: juist het toestaan van verbetering bij ook voldoende cijfers zou dit bevorderen.

Hoe zit het met een leerling die in 4 havo of 4 of 5 vwo doubleert en zijn herkansingsmogelijheden al heeft verbruikt?

antw: als een leerling doubleert, begint hij a.h.w. opnieuw, en begint dus ook de telling van het aantal herkansingen in het betreffende leerjaar opnieuw.

Tijdvakken van centraal examen

art 37 (Examenbesluit)

Kunt u de tijdvakken nader omschrijven of behoort de indeling tot de competentie van de school?

antw: in de beoogde eindsituatie is de toestand als volgt: 1e tijdvak voor allen, 2e alleen voor zieken en calamiteiten, 3e voor herkansers en zieken.

Voorlopig blijft de toestand echter als nu: 1e tijdvak voor allen, 2e tijdvak voor herkansers, calamiteiten en zieken, 3e voor degenen die bij 1e en 2e tijdvak deel hebben gemist.

Diploma

art. 52 (Examenbesluit)

Wordt het gevolgde profiel vermeld op het diploma?

antw: ja.

Onderwijsbevoegdheid

Art IV Besluit onderwijsbevoegdheden WVO, artikel 3c

Wanneer komt er een bewijs van bevoegdheid voor algemene natuurwetenschappen?

antw: het eerste zal worden uitgereikt aan degenen die de thans lopende experimentele cursus doorlopen, dus aan eind schooljaar 96/97.

Waarom komen fysisch geografen niet in aanmerking voor een omscholingscursus ANW?

antw: vak ANW is in eerste instantie gebonden aan de natuurwetenschappelijke basisvakken: natuurkunde, scheikunde en biologie; ik heb in het overleg toegezegd dat ook leraren die bevoegd zijn voor aardrijkskunde op grond van het doctoraalgetuigschrift fysische geografie in aanmerking hiervoor komen.

Informatietechnologie

Hoe zit het met het aantal opgeleide leraren voor informatietechnologie?

antw: de opleiding/omscholing van leraren voor het vak informatica wordt onderzocht, in overleg met het zgn. Informatica-platform van het VNO/NCW.

Naar boven