25 157
Afvalverwijdering op korte en lange termijn

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 2 februari 1999

Tijdens de behandeling van de begroting 1999 van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zegde ik toe om de Tweede Kamer tweemaandelijks te informeren over de voortgang inzake het opheffen van de provinciegrenzen voor afvalstoffen. Bij brief van 16 december 1998 refereert u hieraan. Gaarne voldoe ik in het onderstaande aan deze toezegging.

Tijdens bedoelde behandeling heb ik aangegeven, dat ik niet afwijk van het oorspronkelijke beleid om de provinciegrenzen voor afvalstoffen op te heffen, maar dat het tijdstip waarop deze grenzen kunnen worden opgeheven afhankelijk is van het Landelijk stortplan en het creëren van ongeveer gelijke tarieven voor het storten en verbranden van brandbaar afval door het verder verhogen van de afvalstoffenbelasting op grond van de Wet belasting op milieugrondslag. Achtereenvolgens zal ik op beide onderwerpen ingaan.

Landelijke stortplan

Het ontwerp-Landelijk stortplan, zoals dat op 16 december 1998 door het Afval Overleg Orgaan (AOO) is vastgesteld, doe ik u hierbij toekomen1 . Het ontwerp-Landelijk stortplan is de derde wijziging van het Tienjarenprogramma Afval en doorloopt nu de gebruikelijke inspraakprocedure. Dit betekent dat vanaf 11 januari jl. tot 21 februari 1999 het ontwerp-plan ter inzage ligt en dat in die periode reacties kunnen worden ingebracht. De verwachting is dat het Landelijk stortplan vervolgens in april 1999 kan worden vastgesteld door het AOO. Op basis van dit definitieve plan zal ik mijn standpunt bepalen en U dit doen toekomen.

In het ontwerp-Landelijk stortplan is onder meer aangegeven hoe de afronding van de in de provinciale stortplannen opgenomen herstructurering van de stortsector kan worden afgerond. Deze herstructurering is nodig als gevolg van een snel afnemend aanbod aan te storten afval. De herstructurering moet leiden tot een financieel gezonde sector, waarin de stortplaatsen niet langer de bescherming van de provinciale grenzen voor de sturing van het afvalaanbod nodig hebben. De herstructurering komt vooral neer op het snel sluiten van een aantal kleine stortplaatsen en stortplaatsen met een kleine restcapaciteit waardoor de exploitatiemogelijkheden voor de grotere, resterende stortplaatsen verbeteren. De partijen in het AOO richten zich erop om met het optimaal inzetten van het overschot aan brandbaar afval de herstructurering van de stortsector voor 1 januari 2000 te voltooien. De provinciegrenzen voor brandbaar afval kunnen op genoemde datum dan vervallen. De regio's Noord- en Zuid-Nederland zijn van mening dat voor de herstructurering meer tijd nodig is. Deze regio's zijn van mening dat het openstellen van de provinciegrenzen voor te storten brandbaar afval pas mogelijk is vanaf het moment dat de gewijzigde Wet milieubeheer in werking treedt, omdat daarmee de verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk zijn en volledig bij het Rijk komen te liggen.

In het ontwerp-Landelijk stortplan is voorts aangegeven dat in het kader van de voorgestane wijze waarop de herstructurering plaats moet vinden, door de provincies als onderdeel van het Verdeelplan overschot brandbaar afval, afspraken worden gemaakt over de inzet van het overschot aan brandbaar afval. Tevens is aangegeven dat verzoeken om export van afval bestemd voor definitieve verwijdering met een beroep op de nationale zelfvoorziening zullen worden geweigerd. Daarnaast worden in de daarvoor in aanmerking komende provincies de storttarieven verhoogd om probleemsituaties op te lossen zolang de voorgenomen verhoging van de afvalstoffenbelasting op grond van de Wet belasting op milieugrondslag (Wbm) nog niet is geëffectueerd en de provinciegrenzen voor brandbaar afval nog niet zijn opgeheven.

Het AOO zal de voortgang van de herstructurering monitoren en medio 1999 een voortgangsrapportage uitbrengen. Voor het geval per 1 januari 2000 de herstructurering nog niet in voldoende mate is voltooid zal het AOO aangegeven op welke wijze, bij open provinciegrenzen voor brandbaar afval, de herstructurering op landelijk niveau alsnog gestalte dient te krijgen.

In het ontwerp-Landelijk stortplan wordt ook ingegaan op het systeem van de verhandelbare afvalrechten. Geconcludeerd wordt dat het verhogen van de afvalstoffenbelasting op grond van de Wbm als middel om het brandbare afval te sturen van storten naar nuttige toepassing en verbranden de voorkeur heeft boven de verhandelbare afvalrechten.

Ten aanzien van de onbrandbare afvalstoffen is in het ontwerp-Landelijk stortplan aangegeven dat het AOO in 1999 de uitvoering van de Leemtewet bodembescherming door de provincies en de gevolgen voor de tarieven in beeld zal brengen. Als hieruit blijkt dat er voor de provincies onoplosbare knelpunten zijn met betrekking tot de nazorg van stortplaatsen zoals die voortvloeit uit deze wet, blijven de provinciegrenzen voor onbrandbaar afval dicht tot in een landelijk kader een oplossing is gevonden.

Verhoging afvalstoffenbelasting op grond van de Wet belasting op milieugrondslag

Tijdens de behandeling van de begroting heb ik aangegeven een verhoging van de belasting op brandbare afvalstoffen die gestort worden, noodzakelijk te achten om de vollast van de afvalverbrandingsinstallaties (Avi's) tegen bedrijfseconomische verantwoorde tarieven te verzekeren bij open provinciegrenzen voor brandbare afvalstoffen.

Op ambtelijk niveau vindt thans overleg plaats met de betrokken ministeries. In dit overleg is met name aan de orde met welke bedrag de belasting moet worden verhoogd, opdat de vollast van alle Avi's tegen bedrijfseconomische tarieven is verzekerd. Tevens is aan de orde hoe de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de regeling kan worden verbeterd, omdat een verdere verhoging van de stortbelasting een toename van de prikkel kan betekenen om deze belasting te ontduiken. Naar verwachting zal in april van dit jaar meer duidelijkheid zijn verkregen over deze aspecten.

Verdere voortgang

Zoals aangegeven zal in april van dit jaar het Landelijk stortplan in zijn definitieve vorm worden vastgesteld en zal ik mijn standpunt hierover bepalen. Eveneens in april zal meer duidelijkheid zijn verkregen over de verbetering van de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de afvalstoffenbelasting op grond van de Wbm. In verband met het een en ander stel ik U voor om U in april verder op de hoogte te stellen van de voortgang inzake het opheffen van de provinciegrenzen voor afvalstoffen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven