nr. 19
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel III komt artikel 128a als volgt te luiden:
Artikel 128a
Behoudens bij of krachtens de wet te stellen uitzonderingen, worden besluiten,
houdende algemeen verbindende voorschriften, die door provinciale staten of
de gemeenteraad zijn genomen en andere bij of krachtens de wet aan te wijzen
besluiten van provinciale staten of de gemeenteraad, aan een beslissend referendum
onderworpen onder de in de artikelen 129 en 130 bedoelde kiesgerechtigden
voor provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad, indien een bij
de wet te bepalen aantal van deze kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar
maakt, een en ander volgens bij of krachtens de wet te stellen regels.
Toelichting
Deze wijziging brengt het voorstel dichter bij de oorspronkelijke bedoeling
van de regering om een evenwicht te vinden tussen het referendabel maken van
een ruime catalogus besluiten van provinciale staten en gemeenteraad en een
meer beperkte benadering. Het oorspronkelijke voorstel, waarin het ruime besluit-begrip
als uitgangspunt werd gehanteerd is bij nader inzien te ruim. Het is meer
in overeenstemming met strekking en bedoeling van het regeerakkoord om de
referendabiliteit in beginsel te beperken tot die besluiten die inhoudelijk
zijn aan te merken als een algemeen verbindend voorschrift. Vooral deze besluiten
van algemene strekking, die rechtstreeks de burgers binden, raken immers per
definitie de belangen van burgers. Het zal daarbij veelal gaan om verordeningen,
doch het begrip «verordening» brengt de beoogde beperking tot
algemeen verbindende voorschriften onvoldoende tot uitdrukking, omdat het
veelal wordt opgevat als een formeel begrip; inhoudelijk kan een verordening
immers ook beleidsregels (vgl. artikel 148 van de Gemeentewet) of besluiten
van algemene strekking, niet zijnde algemeen verbindende voorschriften inhouden.
Centraal staat de referendabiliteit van algemeen verbindende voorschriften
van provinciale staten of gemeenteraad. Tegelijkertijd wenst de regering niet
op voorhand de referendabiliteit van besluiten, niet inhoudende algemeen verbindende
voorschriften, geheel uit te sluiten. Het kan immers goede zin hebben om dergelijke
besluiten die de belangen van provinciale of lokale ingezetenen direct en
in betekenende mate raken, zonder dat zij rechtstreeks bindend zijn, aan de
kiezers voor te leggen. Het gaat hier evenwel om een catalogus van besluiten
van zo uiteenlopende aard, dat het – zo al mogelijk – ongewenst
is deze inhoudelijk in de Grondwet aan te wijzen. Daarom is voorzien in een
bevoegdheid van de wetgever om daartoe over te gaan. Gelet op het verwoorde
uitgangspunt dat algemeen verbindende voorschriften referendabel zijn, juist
omdat zij rechtstreeks de burgers binden, is wel de nodige terughoudendheid
bij de aanwijzing van andere besluiten (inclusief nader te bepalen categorieën
van – besluiten van algemene strekking) aangewezen. Voor een dergelijke
aanwijzing is naar het oordeel van de regering alleen dan aanleiding als bij
het desbetreffende besluit provinciale of lokale onderwerpen die ook burgers
aangaan, aan de orde zijn.
De Minister-president, Minister van Algemene Zaken, a.i.
H. F. Dijkstal
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal