25 125
Sportbeleid

nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 1999

Graag breng ik u op de hoogte van de stand van zaken ten aanzien van de clustering van de landelijke organisaties op het gebied van sportstimulering. Eerder bent u hierover tijdens een Algemeen Overleg Sport op 7 april 1998 (25 125, nr. 7) en per brief van 30 juni 1998 geïnformeerd.

Op 4 februari 1999 heb ik met NOC*NSF, het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Landelijke Contactraad (LC) en de Landelijke Organisatie voor Sport- en Bewegingsstimulering (LOSB) een laatste afrondend overleg gevoerd over de vorming van de nieuwe landelijke organisatie. Ik kan u meedelen dat tijdens dit overleg volledige overeenstemming is bereikt en dat op 1 maart jl. de nieuwe organisatie, het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) is opgericht.

In het NISB zullen de uitvoerende activiteiten op het terrein van de breedtesport van alle in LOSB participerende organisaties worden opgenomen. Het betreft hier de activiteiten van de Stichting Spel en Sport, de landelijke dienst Beweging, Recreatie en Spel, de landelijke stichting Meer Bewegen voor Ouderen, de stichting Hart in Beweging en activiteiten van NOC*NSF op het gebied van de breedtesport. Het nieuwe instituut zal zich onder meer richten op het signaleren van ontwikkelingen en trends binnen de sport, het ontwikkelen van vernieuwende projecten en het ondersteunen van gemeenten en sportorganisaties bij het uitvoeren van een breedtesportbeleid. Het NISB zal gehuisvest worden op het Nationaal Sport Centrum Papendal in Arnhem.

Het bestuur van NISB wordt gevormd door mevrouw M.J. Louppen-Laurent (namens de provincies) de heren M.J. Worrell, P.A. Tadema (VNG/LC) en mevrouw E. de Lange en de heer R. Vreeman (NOC*NSF). De heer A.J.M. van der Putte van KPMG zal gedurende de opbouwfase van de stichting het interim-directeurschap op zich nemen.

Ik verwacht dat met de totstandkoming van deze bundeling van krachten en van deskundigheid in het nieuwe instituut in de komende jaren een waardevolle bijdrage kan worden geleverd aan de realisering van de doelstellingen van het breedtesportbeleid.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Vliegenthart

Naar boven