25 124 Nieuwe infrastructuur mobiele communicatie (C2000)

Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2012

Hierbij bied ik u de Inspectie OOV rapportage Stand van zaken Verbetertrajecten C2000 aan1. In de rapportage «Verbetertrajecten C2000; stand van zaken 2011» heeft de Inspectie VenJ beschreven hoe de verbetertrajecten C2000 in de afgelopen periode zijn opgestart en wat de stand van zaken is per december 2011. In deze brief deel ik de belangrijkste bevindingen van de inspectie en mijn reactie daarop met u.

Aanleiding

In 2009 zijn er drie incidenten geweest waarbij hulpverleners tijdens het gebruik van C2000 problemen ondervonden met de communicatie via het netwerk. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft naar aanleiding daarvan een expertgroep ingesteld om de oorzaak van de problemen vast te stellen en te adviseren over de benodigde verbetermaatregelen. Eind 2009 concludeerde de expertgroep dat de ervaren problemen een gevolg zijn van een combinatie van technische problemen, organisatorische systeemfouten en onvolkomenheden in het gebruik. Op basis van deze bevindingen is het verbeterprogramma C2000 gestart, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen maatregelen die onder verantwoordelijkheid van het ministerie vallen en maatregelen die onder verantwoordelijkheid van het veld moeten worden uitgevoerd.

Algemeen beeld

De Inspectie VenJ concludeert op basis van de monitoring, dat er in 2011 belangrijke stappen zijn gezet in het verbeteren van het gebruik, het beheer en de techniek van C2000. Bij de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verbetertrajecten plaatst de Inspectie VenJ enkele kanttekeningen. Alle kanttekeningen zijn in overleg met het veld besproken en waar nodig en mogelijk worden maatregelen bijgestuurd. Op de in mijn ogen belangrijkste bevindingen ga ik hieronder nader in.

Bevindingen en reactie

Plan van aanpak verbetertrajecten VenJ

Uit de monitoring van de inspectie blijkt dat het plan van aanpak dat is opgesteld in de praktijk niet gebruikt wordt en dat specifieke verantwoordingsdocumenten niet beschikbaar zijn.

Mijn reactie hierop is als volgt. Organisatorische wijzigingen bij de start van het project hebben in een aantal gevallen geleid tot een andere inrichting van de activiteiten binnen het project. Het initiële plan van aanpak vormt de basis voor de deelplannen die vervolgens per deeltraject zijn gemaakt. De deelplannen zijn inmiddels beschikbaar gesteld aan de inspectie. De inhoud van deze deelplannen, alsmede het jaarplan 2011, zijn besproken met het veld.

Een aantal deeltrajecten die onder verantwoordelijkheid van mijn ministerie worden uitgevoerd zijn inmiddels (nagenoeg) afgerond. Zo is voor het traject roadmap de Roadmap Mobiele Communicatie opgeleverd. Naar aanleiding van de roadmap is vervolgens een verkenning uitgevoerd naar het bedrijfskritische karakter van de communicatievoorzieningen.

Ten aanzien van het verbetertraject strategisch beheer is het HEC/VKA gevraagd om een advies te geven voor een toekomstvaste en stabiele governancestructuur C2000. Één van de belangrijkste aanbevelingen van het HEC/VKA is het instellen van een CIO managementstructuur C2000. Deze structuur vormt het schakelpunt tussen beleid en verschillende actuele ontwikkelingen. De inrichting van het governance model is inmiddels geïmplementeerd en krijgt daarmee de komende tijd zijn beslag.

Twee trajecten lopen nog, te weten het versneld wegwerken van de meest urgente dekkingsproblemen en het borgen en handhaven van alle verbetertrajecten.

Het verbetertraject ODIN (het versneld wegwerken van de 53 meest urgente dekkingsproblemen) ligt op schema. Fase 1 is inmiddels afgerond. Deze fase betrof de voorbereiding voor de verwerving van de locaties voor de masten. Ook zijn in deze fase de maatregelen voorbereid die er voor moeten zorgen dat de masten straks ook daadwerkelijk in gebruik genomen kunnen worden. In fase 2 vindt de daadwerkelijke verwerving plaats en worden de maatregelen doorgevoerd. Vóór 1 september 2013 worden 67 masten bijgebouwd. Fase 2 loopt op dit moment volgens plan. Er is gestart met de bouw van de eerste masten.

Uit toepassing van de nieuwe criteria blijkt dat het stedelijk gebied is ondergedimensioneerd ten opzichte van het landelijk gebied. In de komende maanden worden waar nodig zend- en ontvangstinstallaties (baseradio’s) verwijderd uit, of toegevoegd aan, de bestaande antennemasten. Hierdoor komt tevens een aantal radiofrequenties vrij dat gebruikt kan worden voor de nieuw te bouwen antennemasten.

Daarnaast worden in het kader van het frequentieplan de frequenties de komende maanden opnieuw verdeeld over de antennemasten, zodat de frequenties weer optimaal op elkaar aansluiten.

In het plan van aanpak van ODIN fase 2 zijn het einddoel, de tussentijdse mijlpalen en de weg er naartoe helder beschreven. De voortgang wordt gemonitord in de maandelijkse hoofdpuntenrapportage van de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN).

Over borging en handhaving van de verbetertrajecten kan ik u het volgende melden. De Inspectie monitort gedurende de duur van het project de verbetertrajecten zowel op het proces als het resultaat. Als het verbeterproject is afgerond wordt op termijn ook een rol verwacht van de inspectie in het kader van toezicht en handhaving C2000. Daarover worden nu gesprekken gevoerd met de Inspectie.

Risico’s vertraging veldtrajecten

De inspectie constateert als punt van aandacht bij de veldtrajecten de lange doorlooptijd van de besluitvorming. Hoewel dit inherent is aan de gekozen structuur beveelt de Inspectie VenJ aan om hier nog eens kritisch naar te kijken en het proces van besluitvorming zodanig in te richten dat wordt voldaan aan de wens om op korte termijn verbeteringen te realiseren. Voor de veldtrajecten werkt volgens de Inspectie de invoering van de nationale politie in een aantal opzichten vertragend op de activiteiten van de politie in het kader van C2000.

Mijn reactie hierop is als volgt. De doorlooptijd van de besluitvorming bij de hulpverleningsdiensten is inherent aan de gekozen structuur van samenwerking binnen het verbeterproject. Waar mogelijk faciliteert het Veiligheidsberaad vanuit haar regierol dit proces.

Om vertraging op de activiteiten van de politie te voorkomen is er voor gekozen om te werken met regionaal projectleiders uit de beoogde 10 toekomstige regionale eenheden en de beoogde landelijke eenheid van de Nationale Politie. Samen zijn zij binnen de politie verantwoordelijk om het projectvoorstel uit 2011 om te zetten in daadwerkelijke verbetermaatregelen. De voortgang is conform planning.

Tot slot

Voor de overige bevindingen geldt dat er, in samenwerking met het veld, een activiteitenoverzicht is opgesteld om waar nodig een aantal zaken bij te sturen. Ook dit jaar zal ik mij inspannen om de verbetertrajecten verder uit te voeren en verder in te bedden. Ik heb u in oktober 2011 over de voortgang geïnformeerd. Na de zomer informeer ik u opnieuw over de stand van zaken. Ik heb er, gezien de inspanningen die er door alle betrokkenen wordt gepleegd en de resultaten die er worden geboekt, alle vertrouwen in dat alle verbetertrajecten, ook die van het veld, binnen de gestelde termijn worden uitgevoerd.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven