25 119
Aanpassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de loonbelasting 1964 en enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het opleggen van voorlopige aanslagen tot een negatief bedrag (voorlopige teruggaaf)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 7 februari 1997

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Met een tijdige beantwoording van de onderstaande vragen en opmerkingen acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met belangstelling kennis genomen van bovengenoemd wetsvoorstel. Zij juichen om twee redenen de voorgestelde regelgeving toe. In de eerste plaats betekent de voorgestelde regeling dat werknemers ten opzichte van de huidige situatie geen privacy-gevoelige informatie meer aan de werkgever hoeven te verstrekken. In de tweede plaats kan in een aantal gevallen sneller worden ingespeeld op wijzigingen in de fiscale positie van de betrokken werknemer. Daarnaast zal de regelgeving en de administratieve lastendruk voor bedrijven met deze maatregelen wordt teruggebracht.

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij vinden het een goede zaak als de administratieve lasten verminderd worden. Het onderhavige wetsvoorstel beoogt dit ook. De basisgedachte van het wetsvoorstel om het systeem van de loonbelastingbeschikking te verlaten spreekt de VVD-fractie aan. Zij heeft echter twijfels bij de uitvoerbaarheid van de voorgestelde regeling.

De leden van de fractie van D66 hebben met waardering kennisgenomen van het voorstel om de loonbelastingbeschikking niet langer door de inhoudingsplichtige te laten uitvoeren, maar door de belastingdienst. De leden van de fractie van D66 hebben bij onderhavig wetsvoorstel nog een aantal opmerkingen en vragen.

Invoering van de maatregel

De leden van de VVD-fractie hebben de indruk dat de staatssecretaris ook enige twijfels heeft bij de uitvoerbaarheid gezien het feit dat er voorzichtig met de proef begonnen kan worden. Een aangekondigde evaluatie over 3 jaar lijkt hen erg lang. De VVD-fractie voelt meer voor een halfjaarlijkse tussenrapportage om zo van de ontwikkelingen goed op de hoogte te blijven. Immers, het gaat om de rechtszekerheid van de burger en uitvoeringstechnisch lijken er nogal wat haken en ogen aan te zitten. De vraag die zowel nu als bij een evaluatie gesteld kan worden is of de regelgeving en de uitvoering van de regelgeving er wel eenvoudiger op wordt c.q. is geworden.

De staatssecretaris geeft aan dat zijn voorstel is om bij ministeriële regeling te bepalen welke groepen belastingplichtigen in aanmerking komen voor een voorlopige negatieve aanslag. Voor de duur van het experiment kan de VVD-fractie hiermee instemmen. De VVD-fractie is echter wel van mening dat uiteindelijk bij wet geregeld dient te worden welke belastingplichtigen gebruik kunnen maken van de regeling. Kan de staatssecretaris aangeven met welke groep van belastingplichtigen en in welke regio hij met de proef wil beginnen? De meeste loonbeschikkingen voor 1997 zijn al afgegeven. Wanneer denkt de staatssecretaris effectief met de proef te kunnen beginnen?

De leden van de fractie van D66 verzoeken het kabinet aan te geven op basis van welke criteria de keuze wordt gemaakt tussen een landelijke proef of invoering van een voorlopige teruggaaf voor een beperkt aantal belastingplichtigen. Kan het kabinet aangeven wat de voor- en nadelen zijn van het nemen van een landelijke proef dan wel een proef bij een beperkt aantal belastingplichtigen? De leden van de fractie van D66 vernemen voorts graag wanneer er begonnen kan worden met de proef.

De leden van de fractie van D66 verzoeken het kabinet aan te geven wanneer er voldoende ervaring is opgedaan met het instrument van de voorlopige teruggaaf zodat conform de voorstellen van de Commissie Van Lunteren een standaardtariefgroep kan worden ingevoerd. Waarom is er niet voor gekozen om in de zogenaamde proeftijd van de voorlopige teruggaafregeling ook voor een aantal belastingplichtigen te gaan werken met een standaardtariefgroep?

Het verzoek en de betaling

De leden van de PvdA-fractie achten het van belang dat de rechtszekerheid van de werknemer met deze maatregelen niet onder druk komt te staan. Zij vragen zich dan ook af waaruit de aanvullende gegevens bestaan ten aanzien van omvang van het loon en de tariefgroep die de werknemer moet vermelden.

De leden van de VVD-fractie merken op dat in de memorie van toelichting staat vermeld dat rond 1 oktober de aanvraagformulieren voor de voorlopige negatieve aanslag worden verstuurd. Er vindt vervolgens een zekere beoordeling door de fiscus plaats van de gegevens die op het aanvraagformulier zijn ingevuld. Heeft de belastingplichtige de zekerheid dat hij voor 1 januari duidelijkheid heeft omtrent het bedrag dat hij maandelijks gestort krijgt? Welke termijn houdt de staatssecretaris aan als iemand in de loop van het jaar een aanvraagformulier indient?

De leden van de VVD-fractie vragen zich af of een voorlopige teruggaaf geweigerd kan worden indien er nog aanslagen van voorgaande jaren openstaan. Met andere woorden, zal het systeem van de negatieve voorlopige aanslag in feite gehanteerd worden in het kader van een versnelde inning van belastinggelden?

De leden van de fractie van D66 zouden graag van het kabinet vernemen of er een verzoek moet worden ingediend om een gering bedrag in een keer uit te betalen of dat de belastingdienst zelf dit besluit neemt.

De voorlopige teruggaaf

De leden van de PvdA-fractie vragen of de kans bestaat dat het een werknemer met meerdere werkgevers lastiger wordt gemaakt om een voorlopige teruggaaf te krijgen.

In de memorie van toelichting wordt melding gemaakt van het feit dat voorkomen moet worden dat voorlopige teruggaven worden vastgesteld tot een te hoog bedrag en dat daarom een zekere beoordeling van de gegevens vermeld in een verzoek gewenst is. Heeft het opgegeven van een te hoog bedrag in het verleden zich vaak voorgedaan, zo vragen deze leden. Is de beoordeling waarop hier wordt gedoeld een strengere dan voorheen?

Het lijkt de VVD-fractie een zaak van de staatssecretaris tezamen met de Belastingdienst om er voor te zorgen dat er, als een belastingplichtige «te weinig krijgt uitbetaald», pragmatisch wordt gehandeld. Tijdens het experiment dient naar het oordeel van de VVD-fractie voorkomen te worden dat belastingplichtigen tegen de voorlopige negatieve aanslag bezwaar of beroep moeten aantekenen. Deelt de staatssecretaris deze mening? In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat er geen sanctie staat op het niet melden door de belastingplichtigen dat er bijvoorbeeld geen inkomen meer genoten wordt. Hoe gaat de staatssecretaris met dit risico om? Het lijkt de VVD-fractie aanbevelenswaardig dat de Belastingdienst zich minimaal 2 keer per jaar vergewist of omstandigheden zijn gewijzigd. Dit kan geschieden door een eenvoudig formuliertje naar de belastingplichtige te sturen met de vraag of er iets gewijzigd is.

Budgettaire en personele consequenties

De leden van de PvdA-fracties vragen of aangegeven kan worden wanneer en op welke wijze het eenmalige kaseffect wordt opgelost.

De VVD-fractie vraagt of deze nieuwe regeling daadwerkelijk een beperkte vergroting van de uitvoeringslast voor de Belastingdienst met zich meebrengt. Worden er extra mensen ingezet om dit proces te begeleiden, zodat belastingplichtigen die met deze nieuwe regeling geconfronteerd worden, er geen nadeel van ondervinden?

De leden van de fractie van D66 willen weten of en hoe het kaseffect van circa f 320 miljoen bij een uiteindelijke integrale invoering ooit is te vermijden. Weegt dat nadeel volgens het kabinet niet op tegen de verwachte voordelen?

De voorzitter van de commissie,

Ybema

De griffier van de commissie,

Van Overbeeke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van Rey (VVD), Terpstra (CDA), Smits (CDA), Reitsma (CDA), Vliegenthart (PvdA), Ybema (D66), voorzitter, Schimmel (D66), Van Gijzel (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Hillen (CDA), Hoogervorst (VVD), ondervoorzitter, Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Voûte-Droste (VVD), Adelmund (PvdA), Giskes (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Zonneveld (CD), Van Dijke (RPF), Van der Ploeg (PvdA), B. M. de Vries (VVD), Van Zuijlen (PvdA), Van Walsem (D66), Ten Hoopen (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Van Hoof (VVD), De Hoop Scheffer (CDA), Van der Linden (CDA), Wolters (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Jeekel (D66), Van Zijl (PvdA), Liemburg (PvdA), De Jong (CDA), Rijpstra (VVD), Verkerk (AOV), Rosenmöller (GroenLinks), Hofstra (VVD), Crone (PvdA), Assen (CDA), M. M. H. Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Leerkes (U55+), Verspaget (PvdA), Hessing (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Boxtel (D66), De Haan (CDA).

Naar boven