25 110
Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie van 1 januari tot 1 juli 1997

nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's Gravenhage, 11 juli 1997

Met mijn brief van 14 januari jl. (25 110, nr. 12) deed ik U toekomen een gedetailleerd werkprogramma van het Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie.

Nu het Nederlands Voorzitterschap is afgerond, heb ik het genoegen U daarvan een feitelijk algemeen verslag aan te bieden. Op verscheidene beleidsgebieden zullen de betrokken bewindspersonen U nadere verslaglegging toezenden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

VERSLAG VAN HET NEDERLANDS VOORZITTERSCHAP

Inleiding

Nederland is van 1 januari tot en met 30 juni 1997 voorzitter geweest van de Raad van Ministers van de Europese Unie. Het Voorzitterschap heeft zich gericht op de agenda die bepaald wordt door de noodzaak van continuïteit en coherentie. Zoals reeds aangekondigd in de «Notitie inzake het Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie» (brief d.d. 19 november 1996, kenmerk DIE-1081/96), heeft het Voorzitterschap intensieve aandacht besteed aan de Intergouvernementele Conferentie ter herziening van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de EG-Verdragen, aan de voorbereiding van de EMU en aan de voorbereiding op de uitbreiding. Het Nederlands Voorzitterschap zag zich op deze drie terreinen voor een aantal taken geplaatst, die met succes volbracht zijn.

Ten eerste werd tijdens de Europese Raad in Amsterdam overeenstemming bereikt over het ontwerp-Verdrag. Het nieuwe «Verdrag van Amsterdam» beantwoordt op hoofdlijnen aan de doelstellingen die de Europese Raad had geformuleerd. In het hieropvolgende hoofdstuk inzake het Verdrag van Amsterdam wordt daar nader op ingegaan.

Tijdens het Nederlands Voorzitterschap is ten aanzien van de tweede belangrijke taak, de voorbereiding van de EMU, grote voortgang geboekt. Een drietal dossiers was voor de voorbereiding van de derde fase van de EMU van cruciaal belang, te weten: het stabiliteits- en groeipact, het nieuwe wisselkoersmechanisme EMS-II en de juridische status van de Euro. Op alle drie de dossiers kon tijdens de Europese Raad in Amsterdam een politiek akkoord worden bereikt. Daarnaast werd een separate resolutie aangenomen over groei en werkgelegenheid. In het hoofdstuk inzake de Ecofin treft U een uitgebreider verslag aan met betrekking tot deze onderwerpen.

Ook ten aanzien van de derde grote taak van het Voorzitterschap, de voorbereiding op de uitbreiding, werd degelijk voorwerk gedaan. Dit geschiedde met name tijdens de gestructureerde dialoog die plaats vond in het kader van een achttal Raden. De dialoog werd zowel logistiek, als inhoudelijk, duidelijk verbeterd (zie ook onder Algemene Raad). Het belang dat Nederland als Voorzitter hechtte aan de betrekkingen met de landen van Midden-Europa, Cyprus en Turkije kwam onder andere tot uitdrukking in de aparte debriefing over de resultaten van de Europese Raad die zij op 27 juni jl. ontvingen van Minister-President Kok en Minister Van Mierlo.

Naast de genoemde grote dossiers zijn tijdens de Raden die onder Nederlands Voorzitterschap plaatsvonden vele onderwerpen behandeld en vele besluiten genomen. Onderstaand volgt een samenvatting van de hoofdpunten van het Verdrag van Amsterdam en een verslag van de behandeling van de onderwerpen die tijdens het Voorzitterschap aan de orde zijn gekomen. In dit verslag is de systematiek gevolgd van het gedetailleerde werkprogramma van het Nederlands Voorzitterschap, dat U bij brief d.d. 14 januari jl. (kenmerk DIE-EM/34/97) is toegegaan.

Aan de Griffie van de Tweede Kamer wordt een lijst gezonden met besluiten die tijdens het Nederlands Voorzitterschap door de Raad zijn genomen.

Het Verdrag van Amsterdam

Op de Europese Raad van Amsterdam werd overeenstemming bereikt over het ontwerp-Verdrag tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de EG-Verdragen. Dit Verdrag zal in oktober dit jaar te Amsterdam worden ondertekend. De Intergouvernementele Conferentie, die op 26 maart 1996 te Turijn van start ging, is hiermee met succes afgesloten. Het Nederlands voorzitterschap kon bij zijn werkzaamheden voortbouwen op hetgeen reeds onder voorgaande Voorzitterschappen was verricht. Dat betrof met name de door het Ierse voorzitterschap opgestelde «algemene schets tot herziening van de Verdragen». Deze zgn. Dublin-schets bleef tot aan Amsterdam een nuttig kader vormen voor bespreking van de diverse thema's en de omzetting daarvan in concrete verdragsteksten. Op belangrijke thema's als flexibiliteit/versterkte samenwerking en vrij personenverkeer bracht het Voorzitterschap halverwege dit semester een «addendum» uit. Dit geschiedde ter gelegenheid van de veertigjarige viering van de ondertekening van de Verdragen van Rome.

Het Voorzitterschap meent dat het ontwerp-«Verdrag van Amsterdam» op hoofdlijnen beantwoordt aan de doelstellingen die de Europese Raad ten aanzien van deze Conferentie heeft geformuleerd. Kortweg waren deze tot de volgende drie te herleiden:

– de Unie dichter bij de burger brengen;

– de Unie slagvaardiger naar buiten toe laten optreden; en

– de Unie institutioneel hervormen met het oog op haar uitbreiding.

Wat betreft de eerste doelstelling wil het voorzitterschap wijzen op de volgende elementen uit het ontwerp-Verdrag:

– de Unie als «Gemeenschap van het recht» wordt sterker benadrukt, via de uitdrukkelijke bevoegdverklaring van het EG-Hof tot toetsing aan de grondrechten, via opneming van een non-discriminatiebepaling en van een verwijzing naar sociale grondrechten, en door de introductie van een sanctiemechanisme tegen lidstaten die stelselmatig de mensenrechten schenden.

– een basis is gelegd voor een deugdelijk regime voor transparantie in de werkzaamheden van de instellingen. In het Verdrag zelf worden reeds enkele regels vastgelegd onder welke voorwaarden notulen van de Raad openbaar moeten worden gemaakt.

– de Unie/EG wordt beter in staat gesteld beleid te voeren op terreinen die de burgers aanspreken. Zo zijn de mogelijkheden tot het voeren van beleid op het terrein van sociaal beleid en werkgelegenheid substantieel uitgebreid. Enerzijds door de incorporatie van een versterkte Sociale Overeenkomst, zodat alle lid-staten (inclusief het VK) nu partij zijn bij de verdere uitwerking van de sociale dimensie. Anderzijds door het opnemen van een nieuw hoofdstuk over werkgelegenheid, waardoor de lid-staten hun werkgelegenheidsbeleid beter kunnen coördineren. Ook vermeldenswaard is in dit verband de versterking van ettelijke EG-bepalingen, waaronder met name die inzake milieu en volksgezondheid.

– het samenstel van doeleinden inzake vrij personenverkeer en flankerende maatregelen wordt op meer coherente wijze in het Verdrag gestalte te geven, waarbij met name de incorporatie van de Schengen-Overeenkomst en het bijbehorend «acquis» moet worden vermeld.

Wat betreft de tweede doelstelling, zij met name gewezen op:

– de verbetering in structuur van voorbereiding en tenuitvoerlegging van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB), door middel van de introductie van een analyse- en planningseenheid en door middel van een Hoge Vertegenwoordiger.

– de aanzet tot stroomlijning van de besluitvorming in het GBVB, door middel van de introductie van Gemeenschappelijke Strategieën, die een basis moeten vormen voor soepele besluitvorming bij de tenuitvoerlegging hiervan.

– de overeenstemming, mede dankzij de inzet van het Europees Parlement zelf, over de inhoud van een interinstitutioneel akkoord inzake de financiering van het GBVB.

Wat de derde doelstelling betreft, moet worden geconstateerd dat de overeengekomen teksten niet geheel overeenstemmen met eerdere ambities, maar vermoedelijk wel getrouw de mate afspiegelen, waarin de lidstaten thans bereid zijn hervormingen door te voeren. Zo is de overgang van bepalingen uit het EG-Verdrag naar besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid iets bescheidener uitgevallen dan het Voorzitterschap en ook de Nederlandse regering ambieerden. Niettemin is er een uitbreiding van 16 zaken waarover met gekwalificeerde meerderheid wordt besloten en een uitbreiding van 23 bepalingen waarop codecisie van toepassing is. Evenzeer is een belangrijke kwestie als de omvang van de Commissie, en in samenhang hiermee, de weging van stemmen in de Raad, feitelijk nog niet opgelost. Het Voorzitterschap hoopt ten volle dat hierover alsnog een concreet besluit wordt genomen, voordat de toetredingsonderhandelingen zijn voltooid. In elk geval moet worden voorkomen dat zo'n besluit onderdeel wordt van die onderhandelingen.

Toch is er, in bredere zin, ook op institutioneel vlak behoorlijke voortgang geboekt. Zo is, wat de Commissie betreft, overeengekomen de rol van de voorzitter fors te versterken, waarbij ook het Europees Parlement een grotere rol krijgt toebedeeld. Wat het Europees Parlement zelf betreft, is het toepassingsbereik van de codecisie-procedure aanzienlijk uitgebreid. De procedure zelf is gestroomlijnd, waarbij de derde lezing is geschrapt.

Tot slot voorziet het aangepaste Verdrag in een directe informatieplicht van de Raad jegens de nationale parlementen, nog voordat de Raad tot besluitvorming overgaat. Uiteraard laat deze regeling de bestaande verplichtingen van de Regering jegens de beide Kamers onverlet.

Algemene Raad

De agenda van het Voorzitterschap op het terrein van het externe beleid was een mengeling van prioriteitsstelling en politieke actualiteit. Het Voorzitterschap heeft zich veel moeite getroost om ruime aandacht te geven aan de externe betrekkingen. Dit was met name van belang om aan derde landen te tonen dat de Unie niet een in zichzelf gekeerde Gemeenschap is, bezig met haar interne verbouwing, maar dat zij ook onder deze omstandigheden haar internationale (politieke) verplichtingen nakomt.

Tijdens het afgelopen halfjaar vonden vier ontmoetingen op het niveau van regeringsleiders plaats: met Rusland, de VS, Canada en Japan. De ontmoeting met de VS kreeg, dankzij de viering van de vijftigste verjaardag van de Marshallhulp, een speciaal karakter. In het kader van de nieuwe Transatlantische agenda kon tussen de VS en de EU o.a. overeenstemming worden bereikt over diverse zaken, zoals controle op de handel in precursoren, douanesamenwerking en veterinaire equivalentie. Bovendien is een akkoord bereikt over de voor het bedrijfsleven belangrijke wederzijdse erkenning van normen en standaarden (MRA's).

Aan het eind van het Voorzitterschap werd een politiek akkoord mogelijk over de toetreding van de Gemeenschap tot KEDO. Eveneens kon een gezamenlijke verklaring met Australië worden ondertekend.

Een aantal grote ministeriële ontmoetingen vond plaats met onder meer de ASEAN-landen (later aangevuld tot de ASEM-bijeenkomst), de landen van de Gulf Cooperation Council, de landen van de Rio-groep, de San José-groep en de Mediterrane landen. De aanwezigheid van alle 17 partners uit het Middellandse Zeegebied en de 15 EU-lidstaten tijdens de Euro-mediterrane conferentie op Malta (15 en 16 april jl.) weerspiegelde het belang dat zij aan de betrekkingen met de Unie hechten. Belangrijkste wapenfeit van deze conferentie vormde de totstandkoming van de conclusies, waarin de evenwichtige en gelijktijdige ontwikkeling van de drie hoofdstukken van het Barcelona-partnerschap worden bevestigd. In de aanloop naar de Euro-mediterrane conferentie vond in Den Haag een conferentie plaats over «Governance en de Civil Society».

Tijdens het Nederlands Voorzitterschap werd veel tijd besteed aan de relatie tussen de EU en Turkije. Tijdens het Gymnich-overleg werd bevestigd dat Turkije een perspectief had op EU-lidmaatschap, welk perspectief tijdens de Associatieraad met Turkije nogmaals werd bekrachtigd. Daarnaast heeft het Voorzitterschap actief getracht een oplossing te vinden voor de problemen in de Egeïsche Zee tussen Griekenland en Turkije. Dit gebeurde vanuit de grondgedachte dat de problemen die Griekenland met zijn buren heeft, niet alleen Griekenland maar de gehele EU aangaan.

Ook het mensenrechtenbeleid van de Unie kreeg het afgelopen jaar bijzondere aandacht. In gesprekken met zowel de ASEAN-partners, als met de GCC, bleek dat hier zeer wel open over van gedachten gewisseld kon worden. Zelfs bleek het mogelijk om over de zaak Rushdie met de GCC-partners tot een gedeeltelijke consensus te komen. Helaas lukte het niet om unanimiteit te verkrijgen over de China-mensenrechtenresolutie.

Zowel voormalig Joegoslavië (follow-up Gonzalez-rapport), als Albanië, Belarus en Iran waren onderwerpen die afgelopen halfjaar mede de politieke agenda dicteerden, waarbij wat betreft voormalig Joegoslavië de rol van Speciale Vertegenwoordiger Bildt bijzondere vermelding verdient. In al deze gevallen was de Unie in staat om haar eenheid te bewaren en daardoor een effectief optreden te waarborgen.

In het Midden-Oosten verkreeg de EU, zowel door de grote inzet van speciale vertegenwoordiger Moratinos, als door diplomatie van het Voorzitterschap en marge van de Malta Conferentie, een hoger profiel. De vertegenwoordiger van het Voorzitterschap inzake Cyprus, Ambassadeur Heaslip, aangesteld tijdens het Iers Voorzitterschap, zette zijn werkzaamheden voort en zal dit ook het komende half jaar blijven doen. De toestand in Centraal-Afrika was het afgelopen halfjaar een steeds grotere zorg. Door diverse ambtelijke missies in samenwerking met de speciale vertegenwoordiger Ajello, heeft het Voorzitterschap getracht bij te dragen aan een vreedzame oplossing, met name in de Democratische Republiek Congo. Inmiddels heeft de Europese Raad besloten tot het sturen van een ministeriële Troika naar Kinshasa.

Betrekkingen met landen van Midden-Europa en Cyprus

De relaties met de landen van Midden-Europa (LME) werden verder ontwikkeld in de gestructureerde dialoog. De ontmoetingen met de LME vonden plaats en marge van de Ecofin-, de Milieu-, de Interne Markt-, de Landbouw-, de Algemene-, de Onderzoeks-, de Energie- en de JBZ-Raad. De dialoog werd logistiek en inhoudelijk verbeterd door een betere voorbereiding, het vaststellen van één of twee concrete onderwerpen per bijeenkomst en schriftelijke in plaats van mondelinge statements, waardoor tijd vrij kwam voor daadwerkelijke discussie. Tevens vonden er met Cyprus gestructureerde dialogen plaats en wel op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken (asiel en illegale immigratie), gezondheid en op het gebied van sociaal beleid en emancipatie.

Tijdens het Nederlands Voorzitterschap hebben de jaarlijkse Associatie-Raden met Slowakije, Bulgarije, Roemenië, Polen en Hongarije plaatsgevonden. Tijdens deze Associatie-Raden werd gesproken over de stand van de bilaterale betrekkingen onder het Europa-Akkoord, over de voortgang bij de voorbereiding op de toetreding en over regionale samenwerking. De Associatie Raad met Cyprus vond plaats in februari; evenwel zonder politieke dialoog.

Tot slot is tijdens een conferentie met de landen uit Midden-Europa eind mei in Den Haag een aantal richtsnoeren opgesteld ten behoeve van het realiseren van «goed bestuur».

Handelspolitiek

Intensieve WTO-onderhandelingen over basistelecommunicatie en informatietechnologieprodukten (ITA) leidden in respectievelijk februari en maart 1997 tot overeenstemming. Met het akkoord over telecommunicatie heeft de Unie zich gecommitteerd aan volledige openstelling van deze markt per 1 januari 1998. Voor enkele lidstaten gelden overgangsperioden. De ITA voorziet in een gefaseerde afbraak van invoerrechten, met ingang van 1 juli 1997. T.a.v. de financiële diensten zullen de EU en WTO-partners voor 14 juli a.s. een nieuw aanbod doen. Een WTO-panel tussen de Unie en de VS over de effecten van extraterritoriale wetgeving (Helms-Burton en d'Amato) kon worden opgeschort.

De Raad heeft, zoals overeengekomen tijdens de Europese Raad van Florence, een rapport goedgekeurd over de ontwikkeling van de handelspolitiek van de Gemeenschap en de preferentiële akkoorden met derde landen.

Overig

Op 29 januari jl. werd tijdens een bijeenkomst in de Ridderzaal het «Europees jaar tegen het racisme» geopend. Daarbij ondertekenden de voorzitters van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie een verklaring tegen racisme en vreemdelingenhaat. Voorts heeft de Algemene Raad op 2 juni jl. het statuut van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat goedgekeurd. De Raad besloot eveneens dat het waarnemingscentrum in Wenen zal worden gevestigd. Het centrum zal zich vooral bezighouden met het vergaren, analyseren en verspreiden van informatie over racistische verschijnselen in de Unie.

Het Voorzitterschap heeft zich bijzonder ingezet om met Zwitserland overeenstemming te bereiken over 6 sectoriële akkoorden die samen één pakket vormen. De besprekingen over het transportdeel leidden niet tot overeenstemming. Het laatste voorstel van Zwitserland t.a.v. de heffingen voor het vrachtverkeer is nog steeds onaanvaardbaar hoog voor de Unie.

Tijdens het Voorzitterschap kon geen akkoord worden bereikt over de tussentijdse herziening van het LGO-besluit (handelsregime).

Interne markt

De Europese Raad van Amsterdam heeft het «Actieprogramma voor de Interne Markt» toegejuicht en de algemene doelstelling ervan onderschreven. Het Europees Parlement is door de Europese Raad uitgenodigd om het Actieplan zoveel mogelijk politieke steun te geven en mee te werken aan de vlotte aanneming van de wetgevende voorstellen die in dit kader moeten worden genomen. Voorts krijgt de SLIM-exercitie (vereenvoudiging van wetgeving) concrete follow-up door wetgevingsvoorstellen. De Commissie zal de SLIM-onderzoeken uitbreiden naar andere terreinen en de lidstaten nauw bij de werkzaamheden betrekken.

De Raad bereikte o.a. een gemeenschappelijk standpunt over richtlijnvoorstellen inzake dieetvoeding, rechtsbescherming voor modellen, het vrij verkeer van advocaten en voedseldoorstraling. Een politiek akkoord werd bereikt over de ontwerprichtlijn inzake medische instrumenten voor in-vitro diagnostiek.

ECOFIN

De voorbereiding van de derde fase van de EMU vormde één van de belangrijkste aandachtspunten van het Nederlands Voorzitterschap. In dit kader richtte het Voorzitterschap zich met name op de drie volgende onderwerpen: het stabiliteits- en groeipact, het nieuwe wisselkoersmechanisme EMS-II, en de juridische status van de Euro. Door de Europese Raad van Dublin was al grote vooruitgang geboekt op deze drie dossiers. Tijdens het Voorzitterschap zijn de werkzaamheden op constructieve wijze voortgezet, waardoor op alle drie dossiers op de ER in Amsterdam een politiek akkoord bereikt kon worden. Formele aanname van de stabiliteitspact-verordeningen zal plaatsvinden binnen zeer afzienbare tijd. Over de twee verordeningen inzake de juridische status van de Euro is geheel overeenstemming bereikt. Met de in Amsterdam bereikte overeenstemming zijn de spelregels voor de derde fase van de EMU vastgelegd. Voorts kon in Amsterdam ook de gemeenschappelijke zijde van de Euromunten worden gepresenteerd.

De Europese Raad heeft daarnaast een separate resolutie aangenomen over groei en werkgelegenheid. Deze resolutie geeft aan dat werkgelegenheid hoog op de politieke agenda van de Unie staat. Vorming van de EMU, completering van de Interne Markt en werkgelegenheidscreatie gaan hand in hand. De resolutie voorziet in versterking van de economische pijler van de EMU: nauwere samenwerking met focus op werkgelegenheid via versterking van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Deze versterkte coördinatie van het economisch beleid is complementair aan de nieuwe werkgelegenheidsprocedure, zoals neergelegd in het Verdrag. Daarnaast is de Europese Investeringsbank verzocht om haar activiteiten ten behoeve van werkgelegenheid op te schroeven, op basis van gezonde bankprincipes.

Naast de EMU en werkgelegenheid zijn in de Ecofin Raad ook andere zaken aan de orde geweest. Zo is overeenstemming bereikt over de omvang van de EIB-leningen aan Midden- en Oost-Europa, de Middellandse Zeeregio, Azië en Latijns Amerika. Tevens is een oplossing gevonden voor de achterstanden van Georgië en Armenië en is besloten betalingsbalanssteun te verstrekken aan Oekraïne, FYROM, Roemenië en Bulgarije.

Op de informele Ecofin Raad is geconcludeerd dat de ministers van Financiën zich nadrukkelijker zouden moeten bezighouden met budgettaire EU-aangelegenheden en dat forse marges onder de Financiële Perspectieven dienen te worden gerespecteerd. Tevens werd het belang van een strikte begrotingsdiscipline nogmaals onderstreept.

Tijdens het Voorzitterschap is overeenstemming bereikt over de financiering van de nieuwe EP-gebouwen in Brussel en Straatsburg.

Op het gebied van financieel beheer en fraudebestrijding is goede vooruitgang geboekt. De Ecofin Raad bereikte consensus over de «subsidiabiliteits-richtsnoeren» voor de structuurfondsuitgaven. Ook het dossier financiële correcties bij de structuurfondsen is door de SEM-groep van Persoonlijk Vertegenwoordigers besproken. Naar aanleiding van de EP-enquête inzake het douanevervoer heeft de Commissie een actieprogramma uitgebracht, dat zowel in de Ecofin Raad, als in de Interne Markt Raad is besproken. Het actieplan voorziet in het gevolg geven aan een belangrijk deel van de aanbevelingen. De lidstaten bespreken momenteel de primair hen regarderende aanbevelingen van de enquête.

Op het gebied van fiscaliteit werd een resolutie inzake accijnzen aangenomen, die betrekking heeft op de belasting op kerosine; tevens werd in dit kader voortgang geboekt ten aanzien van richtlijnvoorstellen inzake de belastingheffing op energieprodukten en inzake de accijnsderogaties op minerale oliën. Ook heeft de Ecofin Raad derogaties inzake BTW op telecom geaccordeerd, in afwachting van een definitieve oplossing voor het probleem van belastingontwijking op telecomdiensten. Voorts is de nodige voortgang geboekt ten aanzien van de zogenoemde moeder/dochterrichtlijn (directe belastingen). Ook kwam tijdens het Nederlands Voorzitterschap de Monti-groep II drie keer bijeen. Hierbij kwam vooral het thema belastingconcurrentie aan de orde. Tot slot werd een politiek akkoord bereikt over de richtlijn inzake de finaliteit en onderpand in betalingssystemen.

Sociaal beleid

Het Nederlands Voorzitterschap heeft het thema werkgelegenheid en sociaal beleid in EU-verband veelvuldig aan de orde gesteld. De grote aandacht voor deze onderwerpen blijkt ondermeer uit de belangrijke uitkomsten, zowel binnen als buiten IGC-kader, van de Europese Raad in Amsterdam. Dit is van groot belang, gezien de blijvende noodzaak om de positieve bijdrage van de EU aan de bevordering van de werkgelegenheid en de sociale dimensie te onderstrepen en verder te versterken. In dit verband vormt ook de resolutie over groei en werkgelegenheid, waarin onder meer neergelegd is dat economisch en sociaal beleid elkaar wederzijds versterken, een wezenlijk resultaat.

Ook in het kader van de Sociale Raad is veel werk op het gebied van werkgelegenheid verzet. Samen met de EcoFin Raad is in het kader van de follow-up van Essen het interim-verslag op het gebied van de werkgelegenheid opgesteld, en vervolgens aan de Europese Raad aangeboden. De voorbereiding van de inbreng van de Sociale Raad hierin is één van de hoofdtaken van het onlangs opgerichte Werkgelegenheids- en Arbeidsmarktcomité. Dit comité is onder Nederlands Voorzitterschap met zijn activiteiten begonnen. Ook de Informele Sociale Raad (14/15 maart 1997) was gewijd aan het thema werkgelegenheid (lasten op arbeid en benchmarking/werkgelegenheidsindicatoren). Daarnaast zijn op de informele Raad, naar aanleiding van de voorgenomen sluiting van de Renault-vestiging in Vilvoorde, door het Voorzitterschap conclusies getrokken inzake de voorlichting en raadpleging van werknemers. Hieruit is een verder traject van gesprekken tussen Voorzitterschap, Commissie en sociale partners voortgevloeid. Verder kwam in het kader van de sociale dialoog onlangs een akkoord tussen de sociale partners over deeltijdarbeid tot stand.

Voorts is in de Sociale Raad aandacht besteed aan de bevordering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Op de valreep van het Nederlands Voorzitterschap (27 juni jl.) slaagde de Raad erin om een politiek akkoord te bereiken over de Richtlijn inzake de verdeling van de bewijslast in gevallen van discriminatie op basis van geslacht (rechtsbasis is het Sociaal Protocol). In het licht van de uitkomst van de Europese Raad is het VK in de eindfase betrokken geweest bij de besluitvorming. Daarnaast is op een gezamenlijke conferentie van ministers van Emancipatie en Justitie inzake de bestrijding van vrouwenhandel, overeenstemming bereikt over een verklaring waarin nadrukkelijk wordt gestipuleerd dat vrouwen die ten gevolge van vrouwenhandel in een moeilijke (onwettige) situatie geraken, slachtoffers zijn en derhalve hulp moeten krijgen i.p.v. rechtsvervolging.

Een andere conferentie onder Nederlands Voorzitterschap betrof het sociaal beleid en economische prestaties (Rotterdam, januari 1997); in het verlengde hiervan is op de Sociale Raad van 27 juni jl. over de toekomst van de sociale bescherming gedebatteerd.

Energie

Hoewel tijdens het Nederlands Voorzitterschap belangrijke vorderingen zijn gemaakt met de ontwerprichtlijn inzake liberalisatie van de interne markt op het gebied van gas, bleek dat geen overeenstemming kon worden bereikt over deze richtlijn. Tijdens de Raad van 27 mei jl. vond een algemene bespreking plaats. Dezelfde Raad nam conclusies aan over duurzame energie en over de betrokkenheid van de energiesector bij de klimaatproblematiek.

Onderzoek

De Onderzoek Raad hield op 15 mei jl. een oriënterend debat over het vijfde Kaderprogramma Onderzoek, Technologische ontwikkeling en Demonstratie (KP5). Het is, vanwege een voorbehoud van een lidstaat, helaas niet mogelijk gebleken Raadsconclusies te aanvaarden. Dit land wenste eerst meer duidelijkheid over de Financiële Perspectieven voor het jaar 2000 en verder, alsmede over de bestedingsvoorstellen terzake. Wél werden Voorzitterschapsconclusies getrokken, waarin in grote lijnen positief wordt gereageerd op het voorstel van de Commissie voor KP5. Voor wat betreft de «Top-up» van het Vierde Kaderprogramma heeft het Voorzitterschap het Europees Parlement uitgenodigd in een conciliatie comité bijeen te komen.

Transport

Luchtvaart

Inzet van het Voorzitterschap in het luchtvaartdossier was verbetering van de veiligheid en doelmatigheid van de Europese luchtvaart. De aanvaarding van een aantal belangrijke voorstellen heeft hieraan een bijdrage geleverd.

De Transport Raad van 17 en 18 juni heeft overeenstemming bereikt over de principes van deelname van de Commissie aan het werk van Eurocontrol. Ook werd overeenstemming bereikt over de grondslagen voor de taken en bevoegdheden van een Europese organisatie voor veiligheid in de luchtvaart en de rol van de EU daarin.

De Transport Raad heeft een politiek akkoord bereikt over het uitvoeren van controles op bezoekende non-EU-vliegtuigen. De controles dienen ertoe na te gaan of deze vliegtuigen voldoen aan internationale veiligheidsnormen. Het akkoord voorziet ook in een uitwisseling van informatie tussen nationale luchtvaartautoriteiten en de instelling van een comité dat ondermeer maatregelen voorbereidt ter verhoging van de veiligheid.

Op transportgebied is een aantal resultaten bereikt die gunstig zijn voor het milieu. Zo is in maart tijdens de eerste Transport Raad een politiek akkoord bereikt over de aanscherping van de richtlijn inzake de uitfasering van lawaaiige vliegtuigen.

Wegvervoer

Op het gebied van het wegvervoer is belangrijke voortgang geboekt. Zo heeft de Transport Raad van 12 maart jl. het belang van de interoperabiliteit van elektronische tolheffing onderkend. Voorstellen daartoe zullen worden uitgewerkt. De Commissie zal haar werk in dit kader voortzetten. Voorts bereikte de Transport Raad op 17 juni jl. overeenstemming over de invoering van de digitale tachograaf. Nieuwe vrachtwagens zullen vanaf (medio) 2000 moeten zijn uitgerust met een digitale tachograaf. Dezelfde Raad kon ondanks pogingen van het Voorzitterschap een compromisformule te vinden inzake de nieuwe fiscale richtlijn wegvervoer (Eurovignet), geen overeenstemming bereiken. Tot slot is een politiek akkoord bereikt over de voortzetting voor vijf jaar van het PACT-programma betreffende subsidies voor projekten op het gebied van gecombineerd vervoer.

Zeevaart

De Transport Raad van juni jl. heeft op zeevaartgebied een drietal belangrijke besluiten genomen. Ten eerste werd overeenstemming bereikt over de tekst van de ontwerprichtlijn inzake de registratie van opvarenden van passagiersschepen. Hierin werd een uitzondering gemaakt voor de Straat van Messina. Ten tweede aanvaardde de Raad de ontwerprichtlijn inzake het minimum-opleidingsniveau van zeevarenden. Hiermee werd uitvoering gegeven aan het in 1995 gewijzigde internationale verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst. Ten derde werd de nieuwe richtlijn over de zomertijd aangenomen, waarmee de huidige zomertijdregeling, die eind dit jaar afloopt, met een periode van 4 jaar werd verlengd.

Telecommunicatie

Ten aanzien van de sector telecommunicatie heeft het Nederlands Voorzitterschap in het teken gestaan van de aanstaande liberalisering van deze sector per 1 januari 1998. Een aantal besluiten, die verband houden met het regelgevend kader, is vastgesteld. Zo is een gemeenschappelijk standpunt bereikt inzake de richtlijnen ONP en spraaktelefonie. Verder zijn de vergunningenrichtlijn en de richtlijn interconnectie definitief vastgesteld. De constructieve rol van het Europees Parlement heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld.

Milieu

Het Nederlands Voorzitterschap is er in geslaagd een actieve en constructieve inbreng van de Unie bij de derde Conferentie inzake het Klimaatverdrag in december a.s. in Kyoto zeker te stellen. De resultaten geboekt tijdens het Voorzitterschap bekrachtigen de leidende rol van de EU in de mondiale klimaatonderhandelingen. Als onderhandelingspositie voor de conferentie in Kyoto werd afgesproken dat in 2010 een reductie van de voornaamste broeikasgassen van 15% t.o.v. 1990 moet zijn bereikt; zowel wereldwijd, als voor de Unie als geheel. Tijdens de Milieu Raad op 19 juni jl. is overeenstemming bereikt over de tussendoelstelling van een CO2-reductie van 7,5% voor 2005. Een gemeenschappelijk standpunt kon worden bereikt over twee richtlijnen inzake emissies en brandstoffen (het auto/olieprogramma), die een reductie in de uitstoot van schadelijke stoffen in de lucht met circa 40% tot 50% moeten bewerkstelligen. Ook werd een politiek akkoord bereikt over de Richtlijn Vluchtige Organische Stoffen.

Tijdens dezelfde Raad werd een openbaar debat gewijd aan de belangrijke Kaderrichtlijn water. Helaas heeft tijdens het Nederlands Voorzitterschap geen besluitvorming plaats kunnen vinden. Hetzelfde geldt voor de Kaderovereenkomst inzake de wildklem. Het Voorzitterschap slaagde er wél in met een eensluidende EU-inbreng te komen tijdens de Algemene Vergadering van de VN over duurzame ontwikkeling. De uitkomst was echter teleurstellend. Voorts werden resoluties aanvaard met betrekking tot de ontwikkeling, uitvoering en handhaving van de communautaire milieuwetgeving en op het gebied van milieuconvenanten. Tot slot werd tijdens het Voorzitterschap aandacht besteed aan de Verzuringsstrategie (eerste discussieronde), het Midden- en Kleinbedrijf en het Europees Ruimtelijk Ordenings Perspectief.

Industrie

Het Nederlands Voorzitterschap heeft, met name binnen het kader van de Industrie Raad, uitgebreid aandacht geschonken aan het onderwerp «concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven». Immers, een goede positie van het Europese bedrijfsleven is van groot belang voor de economische ontwikkeling, en derhalve ook van groot belang voor de werkgelegenheid en welvaart in de Unie. Het gaat hierbij met name om de verdere ontwikkeling van veelbelovende sectoren zoals de informatie- en communicatie-technologie (ICT). Er is besloten om voortaan in de Industrie Raad jaarlijks een debat te houden over de ontwikkeling van het Europese concurrentievermogen. Hierbij zouden ook de resultaten van een te ontwikkelen «benchmarking»-programma moeten worden betrokken. De Europese Raad van Amsterdam heeft dienaangaande conclusies aangenomen.

Tijdens het Voorzitterschap kwamen verschillende aspecten van het scheepsbouwdossier aan de orde. Daarnaast is een akkoord bereikt over de herziening van de verordening over concentraties.

Consumenten

Tijdens de Consumenten Raad op 10 april 1997 werd een politiek akkoord bereikt over de belangrijke Richtlijn «toegang tot de rechter». Deze Richtlijn biedt consumentenorganisaties de mogelijkheid op te treden tegen inbreuken op de belangen van de consument in een ander land van de Unie, doordat deze organisaties zelf als partij worden erkend bij een juridisch geschil. Zij krijgen derhalve zelfstandig toegang tot de rechter van het land waar de inbreuk zijn oorsprong vindt (meestal het land van de producent). Het Voorzitterschap heeft zich sterk gemaakt voor dit politiek akkoord en is verheugd over de ruime steun van de lidstaten. Voorts is de Richtlijn consumentenkrediet aangenomen.

Volksgezondheid

Het actieprogramma gezondheidsmonitoring is door de Raad en het Europees Parlement aanvaard, nadat de laatste verschillen tussen beide instellingen in een conciliatieprocedure waren overbrugd. Ook is het besluit genomen om een waarschuwingssysteem op te zetten voor de bewaking van besmettelijke ziekten in de Unie. Daarnaast is een resolutie aangenomen over het probleem van artsen die in de ene lidstaat hun beroep niet meer mogen uitoefenen en daarom naar een andere lidstaat migreren. Deze resolutie vloeide voort uit het symposium over «Quality of medical practice and professional misconduct in the EU» dat op 20 januari in Amsterdam werd gehouden. Tevens is aandacht besteed aan de veiligheid van bloed en bloedsubstanties en aan de kwaliteit van organen en weefsels van menselijke oorsprong. Over verschillende onderwerpen op het terrein van volksgezondheid, welzijn en sport zijn conferenties gehouden, die beleidsimpulsen voor de toekomst hebben opgeleverd. Het Voorzitterschap heeft een aanzet gegeven voor een nieuw actiekader voor toekomstige acties in EU-verband op het terrein van volksgezondheid. Tot slot is het Nederlands Voorzitterschap verheugd over het feit dat het Verdrag van Amsterdam in het geamendeerde artikel 129 EG een hoge kwaliteit van bloed en organen als één van de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid noemt.

Landbouw

Op landbouwgebied is tijdens het Nederlands Voorzitterschap met succes een aantal belangrijke dossiers afgerond. Dit betreft met name de identificatie en registratie van runderen en etikettering van rundvlees. Een snelle besluitvorming was van groot belang om het vertrouwen van de consument in rundvlees na de BSE-crisis te herstellen. In februari aanvaardde het Europees Parlement met grote meerderheid een kritisch rapport van de Tijdelijke Enquête Commissie over de behandeling van de BSE-zaak. Ook is voortgang geboekt op het gebied van dierenwelzijn. De dierentransportrichtlijn is verder uitgewerkt door de in mei bereikte overeenstemming over de eisen die gesteld moeten worden aan de zgn. halteplaatsen. Voorts is aanzienlijke voortgang geboekt in de onderhandelingen met derde landen over af te sluiten veterinaire en fytosanitaire equivalentie-akkoorden. In deze akkoorden erkennen landen elkaars produktie- en controlesystemen als gelijkwaardig. Op technisch niveau kon overeenstemming worden bereikt over een equivalentie-akkoord met o.a. de VS, Tsjechië en Zwitserland. Met Nieuw-Zeeland is een overeenkomst gesloten.

De Landbouw Raad besprak optiedocumenten voor de hervorming van de marktordeningen voor olijfolie en tabak. Naar verwachting zal dit najaar de discussie worden voortgezet op basis van concrete hervormingsvoorstellen van de Commissie. Belangrijk is dat de Raad op 25 juni jl. overeenstemming wist te bereiken over het landbouwprijzenpakket 1997–1998. Tevens is in dat kader politieke overeenstemming bereikt dat het braakpercentage voor het volgend jaar vijf moet zijn. Met betrekking tot de residuen in bestrijdingsmiddelen bereikte de Raad overeenstemming over de harmonisatie van maximum residuwaarden van bestrijdingsmiddelen in plantaardige en dierlijke produkten. Tot slot is tijdens de informele Landbouw Raad een discussiedocument besproken over het toekomstig zuivelbeleid.

Visserij

De vaststelling van het vierde Meerjarig Oriëntatieprogramma is het belangrijkste resultaat van het Nederlands Voorzitterschap op visserijgebied. In april jl. is in de Visserij Raad overeenstemming bereikt over de herstructurering van de Europese visserijvloot. De visserijcapaciteit en -inspanning zal de komende jaren worden verminderd, ten einde een duurzaam evenwicht te bereiken tussen de visbestanden en de exploitatie daarvan.

Tijdens de Intermediate Ministerial Meeting op 13 en 14 maart jl. in Bergen stond de integratie van de onderwerpen milieu en visserij centraal. Er werd kennis genomen van een «Assessment Report» inzake de effecten op het ecosysteem en een «Statement of Conclusions» werd aanvaard.

Onderwijs

Tijdens het Nederlands Voorzitterschap is een seminar gehouden over informatie- en communicatietechnologie (ICT) en de opleiding van leraren. In de naar aanleiding hiervan door het Voorzitterschap opgestelde conclusies wordt de Commissie onder andere verzocht het opzetten van Europese netwerken voor de opleiding van leraren op het gebied van ICT te stimuleren. Daarnaast is aandacht besteed aan het vervolg op het Witboek «onderwijs en opleiding» van de Commissie. Het Voorzitterschap heeft een memorandum opgesteld over het leren van talen in de Europese Unie (één van de doelstellingen van het Witboek). Tot slot is tijdens de informele Onderwijs Raad in Amsterdam op 2 en 3 maart 1997 uitvoerig gesproken over het Groenboek «onderwijs, opleiding en onderzoek: Obstakels voor transnationale mobiliteit».

Cultuur

De Richtlijn Televisie zonder Grenzen werd na twee jaar onderhandelen in een conciliatieprocedure door de Raad en het Europees Parlement aanvaard. Het meest in het oog springende onderdeel van deze Richtlijn is het onderdeel sportrechten. Lidstaten krijgen nu de mogelijkheid lijsten op te stellen van evenementen (waaronder ook niet-sportieve evenementen van nationaal belang) die zeker op het open net te zien moeten zijn. Buitenlandse zenders mogen de uitzendrechten van deze evenementen niet verwerven met het doel de beelden slechts via pay-tv te verspreiden. Ook het EU-actieprogramma ter bevordering van het boek en lezen, «Ariane», werd in een conciliatieprocedure aanvaard. Geen oplossing kon worden gevonden voor Raphaël, het EU-programma op het gebied van het culturele erfgoed.

Toerisme

In samenwerking met de Commissie heeft het Voorzitterschap geprobeerd de stagnatie in de besluitvorming rond het toerisme-programma Philoxenia te doorbreken. Op basis van bilaterale consultaties is een aangepast voorstel uitgewerkt, dat tijdens het Luxemburgs Voorzitterschap aan de orde zal komen.

Ontwikkelingssamenwerking

Een belangrijke doelstelling van het Nederlands Voorzitterschap op het terrein van ontwikkelingssamenwerking vormde de versterking van de coherentie van het EU-beleid. Hierover heeft op 1 maart jl. te Amsterdam een informele bijeenkomst van ministers voor Ontwikkelingssamenwerking plaats gevonden. Voorts heeft de Raad op 5 juni jl. een resolutie aangenomen, waarin een aantal procedurele stappen wordt voorgesteld om de beleidscoherentie ten aanzien van ontwikkelingslanden te versterken. Daarnaast wordt in de resolutie ingegaan op de coherentie met betrekking tot conflictpreventie, voedselzekerheid, de externe visserij-akkoorden en migratie.

Voorts is een resolutie aangenomen over het thema onderzoek en technologische ontwikkeling in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Belangrijkste element uit deze resolutie is dat deskundigen uit de ontwikkelingslanden uitgenodigd zullen worden om deel te nemen aan de deskundigengroep van de lidstaten die het EU-beleid op dit terrein verder vorm zal geven. Ter verdieping van het debat over dit thema is van 11 tot en met 13 maart jl. in Leiden een conferentie gehouden waaraan door deskundigen en politici uit zowel EU-lidstaten, als ontwikkelingslanden is deelgenomen.

Betrekkingen met de landen van Afrika, Caraïbisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS)

Op 18 en 19 april jl., een week voor de jaarlijkse ACS-EG Raad, heeft in Maastricht een informele conferentie plaatsgevonden waarbij alle ACS-landen en EU-lidstaten op politiek niveau waren vertegenwoordigd. Doel van de conferentie was een gedachtenwisseling zonder vooraf geformuleerde standpunten over de toekomstige betrekkingen tussen beide groepen landen. Zoals bekend loopt de Conventie van Lomé in het jaar 2000 af.

En marge van de ACS-EG Raad werd de toetreding van Zuid-Afrika tot deze Conventie ondertekend.

Justitie en Binnenlandse Zaken

Het Nederlandse werkprogramma is voor een belangrijk deel met succes afgerond. Overeenkomstig de uitgangspunten daarvan zijn vooral maatregelen tot stand gekomen ter verbetering van de praktische samenwerking. Daarnaast is een vijftal internationale overeenkomsten getekend, zoals het eerste verdrag op civielrechtelijk terrein in de derde pijler dat een aanzienlijke vereenvoudiging van het rechtsverkeer van juridische stukken mogelijk maakt.

De JBZ-Raad van 26 en 27 mei jl. is bijzonder produktief geweest; een groot aantal besluiten is genomen op alle belangrijke samenwerkingsgebieden. Op het gebied van asiel en immigratie is onder andere overeenstemming bereikt over de praktische implementatie van de Overeenkomst van Dublin (en over het reglement van het Comité van artikel 18 van deze overeenkomst.) Tevens is in het kader van de Gestructureerde Dialoog met de landen van Midden-Europa een gids opgesteld voor de praktische uitoefening van de personencontroles aan de buitengrenzen. Op het gebied van de politiële samenwerking is ten aanzien van het operationeel worden van Europol een stap voorwaarts gezet door de afronding van de benodigde uitvoeringsregelingen. Voorts zijn op dit gebied maatregelen aanvaard gericht op de internationale samenwerking, zoals een gemeenschappelijk optreden inzake de samenwerking op het terrein van de openbare orde en veiligheid en een resolutie over de uitwisseling van DNA-analyseresultaten. In het kader van de douanesamenwerking is een gemeenschappelijk optreden vastgesteld inzake risico-analyses bij goederencontroles, hetgeen een belangrijk hulpmiddel is bij de bestrijding van drugssmokkel. Een tastbaar resultaat van de inspanningen van het Voorzitterschap op het gebied van de justitiële samenwerking in strafzaken wordt gevormd door de ondertekening van een overeenkomst ter bestrijding van corruptie en een tweede protocol bij de Fraude-overeenkomst, voornamelijk gericht op de strafbaarstelling van rechtspersonen. Voorts is de nodige voortgang geboekt op met name het asielgebied in het kader van de Gestructureerde Dialoog en in het JBZ-volet van de Transatlantische dialoog.

De bestrijding van de georganiseerde misdaad heeft onder het Nederlands Voorzitterschap in feite de meest gerichte impuls gekregen. Zo heeft de Europese Raad het actieplan van de «Groep op hoog niveau» goedgekeurd. De Europese Raad heeft het belang van een alomvattende aanpak, waarin het actieplan voorziet, onderstreept en de Raad opgedragen de nodige maatregelen ter uitvoering daarvan te treffen. Tot slot heeft de Europese Raad het door de Raad aangenomen gemeenschappelijk optreden inzake een systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor nieuwe synthetische drugs verwelkomd.

Tijdens de ministeriële conferentie over ruimtelijke ordening en regionaal beleid werd voor het eerst op Europees ministersniveau gesproken over het stedenbeleid. De Commissie presenteerde daarbij een mededeling over de grote stedenproblematiek.

Conciliatieprocedures

Het succes van het Voorzitterschap hing mede af van een goede samenwerking met de Commissie en het Europees Parlement. Bij een substantieel aantal wetgevingsprocessen was het Europees Parlement betrokken. De volgende conciliatieprocedures werden succesvol afgerond: drukapparatuur, twee- en driewielige motorvoertuigen, TEN's inzake telecommunicatie, ONP/Interconnectie, «Health Monitoring», «Televisie zonder Grenzen», Vrij verkeer van artsen, ONP/«competitive environment», ARIANE en Vergelijkende reclame.

Naar boven