Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25110 nr. 16 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25110 nr. 16 |
Vastgesteld 16 april 1997
De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 13 maart 1997 overleg gevoerd met minister Wijers en staatssecretaris Van Dok-van Weele van Economische Zaken over regionaal technologiebeleid en standpunten EG-voorzitterschap.
Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Mevrouw Van der Hoeven (CDA) sprak haar waardering uit voor het interessante rapport over regionaal technologiebeleid. De CDA-fractie was altijd voorstandster van een vorm van regionalisering van technologiebeleid, zoals bij de laatstgehouden begrotingsbehandeling nog is gebleken. Nu richten de adviezen van de AWT zich op algehele regionalisering van het technologiebeleid en dát gaat de CDA-fractie wel wat al te ver.
Er is een inventarisatie opgesteld en er is een verkennend onderzoek verricht naar de benchmarkmethodiek, uitgevoerd door TNO. De vraag is wat er met het materiaal gebeurt. Het is positief dat de door de regio's geformuleerde doelstellingen overeenkomen met de doelstellingen uit «Kennis in beweging». In hoeverre kunnen de door de regio's gekozen speerpunten meer regiospecifiek zijn? Hoe wordt voorkomen dat er sprake is van overlap ten aanzien van informatietechnologie, medische technologie, biotechnologie en milieutechnologie?
Wat de bijsturingsmogelijkheden betreft, vindt de monitoring schriftelijk plaats in de vorm van een rapportage achteraf aan de begeleidingscommissie. Wat daarin niet voorkomt, is het element op welke wijze op regionaal niveau bijgestuurd kan worden tijdens het proces. De regio's zien hun eigen rol als faciliërend, omdat de voorwaardenscheppende rol bij de overheid ligt. Moet er voor het uit de verf komen van een regionaal technologiebeleid geen omkering plaatsvinden, waarbij de initiëring en het scheppen van de financiële randvoorwaarden wat meer aan de regio's worden overgelaten? Het vorig jaar door de CDA-fractie ingediende amendement beoogde dat.
Er kunnen grote financiële verschillen worden geconstateerd tussen de regio's. De oorzaken daarvan zijn niet helder. De bijdrage uit Europa is te
traceren, maar die van de rijksoverheid kan niet overal even helder terug worden gevonden. Er wordt melding gemaakt van een bijdrage uit de nationale middelen van enkele miljoenen. Een concretisering daarvan zou prettig zijn.
De regio's leren van elkaar, zo staat in de conclusies, maar waaruit blijkt dat? Wordt er in het leerproces een afweging gemaakt ten aanzien van de keuzes van eigen speerpunten? Diversiteit en pluriformiteit, passend bij de regio, hebben de voorkeur boven meer van hetzelfde. Wordt daarover tussen de regio's gediscussieerd, zodat er complementair wordt gewerkt?
De effecten van het regionale technologiebeleid zijn niet nader onderzocht. Zij dienen bij een volgend onderzoek betrokken te worden, zodat daarover beter gediscussieerd kan worden. In een volgende rapportage dienen de effecten op de volgende terreinen aan de orde te komen: werkgelegenheid, aantallen nieuwe bedrijven, ontwikkelde nieuwe kennis en de relatie tussen overheidsfinanciering en overige financiering.
Wat gebeurt er met de informatie? Wat doet de minister, maar met name wat doen de regio's ermee? Niemand schiet iets op met informatie die verder niet wordt gebruikt.
De heer Houda (PvdA) had eveneens met belangstelling het TNO-rapport gelezen. De gedachte wordt onderstreept dat de provinciale overheden de belangrijkste schakel vormen in een meer specifieke invulling van het stimuleren van technologie. Er moet naar meer samenwerking en meer afstemming worden gestreefd tussen de regio's. De conclusies van de inventarisatie geven aan dat er weinig variëteit is ten aanzien van de speerpunten van het technologiebeleid. Op welke wijze kan deze overlap in de toekomst worden tegengegaan?
Er wordt gesproken over de keuze tussen het versterken van de bestaande sectoren en het stimuleren van groeisectoren. Naast die keuze is de vraag aan de orde of de minister zelf een en ander wil uitvoeren of aan de regio's wil overlaten. De PvdA-fractie geeft de voorkeur aan het laatste.
In het AWT-advies wordt gepleit voor de oprichting van een provinciaal innovatiefonds. De landelijke overheid vult dit fonds en de provincies kunnen er rechtstreeks uit putten. Is de minister van plan, dit advies te volgen? Op welke wijze denkt de minister dat in de toekomst de monitoringmechanismen verbeterd kunnen worden? Geautomatiseerde monitoringsystemen werken waarschijnlijk beter, maar zullen ook meer kosten. In hoeverre is de minister bereid, de regio's op dit punt te ondersteunen?
In het rapport wordt terecht opgemerkt dat de regio's met name een initiërende rol dienen te vervullen. Toch heeft de regio nog te vaak slechts een faciliërende rol. Als regionale overheden zo'n belangrijke initiërende rol moeten spelen, moeten daarvoor ook middelen beschikbaar worden gesteld. Is de minister bereid, die middelen beschikbaar te stellen, bijvoorbeeld voor regionale innovatieprojecten? Goede voorlichting en advies zijn voor het MKB essentieel. Het is dan ook niet te begrijpen dat het aantal innovatiecentra in de voorlichting- en adviesstructuur drastisch terug wordt gebracht. Kan de minister hierop een toelichting geven?
Op welke wijze denkt de minister te bewerkstelligen dat de regionale overheden initiatiefrijker worden, zodat met name het MKB hiervan kan profiteren? Kan de minister aangeven hoe het staat met de uitvoering van de motie-Crone over de verspreiding van milieubesparende technologie in het MKB?
Deel b van het rapport bevat een verkennend onderzoek naar de benchmarkmethodiek. Studie naar de toepassingsmogelijkheden van de benchmarkmethodiek is nuttig. Wat doet de minister met de resultaten van het onderzoek? Is hij van plan om een pilotproject te starten? In het onderzoek wordt gesproken over het belang van uitwisseling van ervaringen. Ziet de minister een stimulerende rol voor zichzelf daarin weggelegd?
De heer Van Walsem (D66) was van mening dat de selectiecriteria te veel op kwaliteit en te weinig op kwantiteit zijn gericht, hetgeen een objectieve beoordeling moeilijker maakt. Bij de financiering is het aandeel van het bedrijfsleven in de projecten minder dan 15%. Dat is wat laag. Getracht moet dan ook worden dat te verhogen. Ronduit teleurstellend is dat aan 40% van de projecten geen outputspecificatie, want ook monitoring is dan moeilijk.
In het rapport komt naar voren dat de kwaliteit van het management en het financiële overzicht wanordelijk zijn. Anderzijds wordt geconstateerd dat innovatiecentra een buitengewoon nuttige rol als schakel en coördinator vervullen. Dat staat haaks op elkaar. Hoe ziet de minister dat?
In het rapport wordt een alinea gewijd aan het «doodknuffelen» van bedrijven. Door de marktgerichtheid en het zelfstandiger worden van allerlei intermediairs bezoekt iedereen dezelfde bedrijven om diensten aan te bieden, met name op het terrein van het binnenhalen van subsidies.
De heer Passtoors (VVD) had meer van het op zichzelf duidelijke rapport «Technologie in de regio» verwacht. Er zou meer vervolg aan de conclusies gegeven kunnen worden. Het rapport is een inventarisatie zonder consequenties. In welke verhouding staan de conclusies over het regionale beleid tot het landelijke beleid? De formulering van de doelstelling van het rapport is wat mager. Hij had graag gezien dat er door de minister beleidsconclusies aan verbonden waren. Kan de minister in een notitie de beleidsconclusies formuleren? In die conclusies dient een relatie te worden gelegd tussen het landelijke en het regionale beleid.
In het rapport wordt erop gewezen dat de provincies weinig creatief zijn geweest bij het opstellen van hun speerpunten voor het regionaal technologiebeleid. Op welke wijze worden provincies gestimuleerd om diepgang in hun analyses omtrent het technologiebeleid in hun regio aan te brengen? Is er bij het tot stand brengen van deze speerpunten samengewerkt met de brancheorganisaties en innovatiecentra? Worden de gemeenten beschouwd als learning organizations, dus wordt er verwacht dat zij leren van hun fouten en het leerproces delen met andere gemeenten? Voorkomen moet worden dat elders hetzelfde gebeurt.
De regio's hebben een initiërende rol gekregen. Waarom krijgen zij geen voorwaardenscheppende rol ten aanzien van de financiering en de coördinatie van de diverse projecten in de regio? Hoe is de samenwerking verlopen met het MKB-Nederland bij het tot stand brengen van regionale speerpunten? Hoe denkt de minister over het actieplan elektronische snelwegen in de regio? Een kennisintensieve samenleving is van groot belang.
Wat is de mening van de minister over de gedachte, de toegang tot de publieke kennisinfrastructuur zodanig te verlagen dat het MKB hiervan optimaal gebruik kan maken?
De minister van Economische Zaken wees erop dat de bedoeling van het rapport niet is om rapportcijfers te geven aan regio's of gemeenten. Het is bedoeld om een proces te starten waarin met de provincies bekeken wordt op welke wijze een learning organization op gang gebracht kan worden. Het past de centrale overheid niet, zeker gezien de rolverdeling tussen de centrale overheid en de regio's, om de meesterrol op zich te nemen. De overheid is hoogstens een procesbegeleider.
De minister voelde er dan ook niets voor, een beleidsstandpunt in te nemen over het rapport. Een verslag van het overleg met de provincies, met daarbij een aantal gezamenlijk getrokken conclusies, is interessant, maar is nog geen standpunt van de minister. Het proces wordt zeker gefacilieerd gezien de rol die de minister zichzelf daarin toebedeelt.
De conclusies en aanbevelingen in het rapport zijn gericht op de provincies, die in eerste instantie aan zet zijn. Het rapport wordt ingebracht in het overleg dat rondom de zomer met de provincies zal plaatsvinden. Daarin zal bekeken worden op welke wijze de conclusies en aanbevelingen opgepakt kunnen worden, overigens met behoud van eigen verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld ten aanzien van de financiële consequenties.
Er is met name voor het IPO een rol weggelegd. EZ heeft een informerende, faciliërende, katalyserende rol. De vraag is aan de orde of er afstemming tussen provincies over speerpunten en samenwerking kan worden bereikt. Het is opvallend dat bijna elke regio dezelfde speerpunten heeft. Dat kan als weinig creatief worden uitgelegd, maar ook als consistent, want het zijn dezelfde speerpunten als op nationaal niveau. De keuze van speerpunten is een kwestie van rolverdeling tussen de nationale en de regionale overheid. De substantiële investeringen op het terrein van de technologie worden niet zozeer bepaald door de provincies of de centrale overheid, maar door het bedrijfsleven. In een aantal gevallen gaat het om activiteiten op bovenregionaal niveau die passen in het nationale technologiebeleid. In een aantal andere gevallen betreft het activiteiten op regionaal niveau. Het leren van elkaars ervaringen heeft met name betrekking op voornoemd proces.
Het TNO-rapport geeft een goede aanzet om de provincies een spiegel voor te houden. Een bijdrage daaraan zijn de workshops die twee maal per jaar worden georganiseerd in het kader van het project Technologiebeleid en regio. In het overleg moet worden bezien op welke wijze het proces een continu karakter kan krijgen. EZ vervult daarin een faciliërende rol. Ook de pilots moeten in dat kader worden geplaatst.
De creativiteit van gemeenten ten aanzien van de speerpunten wordt ingebracht in het overleg met de provincies. In samenspraak met de desbetreffende ministers wordt bezien op welke wijze afstemming kan plaatsvinden. De provincies dienen keuzen te maken. De minister wilde zich inzetten om de effectiviteit en de efficiency van het regionaal technologiebeleid sec, in relatie tot het nationale beleid, te verbeteren. Gezien de autonomie van de lagere overheden zal dat vooral door informeren en overleg moeten gebeuren. Het IPO speelt daarin een belangrijk rol.
De minister maakt geen keuzen. Die worden gemaakt op basis van het overleg. Uiteindelijk zullen de politiek verantwoordelijken op provinciaal en gemeentelijk niveau hun keuzen ook moeten rechtvaardigen. De minister kon zich voorstellen dat er regionale of lokale omstandigheden zijn die bepaalde keuzen rechtvaardigen. Hij had niet de illusie dat er sprake zal zijn van een volstrekte complementariteit. Er zullen ook wel concurrentieaspecten aan de orde zijn. Dat is zo slecht nog niet, want dan gaat iedereen wat harder lopen.
De bijdrage van de rijksoverheid loopt enerzijds via ISP-programma's en anderzijds via de cofinanciering van de Europese programma's. In die programma's wordt steeds meer aandacht besteed aan technologie- en innovatiebeleid. Bezien zal worden of een betere afstemming en met name ook aansluiting op het nationale beleid gerealiseerd kunnen worden.
Er zullen geen budgetten aan de provincies ter beschikking worden gesteld. De minister verwees naar de door de Kamer geaccordeerde brief in reactie op het AWT-advies over regionaal technologiebeleid. Een argument tegen de op zichzelf sympathiek klinkende suggestie is dat een gevolg daarvan een versnippering van budgetten zal zijn, hetgeen leidt tot een ineffectieve inzet. De minister moet aangesproken kunnen worden op een doelmatige inzet van overheidsgeld. Een ander gevolg is een versnippering van de uitvoering. Er komen dan vele loketten. Het bedrijfsleven klaagt steen en been over «de bomen en het bos», vanwege de verschillende subsidiemaatregelen. Er bestaan grote verschillen tussen provincies. De verankering van het technologiebeleid is vooralsnog zwak in het provinciale beleid. De afweging, de mix, inzake het nationale technologiebeleid is intensief besproken met de Kamer. Nederland is een regio op zichzelf. Bij een verdere decentralisatie treedt er versnippering op. Nederland is een klein land en het weinige geld voor technologiebeleid mag niet verder versnipperd worden ingezet.
In een algemeen overleg van enige tijd geleden over de reorganisatie van de IMK's en de innovatiecentra is door de PvdA-fractie ingestemd met het voornemen inzake fusie, structuurwijziging en terugbrenging van het aantal locaties tot ongeveer twintig vestigingen. De reden daarvoor is, het netwerk te professionaliseren. De Tweede Kamer heeft daarmee ingestemd.
Erkend moet worden dat het innovatie- en technologiebeleid in regio's, provincies en gemeenten nog in de eerste fase verkeert. Ook in het verleden waren er veel subsidieregelingen voor het technologiebeleid waarvoor geen outputcriteria waren gesteld. De bestuurlijke niveaus moeten de tijd krijgen om professionalisering tot stand te brengen. Het overleg is daarop gericht.
De door de heer Houda aangehaalde motie van de heer Crone is uitgevoerd. Vanmorgen is op een persconferentie melding gemaakt van de eerste tranche van het programma economie, ecologie en technologie. De innovatiecentra is gevraagd, bij zo'n 600 bedrijven in het MKB scans te maken ten aanzien van de vraag in hoeverre er bij productontwikkeling rekening wordt gehouden met milieucriteria. Er zijn nu ongeveer 250 bedrijven bezocht. Bij tweederde van de bedrijven zijn rechtstreekse gevolgen te constateren. Er wordt geld ingezet om het midden- en kleinbedrijf daarvoor gevoelig te maken en dat blijkt buitengewoon succesvol. Het gaat daarbij om een aantal instrumenten. Er zijn omvangrijke programma's opgesteld in het kader van economie, ecologie en technologie. Zij zijn faciliërend. Partijen krijgen alleen geld als er wordt samengewerkt op het punt van kennisinfrastructuur bij grote en kleine bedrijven. Daarin gaat veel geld om. Vervolgens wordt het ontstaan van de bundeling van kennis gestimuleerd. Er is, samen met VROM, juist 2 mln. beschikbaar gesteld aan de TU-Delft en TNO voor het instellen van een kenniscentrum voor milieugerichte productontwikkeling. Er worden goede resultaten geboekt.
De steden en regio's zijn op verschillende manieren betrokken bij het actieprogramma elektronische snelwegen. Staatssecretaris Kohnstamm «trekt» het project overheidsloket 2000, gericht op de verbetering van de dienstverlening van gemeenten. Er is daarvoor een aantal pilots gestart. Ook bij andere voorbeeldprojecten zijn de gemeenten betrokken. Wageningen speelt daarin een belangrijke rol. EZ is betrokken bij de digitale stad Amsterdam. Voor het project digitale stad zijn Europese subsidies verworven. Ook via telematicaprogramma's worden projecten in gemeenten gesteund.
Het verlagen van drempels is een kernactiviteit van het nieuwe netwerk van IMK's en innovatiecentra. Het netwerk zal als intermediair fungeren tussen de vragers, de MKB-ondernemingen, en de aanbieders, de kennisinfrastructuur. Het netwerk krijgt voorts tot taak om het MKB bewust te maken van het belang van strategische kennis en informatie.
Het doodknuffelen van bedrijven door de intermediairs is precies de reden voor het concentreren en professionaliseren van het grote aantal IMK's en innovatiecentra.
Op verzoek van de heer Pastoors zegde de minister nogmaals toe, de Kamer op de hoogte te stellen van de uitkomsten van het overleg met de regio's en provincies.
Standpunten EG-voorzitterschap
De heer Houda (PvdA) merkte op dat Nederland op de helft van de termijn van zijn voorzitterschap is. Links en rechts wordt lichte kritiek geuit. Men wijst op een gebrek aan doortastendheid. Gezien de beleidsintenties die vandaag worden besproken, blijkt daar niet veel van. Een goede werking van de interne markt is terecht het eerste aandachtspunt. Dit betekent voor de bewindslieden van EZ dat aandacht wordt besteed aan het concurrentievermogen van de Europese economie, het consumentenbeleid en de kwaliteit van de regelgeving. Andere speerpunten zijn de totstandkoming van de interne markt voor gas, het vijfde kaderprogramma voor onderzoek en technologie en de follow-up van de WTO-conferentie over de liberalisatie van de wereldmarkt voor de telecommunicatie. Dat is een terechte prioriteitsstelling. Voorafgaande en na afloop van de diverse Europese ministerraden is er de gelegenheid om op de afzonderlijke onderwerpen dieper in te gaan. Energie is naast de totstandkoming van de interne markt voor gas en duurzaamheid een belangrijk onderdeel. Onder het eerste Ierse voorzitterschap is het groenboek duurzame energie uitgebracht. Mede met het oog op de kritiek op het voorzichtige karakter van het voorzitterschap onderstreepte de heer Houda het belang hiervan. Hoe staat het op dit terrein met Europese accijns op energie als instrument voor het realiseren van de CO2-doelstelling? Welke uitwerking is gegeven aan de raadsconclusie over het betrekken van de energiesector bij de klimaatdiscussie? Wordt het milieuaspect ook besproken tijdens de dialoog van de Energieraad met de geassocieerde landen in Midden- en Oost-Europa?
De informele Industrieraad stond in het teken van het Europees concurrentievermogen. De reactie op het ICT-benchmarkonderzoek heeft de PvdA-fractie al gegeven tijdens het algemeen overleg over de elektronische snelweg op 20 februari jl. De uitkomsten van het rapport zijn zorgwekkend. Op de formele Industrieraad zullen de aanbevelingen van het rapport moeten worden geconcretiseerd. Welke ideeën heeft de minister hierover?
In het consumentenbeleid wordt het functioneren van de consument als marktpartij centraal gesteld. De PvdA-fractie onderschreef deze lijn, waarbij onafhankelijk toezicht op het functioneren van de markt vaak van belang is. Dit toezicht geldt ook als counter failing power, waarover door de staatssecretaris wordt gesproken.
De heer Van Walsem (D66) vond het een zeer goed initiatief van de minister om het rapport over de ICT van Europa het licht te doen zien. Dat is een bijzonder goede aanzet om de activiteiten in deze branche te stimuleren. Het is een prima benchmarkingrapport, waarvoor alle waardering. Op 24 april zal de Industrieraad daaraan een vervolg geven.
Is het door de Europese Commissie toegezegde strategisch document over het beëindigen van de steun aan de zeescheepsnieuwbouw al verschenen? Zo ja, wat is de inhoud en wat vindt de minister ervan? Welke individuele zaken inzake steun aan de zeescheepsnieuwbouw zal de Raad voorgelegd krijgen? Wat is de Nederlandse inzet met betrekking tot de totstandkoming van een artikel 94-verordening, waarin vrijstellingen voor steunmaatregelen en procedureregels worden vastgesteld?
Wat betreft het regionale beleid: is de mid term review van het structuurfonds al door de Europese Commissie gepresenteerd? Zo ja, wat staat erin en wat is de mening van de minister erover?
Is er al voortgang geboekt op de weg naar één Europese octrooibureauregeling?
Sluit de minister zich inzake de energie aan bij de afspraken die in de Milieuraad zijn gemaakt betreffende de CO2-reductie van 15%? Zijn er al Europese afspraken gemaakt over het instrumentarium?
Voor de recycling van wit- en bruingoed zijn er drie keuzes: afvoer naar Oost-Europa, dumpen in Afrika of verwerking in Nederland. De heer Van Walsem koos voor het laatste. Het wit- en bruingoed moet op een goede wijze wordt hergebruikt dan wel afgevoerd. Het mag niet blind de grens over worden gebracht.
Er wordt een lage financiële drempel bepleit voor de consument om bij eventuele klachten naar de rechter te gaan. De heer Van Walsem riep in herinnering zijn voortdurende pleidooi om de Stichting geschillencommissie financieel te blijven steunen vanwege de lage drempel, de effectiviteit en de rechtvaardigheid. In zo'n rapport komt dat weer terug.
Kan de minister zeggen hoe het staat met het statuut voor het Europees vennootschap?
De heer Passtoors (VVD) was blij met de duidelijke brief van de minister. Er wordt gestreefd naar vereenvoudiging van de regelgeving op Europees niveau. Hoe staat het met de voortgang van de SLIM, de simple legislation internal market?
Op het gebied van energie moet blijvend worden gestreefd naar liberalisering van deze markt. Hoe wordt aangekeken tegen het reciprociteitsbeginsel?
Ook was hij erg blij met het benchmarkonderzoek. Dit onderzoek heeft Europa wakker geschud. Het is van groot belang voor de concurrentiepositie. Het onderzoek heeft uitgewezen dat over de afgelopen jaren 75% van de nieuwe werkgelegenheid gerelateerd is aan de IT-sector. Het is van groot belang, de jeugd op te leiden voor de arbeidsmarkt in de eenentwintigste eeuw. Welk vervolg wordt aan dit onderzoek gegeven?
Wat is de stand van zaken in de scheepsbouw?
Er is een terugloop geconstateerd in de participatie van de EU in de Eurekaprojecten. Wat zijn hiervan de oorzaken? De drempel voor Eureka is laag. Daarom maakt het MKB graag gebruik van deze faciliteit. Kan de minister aangeven in welke sectoren er terugloop is? Hoe denkt hij de aanvragen te stimuleren? Of is hij blij dat er geen aanvragen worden gedaan?
Handelsbetrekkingen zijn voor Nederland van groot belang. De VVD-fractie was dan ook tegen de neiging tot protectionisme binnen de EU. De minister heeft de wereldwijde uitputting weer op de Europese agenda gekregen. Betekent dit dat het Europese modellenrecht is aangenomen? Welke consequenties voorziet de minister voor de autobranche, nu deze onder het Europese modellenrecht zal vallen?
De gasrichtlijnen moeten tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU totstandkomen. Wezenlijke stappen moeten worden gezet in de richting van een liberalisering van deze markt. Kan de minister de stand van zaken op dit punt uiteenzetten?
De heer Mateman (CDA) zei dat de notitie hem had bereikt op eigen verzoek. Meestal overreiken bewindslieden met grote graagte hun beleidscatalogi aan de Kamerleden. Wellicht is dit te verklaren uit het feit dat deze minister de stelling dat de overheid niet alles moet willen regelen, zeer consequent doorvoert.
Gezien de filosofie waarop het Nederlands voorzitterschap op dit terrein gebaseerd is, is het goed dat, als er over een EMU wordt gesproken, ook de economische poot van de EMU inhoud krijgt. Op dit ogenblik lijkt het wel een erg monetair gebeuren, met één merkwaardige afwijking, namelijk dat aan de Ecofin nu ook een sociale poot is toegevoegd. Daartegen is op zichzelf geen bezwaar, maar hoe terughoudend men ook wil zijn op het terrein van het creëren van nieuwe Europese gewoontes, heeft het dan geen zin om ook te bezien of Economische Zaken een eigen positie moet krijgen, niet om meer te reguleren, maar om het algemene streven naar een level playing field overeind te houden?
De inbrengen van de diverse bewindslieden in het Europees overleg lijken niet geheel te sporen. Op één terrein is er een merkwaardige overeenstemming: de lijst van minister De Boer schijnt te kunnen resulteren in een economische groei van 3%. Minister Wijers heeft een- en andermaal naar voren gebracht dat 3% haalbaar is. Bij een pakketvergelijking blijkt dat het pakket van minister De Boer bestaat uit het aanbrengen van nogal wat regulerende beperkingen en goed bedoelde bepalingen om het milieu meer aandacht te geven. Minister Wijers komt met een gigantisch stimuleringsprogramma ook uit op 3%. Kan de minister dit nader toelichten?
De heer Mateman complimenteerde de minister voor zijn niet aflatende pogingen om het Nederlands industriebeleid inhoud te geven. In hoeverre zet Nederland zich in Europa in voor een eigen industriepolitieke benadering? De minister heeft de ICT op de agenda gekregen in de vorm van benchmarking. Kan het stimulerende beleid van de minister op het terrein van de industriepolitiek ook in Europees verband worden ingepast, zonder in de «Franse uitersten» te vervallen? Wat is de stand van zaken bij de dossiers inzake de staalindustrie?
Discussie dreigt op het terrein van de handelspolitiek, namelijk over de strekking van artikel 113, met name vanwege de extensieve uitleg van het Europees Hof. De facto is er in Europa geen instantie die handelspolitiek controleert. Het Europese Parlement is daartoe niet bevoegd. Dit betekent dat Nederland dat moet doen. Wat is de opvatting van het Nederlandse kabinet over de uitleg van de Commissie van artikel 113? Zijdelings wordt gesproken over de wenselijkheid van het lidmaatschap van de Chinese volksrepubliek van de WTO. De heer Mateman had daartegen geen enkel bezwaar. Een ander belangrijk land in de regio, Taiwan, zal nooit binnenkomen. Kunnen er wellicht twee vliegen in één klap worden geslagen?
Vele problemen op de WTO-agenda worden helaas transatlantisch bepaald. In hoeverre wordt er voortgang geboekt op Europees niveau ten aanzien van een North Atlantic Free Trade Association (NAFTA)? Is dat een gedachtespinsel of bestaat er enige sympathie voor op Europees niveau?
Nederland heeft te maken met de rol van de Europese Commissie. De CDA-fractie staat daar nogal kritisch tegenover, met name wat het beleid jegens de kleinere lidstaten betreft als het gaat om steunverlening aan bedrijven.
Op het terrein van het consumentenbeleid heeft Nederland op grond van een eigen filosofie voor een redelijk magere inzet gekozen. De Consumentenbond mag een presentatie doen. Enige thema's moeten echter geregeld worden, als er sprake moet zijn van een level playing field. Met name in het groenboek financiële dienstverlening, opgesteld door de Europese Commissie, worden er terecht problemen gesignaleerd op het gebied van richtlijnen voor verkoop, homeshopping, het gebruik van Internet enzovoorts. Die zaken moeten op Europees niveau worden geregeld. Wereldwijd zou nog beter zijn, maar dat zal niet lukken. Heeft het kabinet daarover een standpunt ingenomen, mede om ervoor te zorgen dat het Nederlandse bedrijfsleven niet op afstand wordt gezet?
Waarom is de aanduiding van de etikettering van levens- en voedingsmiddelen niet op de agenda geplaatst? Het zou jammer zijn als dat niet op het conto van Nederland kan worden geschreven.
De heer Mateman onderschreef ten aanzien van het energiebeleid de inzet van het kabinet. Een intensief producerend land als Nederland moet goed op zijn eigen belangen letten. Het kabinet werkt op een uitstekende wijze aan de toetreding tot de verschillende netten.
Over het duurzame energiebeleid was de heer Mateman enigszins verbaasd. Het kabinet werkt aan een eigen benadering voor binnenlands gebruik. Het stuk waarover echter gediscussieerd dreigt te worden, wordt een witboek, op te stellen door de Europese Commissie. Waarom komt er geen initiatief van het voorzitterschap?
De discussies over terugdringing van de CO2-uitstoot vinden in een ander gremium plaats, maar de heer Mateman constateerde wel dat Frankrijk wegkomt met een nulopgave, met name omdat de kernenergie zo reëel wordt ingezet. Ook de Duitsers zijn erin geslaagd, zich hieraan de facto te onttrekken. Het land dat het meeste wil, moet nu ook het meeste betalen en heeft al het meeste gedaan.
De staatssecretaris van Economische Zaken bracht naar voren dat ten aanzien van het consumentenbeleid wordt geprobeerd om voortvarend te zijn. Het is de bedoeling dat wordt afgerond wat al bijna klaar is en dat ervoor gezorgd wordt dat niet weer allerlei nieuwe onderwerpen op de agenda worden geplaatst. Er zijn wel nieuwe ideeën, maar die worden ondergebracht in een apart onderdeel van de vergadering, waarin in ruimere zin wordt gesproken over het consumentenbeleid in relatie tot zelfregulering, marktwerking en ondersteuning van het emancipatieproces van consumenten in Europa. De Consumentenbond houdt een korte inleiding over het proces in Nederland, maar het is vervolgens de bedoeling om te praten over het consumentenbeleid in diepere zin. In Nederland is er sprake van een combinatie van emancipatie van de consument, goede informatie, zelfregulering en basisbescherming. Er moet goed worden gekeken naar de voorstellen uit het groenboek op financieel gebied en daarnaast naar nieuwe elementen die voortkomen uit een veranderd koopgedrag, een ander aanbod en een ander consumentengedrag. In de nota die aan de SER is voorgelegd en aan de Kamer is aangeboden, wordt ingegaan op de elementen van het consumentenbeleid die in Nederland en in Europa in de toekomst van belang zullen zijn door veranderde omstandigheden. Het vervolg op het groenboek financiële diensten wordt aangeboden op 10 april a.s. Daarop kan nog niet inhoudelijk worden ingegaan. Als de etikettering is afgerond, zal hieraan aandacht worden besteed. De staatssecretaris zegde toe erop toe te zien dat de richtlijn toegang tot de rechter afgerond kan worden en dat de gehele kwestie van het consumentenkrediet wordt geregeld. Het zal nog wel even duren voordat de levensmiddelen aan de orde zijn.
Wat de richtlijn toegang tot de rechter betreft, is men een eind op weg. Er moet nog een en ander rechtgestreken worden, want de ambities zijn nogal verschillend. Sommige landen, waaronder Nederland, gaan hierin heel ver. Nederland vraagt dan ook een kwalitatief hoog pakket van de andere landen. Er zijn ook landen die nog geen rechtstreekse toegang van consumentenorganisaties tot de rechter kennen. Daarvoor moet een oplossing worden gevonden. Vanuit beschermingsoogpunt is het een uitermate belangrijke kwestie, maar ook uit een oogpunt van de Europese markt is het van belang dat dit op de 10e kan worden afgerond.
De staatssecretaris was blij met de opmerking van de heer Van Walsem dat hij veel waarde hecht aan de geschillencommissies. Vorig jaar is, in goed contact met Justitie, daarvoor een oplossing gevonden. Zij hoopte dat Justitie in staat is, het belang van de geschillencommissies te blijven vertalen in een voortzetting van de overeengekomen regeling. In de nabije toekomst kan dat worden waargenomen.
Wat de positie van artikel 113, met name in het licht van de transparantie en dergelijke, betreft, is het de bedoeling van het voorzitterschap om het Europees Parlement een bevoegdheid te geven in het kader van de IGC, waarbij aan een instemmingsrecht wordt gedacht. Er zit meer aan vast. Artikel 113 is vooral nodig voor een goed verloop van de onderhandelingen, hetgeen onlangs duidelijk werd tijdens de WTO. Europa kon, met een goede terugkoppeling naar de Raad, goed onderhandelen. Dat geldt ook voor het dienstenpakket, mits dit aan de orde is in het kader van de WTO. Tijdens het voorzitterschap zal Nederland vooral veel waarde hechten aan meer transparantie ten aanzien van bijvoorbeeld het antidumpingbeleid. Nederland vindt het belangrijk dat gestreefd wordt naar inzichtelijkheid en een zichtbare belangenafweging.
De onderhandelingen met China voor toetreding tot de WTO zijn in een spannend, vergevorderd stadium. Het gaat momenteel om de voorwaarden waaronder China zal toetreden en dan met name om de overbruggingsregels die samenhangen met het ontwikkelingskarakter dat China claimt. Het is de bedoeling dat op het moment dat de onderhandelingen met China zijn afgerond, de toetreding van Taiwan tot de WTO ter hand zal worden genomen.
Over een North Atlantic free trade organization of agreement had de staatssecretaris al een uitvoerige discussie met de commissie EZ gevoerd, onder andere naar aanleiding van de voorbereiding van de WTO. Nederland heeft tijdens een ministeriële conferentie in Singapore op het punt van regionalisme versus multilateralisme een tekst opgenomen gekregen waarin minder gretig wordt omgesprongen met wereldwijde handelsverdragen. Nederland is voor handelsverdragen die samenhangen met een regionaal gebied, geografisch, cultureel, qua karakter en qua handelsovereenkomsten. Op het moment dat men in het rijkste deel van de wereld onderling handelsovereenkomsten sluit waaraan het armste deel van de wereld niet deelneemt, wordt er echter minder goed gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de WTO biedt. Sterker nog, de multilaterale werking van handelsakkoorden binnen de WTO wordt daarmee ondergraven. Dat wil niet zeggen dat er geen goede dialoog over bilaterale afspraken binnen het zakenleven moet worden opgezet. Dat is de reden waarom er een businessdialoog gaande is, die veel materiaal oplevert om op bilateraal vlak verbeteringen aan te brengen. Het is de bedoeling dat er tussen Canada, Amerika en Europa verbeteringen in de bilaterale sfeer worden aangebracht, maar wel zodanig dat voldaan wordt aan het most favourate principle, niet alleen naar de letter, maar ook naar de geest.
De veronderstelling was dat de Commissie een voorstel zou doen over de structuurfondsen. Het voorstel is nog niet klaar, dus het heeft geen zin, daarop vooruit te lopen. Het voorstel zal niet tijdens het Nederlands voorzitterschap worden ingediend.
Het gemeenschapsoctrooi zal worden vervangen door een octrooi dat ook binnen de Unie past. Daarmee wordt in belangrijke mate tegemoetgekomen aan de kanttekeningen die tijdens de behandeling van het voorstel werden geplaatst.
De minister sloot zich aan bij de woorden van de staatssecretaris over een verdere liberalisatie van de handel tussen de NAFTA en de Europese Unie. De echte liberalisering van de wereldhandel dient echter op WTO-niveau plaats te vinden.
In het kabinet is de vraag aan de orde geweest op welke wijze Nederland – bezien in het licht van de doelstellingen van de Energie- en de Klimaatnota – binnen Europa een ambitieus proces op gang kan brengen. Behalve het formuleren van doelstellingen zullen ook de instrumenten moeten worden aangegeven. Een rechtstreekse consequentie van de Milieuraad is dat er een proces is gestart dat gevolgen heeft voor discussies in de Ecofin, de Transport- en vervoersraad en de Industrieraad. Bezien moet worden op welke wijze de doelstellingen geïnstrumenteerd kunnen worden. Mede op basis daarvan vindt bespreking in de Milieuraad plaats. Het is dan bekend of er iets tot stand wordt gebracht dat te instrumenteren is. Nederland vervult een actieve rol in dit proces.
De minister was van mening dat de raden te lang duren, omdat men te veel lange verhalen voorleest, waardoor te weinig wordt toegekomen aan the hart of the matter. Zijn streven als voorzitter is om de raden spannender en korter te maken! Wat de positionering van de ministers van EZ in de coördinatie van het sociaal-economisch beleid op Europees niveau betreft, kan een minister van EZ formeel deelnamen aan de Ecofin. In het kabinet wordt goed samengewerkt. In een goede rolverdeling is afgesproken dat minister Zalm naar de Ecofin gaat en minister Wijers naar andere raden. Men moet zich in Europa niet te veel focussen op alleen financieel-monetaire zaken. De voorzitter van het EPC is de heer Geelhoed, een topambtenaar van EZ. Ambtenaren van EZ spelen daarin een belangrijke rol. De Ecofin is dus niet geheel het domein van monetaire en budgettaire autoriteiten. Het is in de lidstaten anders georganiseerd. In veel landen is er een minister van trade and industry. Zij zijn in het algemeen wat minder betrokken bij het sociaal-economisch beleid. In Nederland is de minister van EZ verantwoordelijk voor de coördinatie van het sociaal-economisch beleid. Een en ander heeft tot gevolg dat de Industrieraad zich de laatste jaren te veel heeft beziggehouden met defensieve steun. Ook de Industrieraad moet een wat actievere rol spelen. Een van de doelstellingen van de informele raad was om verder te gaan dan vrijblijvende uitspraken. Gaat het over de toekomst, dan worden het resoluties en gaat het over het heden en het verleden, dan zijn dat altijd concrete besluiten. Dat moet omgedraaid worden. De minister heeft geleerd, het diplomatieker te brengen, maar het komt daar wel op neer.
De behoefte bestaat – ook in de Commissie – dat de Industrieraad zich meer met de toekomst van Europa bezighoudt en niet alleen met de huidige problemen. Het voorstel van het voorzitterschap is om eens per jaar – een voorstel dat enthousiast werd begroet – een concurrentiedebat te voeren. Een groeigebied wordt daarbij centraal gesteld. Deze keer was het de ICT-industrie. Dit gebeurt in dialoog met het bedrijfsleven. Er waren vier leidende industriëlen op het gebied van de ICT-industrie uitgenodigd. Het is de bedoeling dat het stof van de Industrieraad afgaat en dat deze zich meer offensief bezighoudt met modern industriebeleid, gericht op de toekomst, het stimuleren van technologie enzovoorts.
Wat de 3% economische groei betreft, verschillen de ministers Wijers en De Boer niet van mening, zie ook de missienotitie die in september is verschenen. Het kabinet spreekt daarin de overtuiging uit dat het mogelijk en wenselijk is om structureel 3% economische groei te realiseren. Op die wijze wordt het vraagstuk van de inactiviteit opgelost. Daardoor ontstaat ook de mogelijkheid om via win-winsituaties het milieu op tal van gebieden te verstevigen. Over duurzame groei bestaat geen verschil van mening.
Het beeld is dat de Europese Commissie zich bij het steunbeleid meer richt op de kleine dan op de grotere landen. De minister heeft het volste vertrouwen in de wijze waarop commissaris Van Miert zijn portefeuille invult. Het is de minister bekend onder welke grote druk hij soms komt te staan. Gezien zijn optreden ten aanzien van bepaalde subsidies in Duitsland, verdient hij respect. De minister heeft met zijn Franse collega een interessante discussie gevoerd over een maatregel voor de textielindustrie in verband met valutaconcurrentie met Italië. Er werd een premiesubsidie versterkt, maar de heer Van Miert heeft daar een stokje voor gestoken.
Het document over de scheepsbouw is er nog niet. Er wordt reikhalzend naar het belangrijke strategische document uitgekeken. De minister hoopt dat Europa er ook strategisch mee zal omgaan.
Ten aanzien van de individuele dossiers van de scheepsbouw speelt een aantal thema's een rol. Er is destijds steun toegestaan aan twee Oost-Duitse werven. Die steun is bij Brener Vulkan terechtgekomen en vervolgens verdwenen.
De heer Vos (PvdA) bracht naar voren dat Brener Vulkan een relatie met beide werven had, maar de gelden nooit heeft doorgesluisd.
De minister vond het op zichzelf terecht dat bij het afbouwen van capaciteit, die werven alsnog het geld krijgen dat zij verdienen. Men heeft het niet gemakkelijk in Oost-Duitsland.
Er spelen vraagstukken van Griekse en Spaanse steun. Zeker de Spaanse steun is van enige importantie. Hoe dat wordt opgelost, was de minister niet bekend. De Commissie bereidt de documenten voor de Raad van 24 april voor.
Over de verordening van artikel 94 is nog geen document van de Commissie ontvangen. Het is toegezegd door de heer Van Miert in de Raad van november 1996 en zal in de komende weken verschijnen.
Er gebeurt op dit moment veel achter de schermen. Geleidelijk escaleren de werkzaamheden in de goede zin van het woord.
Het overzicht van steunverlening aan de staalindustrie komt eind maart/begin april ter beschikking. Op 24 april zal de heer Van Miert daarop een toelichting geven.
Met de Europese vennootschap is het slecht gesteld, want dat dossier ligt al geruime tijd «op zijn rug». Het lukt niet, overeenstemming te bereiken als gevolg van de medezeggenschapsparagraaf. Het was de minister een raadsel op welke wijze dat probleem kan worden opgelost.
Aan de SLIM-exercitie wordt door Nederland veel waarde gehecht. Op verschillende momenten is geprobeerd, dat op de agenda te zetten. SLIM is vandaag in de Internemarktraad in Brussel aan de orde. Besproken wordt de eerste fase waarin de mogelijkheden zijn onderzocht voor een vereenvoudiging van de Europese wetgeving op vier terreinen: sierteelt, erkenning van diploma's, bouwmaterialen en statistische registratie. Nederland zal er bij de Commissie op aandringen dat zij met concrete voorstellen komt voor vereenvoudiging. De heer Monti en het voorzitterschap trekken duidelijk één lijn. Aan de lidstaten is verzocht, suggesties te doen voor wetgevingsterreinen die in de tweede fase van SLIM aan de orde kunnen komen. Nederland zal voorstellen, de machinerichtlijn en de richtlijn inzake openbare aanbestedingen te kiezen. Er is ruimte voor verbetering.
De vervolgactiviteiten van de ICT-benchmark zijn erop gericht dat in de volgende Industrieraad wordt gesproken over een plan van aanpak voor versterking van de ICT-sector. Er wordt een jaarlijks concurrentiedebat georganiseerd. Er is gekozen voor een actievere opstelling als aanspreekpunt voor de industrie als er problemen zijn, ook als deze in andere raden spelen. Er zijn bijvoorbeeld grote problemen op het terrein van de opleidingen in Europa. De Industrieraad moet niet schromen om de collega's van de Onderwijsraad te wijzen op deze bevindingen en om te vragen, wat zij daarmee doen.
Nederland speelt een buitengewoon actieve rol in Eureka. Na Duitsland en Frankrijk komt Nederland op de derde plaats wat het aantal participaties betreft. Er is geen afname, behalve dat een aantal projecten tegelijkertijd uit het kaderprogramma wordt gefinancierd, bijvoorbeeld voor langetermijnonderdelen. Enige jaren geleden waren er dertig en nu nog tien of minder van deze projecten. De Eurekaprojecten kunnen cofinanciering uit het kaderprogramma krijgen voor onderdelen die zijn gericht op de lange termijn, zoals strategisch onderzoek. De Eurekaprojecten sinds 1990 betreffen vaak het MKB. Die projecten behelzen geen langetermijnonderzoek en kunnen dan ook niet mede worden gefinancierd uit de cofinanciering van het kaderprogramma. De kaderprogrammaprocedures zijn anders dan in Eureka. In het eerste geval geldt een vaste sluitingsdatum en Eureka staat voortdurend open. Een gelijktijdige financiering is dan ook moeilijk.
De Commissie heeft een voorstel gedaan voor Europese belasting op energie. De Commissie zal het voorstel presenteren op de Ecofin van 17 maart. Bezien moet worden wat het voorstel materieel betekent voor het CO2-beleid. Als er geen forse voortgang wordt geboekt op het gebied van de ecotax, zal het moeilijk zijn om doelstellingen te realiseren. De suggestie van de heer Mateman om de energieheffing af te schaffen, vond de minister prematuur.
De verwachting is dat deze zomer het Witboek duurzame energie wordt uitgebracht. Voor die tijd hoopt Nederland tijdens zijn voorzitterschap een resolutie over het groenboek duurzame energie aan te nemen. Die resolutie van de Raad kan de Commissie richting geven bij het verder invullen van het Witboek. Er kan hierop niet worden gewacht, want haast is geboden. Het voorzitterschap is echter afhankelijk van de voorstellen van de Commissie. Zij stelt allerlei scenario's op om te bezien wat er met de huidige instrumenten op Europees en nationaal niveau bereikt kan worden. Het groenboek is onlangs uitgebracht en het is niet ongebruikelijk om een halfjaar uit te trekken voor de overgang van een groenboek naar een witboek. De voorzitter kan zelf geen voorstellen doen op dit terrein.
Binnen de afspraken voor efficiencynormen voor apparaten past ook de gedachte inzake wit- en bruingoed. De verwachting is dat de eerste afspraak over video en tv in de E-Raad gemeld kan worden. Er wordt gewerkt aan meerjarenafspraken met de industrie. Onderzocht moet worden of deze instrumenten voldoende zijn, of dat aanvulling nodig is.
In de elektriciteitsrichtlijn is de reciprociteit geregeld. Er kan een contract worden gerealiseerd voor import. Het desbetreffende land kan niet toestaan dat een vergelijkbare partij uit Nederland wordt geïmporteerd. Er kan dan een verbod worden ingesteld. Op die wijze wordt voorkomen dat er onevenwichtigheden ontstaan bij de liberalisering van de Europese elektriciteitsmarkt. Bij gas speelt het vraagstuk van de dumping geen rol.
Wat de Europese richtlijn voor gas betreft, wordt deze maand een compromistekst door het voorzitterschap geleverd. Daaraan wordt hard gewerkt. Deze zal in april in de desbetreffende gremia in Brussel worden besproken. Er wordt gestreefd naar een politiek akkoord in de Energieraad van 27 mei, maar de minister kon daar geen garantie voor geven. Het compromis is realistisch. Het is een balans tussen liberalisering -graduele marktopening, aanwijzing van vrije klanten – en voorzieningszekerheid, te weten bescherming op langere termijn, take or paycontracten, openbare dienstverplichtingen. De minister was niet pessimistischer dan zes weken geleden. Het gaat de goede kant op, maar het wordt pas op het allerlaatste moment duidelijk of er overeenstemming wordt bereikt. Er wordt geschipperd tussen Engelse opvattingen, die heel ver gaan, en opvattingen van landen zoals Frankrijk en Italië, die veel waarde hechten aan voorzieningszekerheid. Als iedereen meewerkt, moet daar uit zijn te komen.
Over de uitputting en de modellen is onlangs uitgebreid in de Kamer gesproken. In reactie op de vraag of de minister geen dooie mus in zijn handen had, kon hij toen niet garanderen dat het een vitale roofvogel was. De Europese Commissie heeft aangekondigd dat er ten principale overleg komt over het vraagstuk van de wereldwijde uitputting. Daarvoor is het voorbehoud inzake de modellenrichtlijn ingeleverd. De minister verwachtte dan ook dat de Internemarktraad van vandaag een gemeenschappelijk standpunt ten aanzien van de ontwerprichtlijn vaststelt.
De gevolgen voor de autobranche zijn miniem. Er is daarover onrust en het is wellicht goed dat het departement met de sector daarover spreekt.
Naar aanleiding van de aanvullende vraag van de heer Mateman over het concurrentievermogen van de Europese industrie, antwoordde de minister dat er voldoende aanknopingspunten zijn. De Commissie zal ten behoeve van de Industrieraad op 24 april een concreet actieplan indienen. Die verwachting is door de heer Bangemann gewekt en de minister ging daar dan ook van uit.
Ten aanzien van een aanvullende vraag van de heer Van Walsem over de Eurekaprojecten bracht de minister naar voren dat zowel in het kader van Eureka als van het vierde kaderprogramma het Nederlandse MKB zeer actief participeert. De afname heeft betrekking op de Eurekaprojecten waarbij cofinanciering plaatsvindt uit hoofde van het kaderprogramma. Dat hangt samen met het feit dat in Eureka de programma's minder een langetermijnkarakter hebben. De lobby bij het bedrijfsleven om goede programma's in Brussel in te dienen, wordt verder gestroomlijnd.
Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), ondervoorzitter, Mateman (CDA), Blaauw (VVD), Van der Vlies (SGP), H. Vos (PvdA), voorzitter, Van Gelder (PvdA), Smits (CDA), Ter Veer (D66), De Jong (CDA), Leers (CDA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Jorritsma-van Oosten (D66), De Koning (D66), Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Crone (PvdA), Zonneveld (CD), Van Dijke (RPF), Van der Ploeg (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), Van Walsem (D66), Houda (PvdA).
Plv. leden: Passtoors (VVD), Ten Hoopen (CDA), Van Rey (VVD), Van Middelkoop (GPV), Woltjer (PvdA), Sterk (PvdA), Van Rooy (CDA), Ybema (D66), Wolters (CDA), Lansink (CDA), Terpstra (CDA), Weisglas (VVD), R. A. Meijer (groep-Nijpels), M. B. Vos (GroenLinks), Bakker (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verbugt (VVD), Klein Molekamp (VVD), Witteveen-Hevinga (PvdA), Poppe (SP), Leerkes (Unie 55+), Verspaget (PvdA), Adelmund (PvdA), Roethof (D66), Feenstra (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25110-16.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.