25 110
Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie van 1 januari tot en met 1 juli 1997

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 14 januari 1997

Hierbij stuur ik U het meer gedetailleerde werkprogramma van het Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie zoals dat ook is toegegaan aan het Europees Parlement.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

WERKPROGRAMMA VAN HET VOORZITTERSCHAP

INLEIDING

De Nederlandse regering heeft haar uitgangspunten m.b.t. het Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie uiteengezet in een nota die ook aan het nationaal parlement is toegegaan; dit Voorzitterschap valt in een periode waarin de Unie aan de vooravond staat van twee zeer ingrijpende beslissingen: de overgang naar de derde fase van de Economische en Monetaire Unie en de uitbreiding met landen uit Midden- en Oost-Europa en het Middellandsezeegebied. Beide besluiten vereisen een grondige voorbereiding.

De Intergouvernementele Conferentie heeft een duidelijke plaats in het perspectief van de EMU en de uitbreiding. De afsluiting van de conferentie gaat vooraf aan de ingang van de derde fase en aan de start van het onderhandelingsproces met nieuwe leden. Het zijn deze twee exercities die aan weerszijden van het millennium een plaats hebben en mede bepalend zullen zijn voor de vrede, veiligheid en welvaart van Europa.

De Intergouvernementele Conferentie

Als erfgenaam van het Iers voorzitterschap mag Nederland zich gelukkig prijzen met de «Schets voor een ontwerp-herziening» die de ER van Dublin kwalificeerde als een goede basis voor het vervolg van de conferentie.

De schets bevat een behoorlijke portie ambitie, maar geeft ook blijk van realisme. Op beleidsinhoudelijk vlak bevat de schets ontwerp-oplossingen in de vorm van denkbare verdragsaanpassingen. Op institutioneel vlak beperkt de schets zich tot overwegingen. De voorgestelde ontwerp-oplossingen zijn geen compromissen op het laagst denkbare niveau. Ze vragen, in het belang van de Unie als geheel, inlevingsvermogen en politieke bereidwilligheid van alle betrokkenen: de lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement.

Uit de schets spreekt nog een grote verdeeldheid van opvattingen en ideeën, met name op de complexe terreinen van institutionele hervorming en versterkte samenwerking/flexibiliteit. Deze vraagstukken raken aan de structuur van de Unie zelf, een structuur die vanwege de uitbreiding van het EU-ledental onder grote spanning zal komen te staan indien de Unie nalaat zichzelf op tijd te hervormen. Tezelfdertijd zal deze hervorming de Unie toegankelijker en democratischer moeten maken. De IGC ziet zich voor de taak gesteld op al deze terreinen een substantieel, samenhangend en bevredigend compromis te bereiken. Dat is geen opdracht die rust op het voorzitterschap, het is eerst en vooral een taak die rust op alle deelnemers aan de conferentie. Het voorzitterschap van zijn kant zal alles in het werk stellen om dat resultaat naderbij te brengen en om, zoals de Europese Raad in Dublin opnieuw bevestigde, de conferentie af te ronden in Amsterdam in juni 1997. Bijzondere aandacht zal de IGC voorts moeten schenken aan de versterking van de samenwerking op justitieel en politieel terrein, in samenhang met de vrijmaking van het personenverkeer, en aan de noodzaak van versterking van het extern optreden van de Unie. Tenslotte zal ingevolge het herhaald verzoek van de Europese Raad ook de opstelling van een vereenvoudigde verdragsopzet krachtig ter hand worden genomen.

ONTWIKKELING VAN HET EU-BELEID

Op de verschillende deelterreinen van intern en extern beleid zal het voorzitterschap zich beijveren om lopende zaken af te ronden en nieuwe op de agenda te zetten. Het zal zijn accenten zetten op de verschillende raadsagenda's, zoals deze in het hieronder volgend overzicht zijn opgenomen. Daarbij hoopt het op een goede samenwerking met de Commissie en het Europees Parlement; dat is immers een voorwaarde voor het succesvol opereren van ieder voorzitterschap.

ALGEMENE RAAD

Een actieve betrokkenheid van de Europese Unie bij het Midden-Oosten vredesproces en bij de verdere ontwikkelingen in voormalig Joegoslavië. Extra aandacht voor het Barcelona proces door o.a. een follow-up conferentie medio april.

Een voortvarende implementatie van het EU-VS aktieplan. De kwestie Cyprus. Het Voorzitterschap zal zich inspannen een EG-Turkije Associatieraad te organiseren. Het Gebied van de Grote Meren.

– Associatie-raden met Slowakije, Bulgarije, Roemenië, Polen en Hongarije.

– Ontmoetingen met Aziatische landen, waaronder de twaalfde EU/ASEAN ministeriële ontmoeting in Singapore, met aansluitend een ontmoeting met de ASEM.

– Relaties EU-Canada.

– Ministeriële ontmoetingen met de Rio- en San José-landen met de Gulf Cooperation Council en met de ACS-landen.

– In de betrekkingen tussen de Unie en Rusland, respectievelijk de Oekraïne zal het voorzitterschap nadruk leggen op verdere invulling van de voor deze landen vastgestelde actieplannen.

– Conflict-preventie zal onder Nederlands voorzitterschap nadere invulling krijgen o.a. door te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is in EU verband het embargo te gebruiken als middel om wapenexporten naar spanningsgebieden in Sub-Sahara-Afrika tegen te gaan.

– Oprichting Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat.

Handelspolitiek

– Follow-up van de eerste ministeriële WTO-conferentie te Singapore. Deze conferentie dient een impuls te geven aan een verdere slechting van handelsbarrières, maar ook aan verdere werkzaamheden op het terrein van handel en milieu.

– Afronding van de WTO-onderhandelingen inzake de vrijmaking van de handel in basis-telecommunicatiediensten, die voorzien is op 15 februari 1997.

– De vrijmaking van de handel in financiële diensten. Eind 1997 moet het in 1995 in WTO-kader gesloten interim-akkoord worden vervangen door een definitieve regeling.

– Finalisering van het Informatie Technologie Accoord.

INTERNE MARKT

De interne Markt is het fundament voor de verdere ontwikkeling van de Unie en is tevens de beste garantie voor meer groei en meer werkgelegenheid. Het voorzitterschap zal daarom aan de werking van de interne Markt veel aandacht geven.

– «De impact en doeltreffendheid van de Interne Markt». Uit dit rapport van de Commissie blijkt duidelijk dat de Interne Markt werkt, maar dat de economische resultaten beter zouden kunnen zijn. Het Voorzitterschap zal in nauw overleg met de Commissie en de twee opvolgende voorzitterschappen in kaart proberen te brengen welke stappen wanneer moeten worden ondernomen om de werking van de Interne Markt te verbeteren.

– De SLIM-exercitie. De vereenvoudiging van de Europese wetgeving kan ook een bijdrage zijn aan een betere marktwerking. De eerste uitkomsten van deze exercitie zijn hoopgevend. De Commissie heeft toegezegd in het voorjaar nieuwe wetgevingsterreinen te identificeren die onder de loep moeten worden genomen. Het is van belang dat ervaringen met de SLIM-exercitie en de ervaringen van de lidstaten met vereenvoudiging van nationale wet- en regelgeving worden uitgewisseld.

– De toepassing en de naleving van Europese wetgeving in de verschillende lidstaten.

Tijdens de Interne Markt Raad van 13 maart 1997 zal een gestructureerde dialoog plaatsvinden met de geassocieerde Midden-Europese-landen. Aandacht zal worden geschonken aan het onderwerp «normen en standaarden». Aan de hand van dit onderwerp zal aanschouwelijk worden gemaakt wat de overname van het «acquis» betekent voor het vrij verkeer van industrieproducten.

Voorts zal het voorzitterschap tijdens de twee Interne Markt Raden proberen de besluitvorming over een aantal richtlijnen af te ronden. Het gaat om onder meer de:

– richtlijn inzake de bescherming van modellen;

– richtlijn inzake de medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnose;

– richtlijn inzake gevaarlijke stoffen en preparaten;

– richtlijn inzake de vrije vestiging van advocaten.

Tevens staat een aantal douane-onderwerpen op de agenda.

ECOFIN

Dit jaar is van cruciaal belang voor de overgang naar de derde fase van de EMU.

De lidstaten bevinden zich thans in een proces dat moet leiden tot de nodige convergentie teneinde in aanmerking te komen voor het EMU-lidmaatschap.

Begin 1998 zal een besluit worden genomen over de deelname. Werkgelegenheid.

EMU

Nederland zal tijdens het Europees voorzitterschap besluitvorming bevorderen van:

– De verordeningen ten aanzien van de juridische status van de Euro.

– Verordeningen omtrent de begrotingsdiscipline in de derde fase alsmede van een resolutie van de Europese Raad betreffende het Stabiliteitspact.

– Voorts zal er verder worden gewerkt aan de betrekkingen tussen deelnemende lidstaten en zij die niet van meet af aan participeren in de Eurozone, dit betreft met name ERM II, teneinde overeenstemming te bereiken over een resolutie die kan worden aangenomen tijdens de Europese Raad te Amsterdam.

– Tot slot wordt van de Informele Ecofin Raad verwacht dat er een keuze wordt gemaakt met betrekking tot het winnende ontwerp voor de Euromunten, aan de hand van een rapport van een nader te benoemen jury.

Andere activiteiten omvatten onder meer reguliere onderwerpen zoals de procedure voor buitensporige tekorten, de algemene economische richtsnoeren en de toetsing van (geactualiseerde) convergentieprogramma's.

Werkgelegenheid

– Het proces dat in gang is gezet tijdens de Europese Raad van Essen vormt het kader waarbinnen de lidstaten hun krachten bundelen om te komen tot meer werkgelegenheid. De Ecofin dient op dit gebied zijn belangrijke rol te blijven vervullen door het bevorderen van macro-economische stabiliteit in combinatie met structurele hervormingen van afzet- en arbeidsmarkten.

Samen met de Commissie en de Raad van Ministers van Sociale Zaken zal een tussentijds rapport worden opgemaakt over de werkgelegenheidssituatie in de Unie ten behoeve van de Europese Raad in Amsterdam.

Gezond financieel beheer en fraudebestrijding

– Aan het rapport van de Groep van Persoonlijke Vertegenwoordigers over SEM-2000, dat tijdens de Europese Raad van Dublin ter tafel is gekomen, dient opvolging te worden gegeven.

In juni bieden de Commissie en de Groep van Persoonlijke Vertegenwoordigers de Ecofin een voortgangsrapport aan over deze activiteiten.

– Het rapport van de Europese Rekenkamer betreffende de uitvoering van de Europese begroting. De Raad dient bij de kwijtingsprocedure zorgvuldig te werk te gaan.

– Behandeling van het jaarlijkse rapport van de Commissie inzake fraude en het werkprogramma voor 1997–1998.

Belasting

– De activiteiten van de Monti-groep zullen worden voortgezet in een permanent comité.

– Voorstellen (nog in te dienen) van de Commissie inzake accijnstarieven, waaronder een voorstel voor energiebelasting.

– De voorstellen van de Commissie inzake BTW (BTW op telecommunicatie, het BTW-comité).

– De directe belastingen, bijvoorbeeld het voorstel van de Commissie voor de uitbreiding van de werkingssfeer van de richtlijn betreffende de relatie moedermaatschappij–dochteronderneming.

– Een (nog in te dienen) voorstel van de Commissie ter opheffing van belastingnadelen betreffende de betaling van interest en royalty's tussen groepsvennootschappen.

Leningen aan derde landen

– De omvang van de EIB-leningen ten behoeve van de verschillende regio's.

Waar het de schulden van Georgië, Armenië en Tadzjikistan betreft, wordt nog gewacht op het voorstel van de Commissie ter oplossing van dit probleem.

Kwesties in verband met financiële diensten

– De richtlijn inzake de solvabiliteitsverhoudingen.

– Richtlijn inzake het definitief zijn van betalingen en onderpand. Ook wordt een voorstel van de Commissie verwacht over de kapitaaltoereikendheid.

Overige aangelegenheden

Een andere kwestie die ter hand zou kunnen worden genomen is de verbetering van de begrotingsdiscipline ten aanzien van EU-uitgaven. Tijdens de Informele Ecofin Raad zou dit onderwerp aan de orde kunnen komen.

Tijdens de Ecofin van januari zal een gestructureerde dialoog plaatsvinden met de landen van Midden- Europa die een toetredingsverzoek hebben ingediend.

TRANSPORT

Verbetering van het gebruik van de bestaande infrastructuur en beheersing van mobiliteit. Veiligheid van vervoer en zo min mogelijk belasting van het milieu.

Luchtverkeerbeheer – Air Traffic Management (ATM).

De institutionele structuur van een Europees geïntegreerd ATM-systeem wordt door het voorzitterschap aan de orde gesteld op de Informele Transportraad van 31 januari/1 februari evenals het voorstel van de Europese Commissie over de toetreding van de EU als lid tot Eurocontrol.

Spoorvervoer

Witboek «A strategy for revitalising the Community's Railways» werd in juli 1996 gepresenteerd. De aandacht is daarbij komen te liggen op grensoverschrijdende corridors voor het vrachtvervoer (Trans European Rail Freight Freeways – TERFF's). Dit kan een eerste aanzet vormen tot de liberalisering van het spoorvervoer in de EU (basisrichtlijn 91/440).

Fiscale maatregelen: Eurovignet en accijnzen

Kern van het voorstel betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (Eurovignet) is de doorberekening van (vooral ook externe) kosten aan vrachtwagens. Deze kwestie speelt tevens een rol in het dossier EU-Zwitserland.

Interoperabiliteit rekening rijden

Belangrijk is dat er een Europese standaard komt voor «road pricing»-systemen.

In de lidstaten worden verschillende systemen ontwikkeld of worden conventionele tolheffingen «gemoderniseerd». De systemen sluiten veelal niet op elkaar aan, hetgeen oponthoud betekent voor het grensoverschrijdende verkeer. Het voorzitterschap streeft ernaar, onder andere tijdens de Informele Transportraad, te komen tot één gemeenschappelijke technische standaard.

Verder komen de volgende onderwerpen aan de orde:

– EU-onderhandelingen met Zwitserland;

– gemeenschappelijk actieprogramma verkeersveiligheid;

– zomertijd;

– Pan-europese transportconferentie in Helsinki;

– tachograaf;

– PACT (pilot projecten voor gecombineerd vervoer).

Luchtvaart

– veiligheid in de luchtvaart. Het betreft hier zowel de luchtwaardigheidscontroles op EU-luchthavens van vliegtuigen uit derde landen («ramp checks») als het opzetten van een «European Aviation Safety Authority»;

– uitfasering van lawaaiige vliegtuigen in de EU;

– accijnsheffing op kerosine.

Zeevaart

– strategisch document over de toekomst van maritiem Europa;

– extern beleid alsmede EU scheepvaartverdragen met China en India;

– registratie van passagiers op passagiersschepen;

– minimumopleidingsniveau zeevarenden;

– stimulering EU kustvaart («short sea shipping»)

TELECOMMUNICATIE EN POST

(Verdere) liberalisering van deze sectoren. Het gaat hierbij met name om zaken als het opheffen van (staats-)monopolies, het toelaten van mededinging, de mate van regulering en het vastleggen van de zogenoemde universele dienst.

Telecommunicatie Het voorzitterschap zal een bijdrage leveren aan het opstellen van het noodzakelijke regelgevend kader. Voor de totstandkoming van dit regelgevend kader op basis van de co-decisie procedure zullen tijdens het voorzitterschap ook de nodige conciliatieprocedures plaatsvinden.

– Herziening richtlijn ONP (Open Network Provision) en spraaktelefonie:

deze herziening heeft als doel de bestaande regels aan te passen aan de geliberaliseerde markt (1 januari 1998). Het gaat hier om punten als de aansluiting van randapparatuur, toegang tot operator- en alarmdiensten, toezicht op contracten, en het bevorderen van de levering van spraaktelefoniediensten op EU-niveau. Daarnaast wordt in de herziening een wettelijk kader voor de universele dienst op dit gebied vastgelegd. Gestreefd wordt tot een gemeenschappelijk standpunt te komen;

– Groenboek Nummerbeleid: In het groenboek worden de hoofdtaken voor een Europees nummerbeleid opgesomd (nummerportabiliteit bij het overstappen naar een concurrent, herstructurering nationale nummerplannen, en mogelijkheid tot persoonlijke nummers) en voorstellen gedaan om mededinging hierin te bevorderen. Instrument: een Raadsresolutie;

– conciliatieprocedures: o.m. interconnectierichtlijn (rechten en plichten van betrokken partijen bij koppeling van netwerken, bijvoorbeeld de plicht om concurrentie op «eigen» netwerk toe te laten), besluit betreffende richtsnoeren voor TEN's telecommunicatie, vergunningen-richtlijn, en richtlijn data-protectie in telecom. Bij conciliatieprocedures tussen Raad en EP speelt het voorzitterschap een belangrijke rol.

MILIEU

Het voorzitterschap streeft naar een actieve en constructieve inbreng van de EU bij de komende internationale onderhandelingen over duurzame ontwikkeling en klimaatbeleid. Binnen de EU zal het voorzitterschap vooral uitvoeringsgericht milieubeleid nastreven.

– Klimaat (in verband met derde Bijeenkomst van Partijen in Japan, oktober 1997);

– auto-dossier (diverse richtlijnen met betrekking tot luchtverontreiniging);

– Kaderrichtlijn Water (integratie waterbeleid);

– Raadsconclusies lMPEL-mededeling (handhaving milieubeleid).

Begin van de discussie op Raadswerkgroepniveau (met mogelijk een eerste oriënterend debat in de Milieu Raad van juni 1997) van EU-biodiversiteitsstrategie

(ook in kader CSD) en EU-verzuringsstrategie.

Het voorzitterschap neemt een tweetal initiatieven:

– Verbetering kwaliteit EU-regelgeving. Het Voorzitterschap zal samen met de Europese Commissie een workshop organiseren over de integratie van nationale en Europese milieuwetgeving.

– Integratie milieu en bedrijf. Dit onderwerp staat op de agenda van de Informele Milieu Raad in april 1997; het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) zal hierin centraal staan. Vraagstelling: welke factoren bepalen of het MKB in milieu investeert en hoe kan de overheid dit stimuleren. Het wordt voorbereid door het Voorzitterschap en de Europese Commissie.

Het voorzitterschap zal tevens een ministersconferentie over Ruimtelijk en Regionaal Beleid organiseren, waarin ook een presentatie van het Grote Stedenbeleid zal worden gegeven. Hier zal o.a. een eerste ontwerp van het Europese Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief aan de orde komen.

Bijeenkomst met nieuwe toetreders (Midden-Europese landen) in het kader van de gestructureerde dialoog.

Deze zal plaatsvinden tijdens de Milieu Raad van 3 maart 1997. De aandacht zal hierbij worden geconcentreerd op één onderwerp: klimaatbeleid/energiebesparing.

SOCIALE ZAKEN

Werkgelegenheid en sociaal-economische beleidscoördinatie naast de financieel-economische integratie in het kader van de EMU.

Werkgelegenheid en arbeidsmarkt

– Voorbereiding van het interim-verslag ten behoeve van het jaarlijks gezamenlijk rapport op het gebied van werkgelegenheid.

– Verdere operationalisering van het op 2 december jl. ingestelde Werkgelegenheids- en Arbeidsmarktcomité. In dit kader zal ook de ontwikkeling van werkgelegenheidsindicatoren gestalte krijgen.

– Veiligheid en gezondheid van werknemers (bijv. chemische agentia op de werkvloer).

– De Informele Sociale Raad (februari 1997 in Rotterdam) zal in het teken van werkgelegenheid staan.

Gelijke kansen en arbeid

– Conferentie inzake de bestrijding van internationale vrouwenhandel (april 1997 in Den Haag).

– Afronding van de richtlijn inzake de verdeling (tussen eiser en gedaagde) van de bewijslast bij discriminatie op basis van geslacht.

– Afronding «Kalanke»-richtlijn. Deze richtlijn dient een duidelijke grens te trekken tussen wel en niet geoorloofde vormen van positieve discriminatie in de arbeidsverhoudingen.

Arbeidsverhoudingen

– Verdere ontwikkeling van de Sociale Dialoog tussen werkgevers en werknemers op Unieniveau. De Commissie heeft onlangs een mededeling over deze materie uitgebracht, op basis hiervan zullen tijdens het voorzitterschap concrete voorstellen worden besproken.

– In het voorjaar 1997 zal het hiervoor ingestelde «Davignon»-comité verslag doen over mogelijke oplossingen ten aanzien van het reeds jarenlang slepende dossier over de Europese Vennootschap.

ENERGIE

Verdere liberalisatie van de energiemarkt en energiebesparing.

Verdere liberalisatie van de energiemarkt (gasrichtlijn en conciliatieprocedure voor elektriciteitsrichtlijn) en energiebesparing (mogelijkheden voor het gebruik van vrijwillige meerjarenafspraken in EU-verband).

Vervolgens staat het onderwerp duurzame energie als prioriteit op de agenda.

Daarnaast wordt – mede op basis van samenwerking met het vorige voorzitterschap – speciale aandacht besteed aan de inbreng vanuit energie-optiek voor de «Conference of Parties» van het Klimaatverdrag, die in het najaar 1997 gehouden wordt.

De Commissie werkt – als uitvloeisel van het in december uitgebrachte EU Witboek Energie – aan een groot aantal mededelingen en voorstellen, die nog tijdens het voorzitterschap zullen verschijnen.

ONDERZOEK

De hoofdlijnen van het vijfde Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling.

De Onderzoek Raad van 14 en 15 mei 1997 zal streven naar conclusies over de hoofdlijnen van het vijfde Europese Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologie: structuur, zwaartepunten en mogelijk ook de allocatie van middelen.

Het programma moet eind 1998 van start gaan.

Drie belangrijke aspecten zijn de informatiemaatschappij en het onderzoek dat daaraan bijdraagt, de versterking van de Europese publieke infrastructuur voor onderzoek en de relatie met Eureka.

De Onderzoek Raad zal voor een deel worden bijgewoond door de geassocieerde landen van Midden-Europa. Dat deel wordt gewijd aan de specifieke wensen uit die landen voor het vijfde programma.

Op de agenda van de Onderzoek Raad staan verder o.a.

– het Actieplan Innovatie, – het samenwerkingsakkoord met de VS – de evaluatie van het huidige Kaderprogramma door het «Davignon»-comité.

INDUSTRIE

Aandacht voor concurrentievermogen van de Europese markt, met name ook op het gebied van de informatiemaatschappij.

– Nadere uitwerking van het punt van het concurrentievermogen van de Informatie-Communicatie-Technologie industrie (ICT).

Het gaat daarbij om het goed positioneren van deze sector, die van groot belang is voor Europa, zodat geprofiteerd kan worden van de kansen, die de informatiemaatschappij biedt. Te denken valt daarbij aan onderwerpen als R&D-inspanning voor het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten, schaalgrootte en toegang tot markten.

Het Voorzitterschap is voornemens om met steun van de Commissie een externe studie te laten verrichten naar de positie van de ICT-industrie in Europa. De Informele Industrie Raad op 1 en 2 februari zal de resultaten bespreken, met name de effecten van het gevoerde beleid en de nieuwe wegen die moeten worden ingeslagen.

De volgende onderwerpen zullen ook aan de orde komen.

– Een document van de Commissie over de concurrentiekracht van de EU-industrie – in relatie met «benchmarking».

– Een van de Commissie te verwachten strategiedocument over de impasse in het scheepsbouwdossier, die ontstaan is door het niet ratificeren van het OESO-akkoord door de USA. Daarnaast een aantal andersoortige steundossiers aan de Raad. Tevens het vijfde steunoverzicht.

CONSUMENTEN

Consumentenbeleid en marktwerking.

Richtlijnvoorstellen inzake:

– toegang tot de rechter;

– consumentenkrediet;

– vergelijkende reclame;

– prijsaanduiding per standaard hoeveelheid.

Verder zal aandacht worden besteed aan de Nederlandse aanpak van het Consumentenbeleid, waarin het accent van regelgeving ter bescherming van de consument is verlegd naar het stellen van kaders waarbinnen de consument als marktpartij optimaal kan functioneren.

VOLKSGEZONDHEID

Voortgang boeken op het gebied van bloedveiligheid.

Op het gebied van Volksgezondheid zet het voorzitterschap de volgende accenten:

– Actieprogramma voor gezondheidsmonitoring (binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid) gericht op goede planning van toekomstig Europees gezondheidsbeleid in het kader van artikel 129 EG. Er zal een begin worden gemaakt met een conciliatieprocedure.

– Netwerk epidemiologische surveillance Dit netwerk moet permanente communicatie tot stand brengen tussen de Commissie en de voor de volksgezondheid bevoegde autoriteiten in elke lidstaat. Een gemeenschappelijk standpunt zal moeten worden vastgesteld.

– Veiligheid van en zelfvoorziening met bloed in de Europese Gemeenschap. Het Ierse voorzitterschap heeft een conferentie over bloed georganiseerd in Adare, op basis waarvan de Raad van 12 november 1996 een resolutie heeft aangenomen. Het voorzitterschap wil deze resolutie en de nadere voorstellen van de Commissie gebruiken als basis voor aanbevelingen van de Raad. Daarnaast kan aanpassing van de richtlijn aan de orde komen.

– Kwaliteit en veiligheid van organen en weefsels Een resolutie over de kwaliteit en veiligheid van organen en weefsels.

Hierin zal ook aandacht worden besteed aan het optimaal gebruik en de non-commercialisatie van organen en weefsels.

– De groep EU-VS belast met het netwerk voor vroegtijdige waarschuwing met betrekking tot besmettelijke ziekten;

– Besmettelijke Spongiforme Encephalopathie – het tweede rapport inzake de gezondheidstoestand van de bevolking in de Europese Gemeenschap (vrouwen en gezondheid);

– volksgezondheidsaspecten van drugs;

– tabak en tabaksreclame;

– kwaliteit van beroepsuitoefening van artsen;

– weesgeneesmiddelen en zeldzame ziekten.

LANDBOUW

Het landbouwprijzenpakket voor het prijsjaar 1997- 1998 en structurele hervorming marktordening rundvlees. Dierenwelzijn en veterinaire controlerichtlijn.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Tijdens de tweede helft van het Nederlandse voorzitterschap zullen de nog in te dienen voorstellen ten aanzien van de structurele hervorming van de marktordening voor rundvlees een belangrijke plaats innemen. De Commissie zal de voorstellen waarschijnlijk in het begin van mei 1997 naar de Raad sturen. De noodzaak tot hervorming van deze marktordening is duidelijk aan het licht gekomen en versterkt als gevolg van de BSE-crisis. De nadere voorstellen zullen met name gericht zijn op de kwestie hoe vraag en aanbod op de rundvleesmarkt meer met elkaar in evenwicht kunnen worden gebracht.

Het belangrijkste thema tijdens de informele Landbouwraad van 25–27 mei 1997 zal de komende discussie over de hervorming van het EG-zuivelbeleid zijn.

Waarschijnlijk in april 1997 zal de Commissie een discussiestuk over dit onderwerp naar de Raad sturen.

De gestructureerde dialoog met de Midden-Europese landen.

Belangrijkste onderwerp van discussie zal zijn de aanpassing van het veterinaire beleid van de betreffende landen aan het «acquis communautaire». Met het Ierse voorzitterschap zijn afspraken gemaakt over een gedegen voorbereiding van een zinvolle dialoog met deze landen over dit onderwerp.

– De hervorming van de marktordening voor olijfolie.

– De hervorming van de marktordening voor tabak.

Veterinair beleid

– Bevordering van het beleid op het terrein van dierenwelzijn op EU-niveau.

Op dat gebied zal voortvarend verder worden gewerkt aan het voorliggende voorstel tot wijziging van de richtlijn betreffende minimumnormen voor de bescherming van kalveren.

– In te dienen voorstellen tot wijziging van de richtlijn over dierenwelzijn tijdens het transport van dieren (normen voor de halteplaatsen van vrachtwagens en normen voor de transportmiddelen, die aan hogere eisen voldoen).

– (Eventueel) de start van de bespreking van het nog in te dienen voorstel tot wijziging van de richtlijn inzake minimumnormen voor de bescherming van legkippen.

– Relaties tussen de EU en derde landen; veel aandacht zal worden besteed aan de behandeling van het voorstel tot wijziging van richtlijn 90/675/EEG (veterinaire controlerichtlijn voor de invoer van dierlijke producten uit derde landen). Het voorstel behelst een wijziging van de richtlijn in het kader van de harmonisatie van veterinaire controle- en inspectiesystemen voor de invoer van dierlijke producten uit derde landen.

Fytosanitair beleid

– Bestrijding en monitoring van bruinrot (nog in te dienen).

Fytofarmaceutisch beleid

– Bijlage VI (de zogenaamde uniforme beginselen) van Richtlijn 91/414/EEG inzake de harmonisatie van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (nog in te dienen). Het voorstel behelst reparatie van de richtlijn als gevolg van een uitspraak van het Europees Hof van Justitie inzake bijlage Vl.

Diervoeders

– Voorstel over specifieke voedermiddelen (de zogenaamde «novel feed»; nog in te dienen). Het voorstel behelst het in het verkeer brengen van diervoeders die geproduceerd zijn met behulp van onder meer biotechnologische technieken.

VISSERIJ

– Het is belangrijk, dat er overeenstemming wordt bereikt over het vierde Meerjaren Oriëntatie Programma (MOP). Het betreft hier immers een instrument waarmee gewerkt kan worden in de richting van een evenwicht tussen visserij-inspanning en beschikbare visbestanden.

– Bij de laatste reguliere conferentie van ministers van Noordzeestaten is afgesproken een tussentijdse conferentie te wijden aan het onderwerp: de relatie tussen de visserij en het milieu. Tijdens het voorzitterschap is vooral de inhoudelijke voorbereiding aan EG-zijde van deze conferentie aan de orde.

– Voorstel voor een verordening inzake meerjarendoelstellingen en -strategieën in het kader van het visstandbeheer.

ONDERWIJS

De relatie tussen de ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en de eisen die aan het onderwijs worden gesteld.

– Witboek onderwijs en opleiding

De Commissie beoogt in het voorjaar van 1997 een synthesedocument op te stellen waarin zij haar visie geeft op de resultaten van de discussies op verschillende niveau's in de Europese Unie. Tevens zullen in dit document voorstellen worden gedaan voor oriëntaties volgend op het witboek.

Beoogd wordt in de Onderwijs Raad afsluitende politieke conclusies te trekken over het witboek.

In het kader van doelstelling 4 van het witboek zal het Voorzitterschap een notitie inbrengen over het talenbeleid binnen de Gemeenschap. Daarin zal onder andere aandacht worden besteed aan het buurtalenbeleid.

– Groenboek onderwijs, opleiding en onderzoek; de belemmeringen voor transnationale mobiliteit

Dit groenboek zal aan de orde komen in de informele Onderwijs Raad. De Commissie is van plan in de tweede helft van het voorzitterschap met een synthesedocument te komen. In de Raad zullen conclusies hierover worden getrokken.

– Informatie- en communicatietechnologie en docentenopleidingen

Dit thema zal centraal staan tijdens de informele Onderwijs Raad van 2 en 3 maart. Aandacht zal worden geschonken aan de invloed van de informatie- en communicatietechnologie op de maatschappij, de gevolgen daarvan voor de eisen die aan het onderwijs worden gesteld en de vraag wat de ministers van Onderwijs van de Unie hieraan gezamenlijk kunnen doen.

– De veilige school

Over dit thema zal vroeg in het voorzitterschap een bijeenkomst van deskundigen en hoge ambtenaren worden georganiseerd waar ervaringen zullen worden uitgewisseld. Het voorzitterschap beoogt samen met de Commissie ontwerpconclusies over de veilige school voor te bereiden.

Daarnaast zal aandacht worden besteed aan:

– Socrates (budgettaire behoeften);

– meeneembaarheid van studiebeurzen;

– kwaliteitszorg in hoger onderwijs;

– volwasseneneducatie.

CULTUUR

Het rekening houden met de gevolgen voor cultuur bij het optreden van de Gemeenschap.

– Culturele aspecten in gemeenschapsoptreden

Het belangrijkste onderwerp van de informele bijeenkomst van 6 – 8 april is de vraag op welke wijze in de besluitvorming van de Europese Unie rekening wordt gehouden met culturele aspecten. Ook tijdens de Cultuur Raad zal hieraan aandacht worden besteed.

– Ariane

Het voorzitterschap zal een conciliatieprocedure starten. Op vrijwel alle punten is al overeenstemming bereikt met het Europees Parlement. Getracht wordt ook het verschil met het EP over het budget op te lossen.

– Raphaël

Evenals bij Ariane moet bij Raphaël nog overeenstemming met het EP worden bereikt over het budget. Ook hier zal het voorzitterschap een conciliatieprocedure starten.

Richtlijn «Televisie zonder grenzen»

De Raad en het Europees Parlement zijn op een aantal punten tot elkaar gekomen. Toch zijn er nog enige verschillen die naar alle waarschijnlijkheid in een conciliatieprocedure moeten worden opgelost. De belangrijkste hiervan zijn de toegankelijkheid van een breed publiek tot directe en ongecodeerde sportuitzendingen en de zogenaamde «violence chip». Het Voorzitterschap zal over de sportuitzendingen een inhoudelijke discussie starten.

Daarnaast zal gekeken worden hoe het Ierse compromisvoorstel voor het garantiefonds voor de film en audiovisuele productie eventueel kan worden aangepast, rekening houdend met hetgeen hierover tijdens de Cultuur Raad van 16 december 1996 is gezegd.

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Praktische inhoud geven aan het Verdragsartikel 130V betreffende het nastreven van coherent beleid ten gunste van ontwikkelingslanden. De toekomst van Lomé.

In de praktijk blijkt het beleid van de Unie op vele, uiteenlopende terreinen te raken aan de belangen van ontwikkelingslanden. Dit gegeven noopt tot een goede beleidsmatige coördinatie tussen de betrokken ministeriële raden. In dit opzicht heeft, naast de Commissie, het voorzitterschap een bijzondere verantwoordelijkheid. Gekozen wordt voor een pragmatische aanpak gericht op bestaande belangstellingsvelden van de Raad en actuele kwesties die, waar relevant, worden getoetst op onderlinge samenhang.

Binnen een dergelijke aanpak zijn de volgende thema's gezien hun multidisciplinaire karakter en actualiteitswaarde toepasselijke aandachtspunten.

Voedselzekerheid/visserij

De Unie, als grote voedselproducent en verschaffer van voedselhulp, zal het nodige kunnen doen aan de opvolging van de Wereldvoedseltop in november 1996. In het kader van voedselzekerheid zal ook aandacht worden gegeven aan de relatie tussen bilaterale visserij-overeenkomsten en de ontwikkeling van de visserijsector in ontwikkelingslanden.

Ontwikkelingssamenwerking en conflictbeheersing

De Commissie heeft een nadere uitwerking toegezegd van de mededeling over conflictpreventie in Afrika. Gegeven de feitelijke situatie in Afrika ligt het voor de hand de discussie vooral te richten op de mogelijkheden voor conflictbeheersing, i.c. de de-escalatie van bestaande conflicten. Naast hulpverlening zijn aandacht voor goed bestuur, mensenrechten, democratie en verkiezingen belangrijke aspecten van een geïntegreerde benadering van de problematiek. Dit geldt ook voor de omvang van militaire uitgaven van ontwikkelingslanden en de overdracht van conventionele wapens aan deze landen.

Ontwikkeling en migratie

Gegeven de omvang van de migratieproblematiek in ontwikkelingslanden is een verdere behandeling van dit thema, gebaseerd op de betreffende conclusie van de Ontwikkelings Raad in mei 1996, wenselijk. Op deze wijze wordt ook bijgedragen aan de geïntegreerde discussie over de beheersing van de negatieve effecten van migratiestromen voor zowel ontwikkelingslanden als Europa.

Post-Lomé

De Lomé IV-overeenkomst loopt in het jaar 2000 af. De Commissie zal binnenkort een groenboek publiceren over de toekomst van deze samenwerking tussen de Unie en 70 Lomé-landen op het gebied van hulp en handel. Het Voorzitterschap is bereid de discussie over post-Lomé te stimuleren met een informele ministeriële conferentie over deze materie (Maastricht, 18 en 19 april 1997).

Onderzoek, ontwikkeling en samenwerking

Het Voorzitterschap zal ook bijzondere aandacht besteden aan het thema onderzoek, ontwikkeling en samenwerking in de vorm van een Europese conferentie over «Research, partnerships for sustainable development» (Leiden, 11-13 maart 1997). De Ontwikkelings Raad, onder Frans voorzitterschap, heeft in een verklaring in juni 1995 reeds het belang van deze sector aangegeven.

Informele Ontwikkelings Raad zal vooral in het teken staan van coherentie.

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Bestrijding van illegale drugshandel, internationaal georganiseerde criminaliteit en racisme en vreemdelingenhaat.

Het voorzitterschap zal voor wat betreft de werkzaamheden op JBZ-terrein voortgaan met de reeds aangevangen werkzaamheden uit het meerjarig werkprogramma. Basis daarvoor is de door de Raad op 14 oktober 1996 aangenomen resolutie met de prioriteiten voor de samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken tijdens de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1998. De Raad heeft daarin het streven geuit bij voorrang zich te concentreren op een begrensd aantal onderwerpen. Het voorzitterschap zal daarop verder bouwen evenals op de conclusies van de Europese Raad van Dublin. De Europese Raad heeft immers benadrukt dat hij alles in het werk zal stellen om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden. Het Voorzitterschap wijst daarbij op het belang van het rapport dat de door de Europese Raad ingestelde Groep op Hoog Niveau zal moeten afronden.

Het Voorzitterschap wil de traditie van de informele JBZ-Raden die inmiddels hun nut hebben bewezen graag voortzetten.

Voorts heeft het voorzitterschap ook voor de JBZ-samenwerking enkele specifieke thema's geïdentificeerd, te weten de bestrijding van:

– de illegale drugshandel;

– de internationaal georganiseerde criminaliteit; en

– racisme en vreemdelingenhaat.

Deze keuze is gebaseerd op het feit dat deze onderwerpen in de Unie momenteel als de meest acute bedreigingen worden ervaren.

Op het vlak van de drugsbestrijding zal het voorzitterschap zich concentreren op verbetering van praktische samenwerking ter bestrijding van de illegale handel in drugs, het uitwisselen van ervaringen met preventie van drugsgebruik en op de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden ter bestrijding van drugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel. Het is van groot belang dat de landen van de EU hier tot een gezamenlijke inspanning komen die herkenbaar is voor onze burger. Ook zal een krachtige impuls worden gegeven aan het voorkomen van drugsverslaving. Dit zal met name gebeuren door middel van het actieprogramma voor de preventie van drugsverslaving.

Goede samenwerking op het gebied van asiel en immigratie, politie en douane en op justitiëel het terrein in strafzaken en burgelijke zaken is overigens ook nodig. Hierbij zal ook het accent liggen op de totstandkoming van praktische maatregelen.

Nederland hecht er in het bijzonder aan dat Europol zo spoedig mogelijk operationeel wordt.

Het Nederlands werkprogramma

Hierna zijn enkele speerpunten opgenomen van het Nederlands werkprogramma.

De rode draad daarbij is de praktische samenwerking die het meest zichtbaar is voor de Europese burger.

– asiel en immigratie

Nederland hecht belang op dit gebied aan onder meer de praktische samenwerking bij de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Dublin en aan voortzetting van de besprekingen ten aanzien van het Eurodac-systeem Voorts is ook de praktische samenwerking van belang inzake terugkeer van onderdanen van derde landen.

– politiële en douanesamenwerking

Nederland hecht eraan in het kader van de politiële en douane-samenwerking allereerst te werken aan het daadwerkelijk operationeel worden van Europol. Naast de inspanning die alle lidstaten moeten leveren met het oog op de nationale goedkeuringen van het Europol Verdrag zullen nog enkele uitvoeringsregelingen voor Europol moeten worden afgerond.

Voorts krijgt in dit verband ook de drugsbestrijding prioriteit waar het gaat om het verbeteren van de praktische coördinatie in Europees verband bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, in het bijzonder ten aanzien van drugs. Daarbij wordt tevens aandacht gegeven aan de preventie van vormen van georganiseerde drugscriminaliteit.

– strafrechtelijke en civielrechtelijke samenwerking

Op het gebied van de strafrechtelijke samenwerking zal Nederland onverminderd doorgaan met de bestrijding van fraude en corruptie. Daartoe dient verder gewerkt te worden aan de reeds onder eerdere voorzitterschappen ontwikkelde instrumenten bijvoorbeeld de vaststelling van de toelichtende rapporten bij de Fraude-overeenkomst en het 1e Protocol bij deze Overeenkomst opdat de goedkeuring van die verdragen door de lidstaten kan worden bespoedigd. Daarnaast wordt door Nederland bijzondere aandacht besteed aan specifieke onderwerpen, zoals de grensoverschrijdende inzet van bijzondere opsporingsmethoden, samenwerking bij interceptie van satellietcommunicatie en de eventueel noodzakelijke aanvulling van de samenwerking bij de bestrijding van verspreidingsdelicten in verband met Internet.

– «horizontale» onderwerpen

Onderwerpen die specifieke aandacht vergen op verschillende samenwerkingsterreinen betreffen, onder andere:

– de bestrijding van mensenhandel – met inbegrip van de kinderhandel met het oog op seksuele exploitatie; en

– de bestrijding van georganiseerde criminaliteit (inclusief verspreiding van kinderpornografie) op Internet.

– relaties met derde landen

Tenslotte heeft ook voor Nederland prioriteit de gestructureerde dialoog voor de JBZ-samenwerking met de landen van Midden-Europa. Vooral voor wat betreft de in het werkprogramma voor deze landen opgenomen beschrijving van het JBZ-acquis op asielgebied.

Naar boven