25 098
Crisissituatie Grote Meren Gebied

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 februari 1999

Ingevolge het verzoek van de geachte afgevaardigde Mevrouw Karimi tijdens het Algemeen Overleg van 11 februari jl., moge mede namens mijn ambtgenote voor Ontwikkelingssamenwerking en aansluitend op onze brief aan de Voorzitter van de vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken van 15 februari jl. – waarin o.a. wordt ingegaan op het conflict in de Grote Merenregio – het volgende dienen met betrekking tot de stand van zaken inzake een Conferentie over Vrede en Samenwerking in de Grote Meren-regio. Tevens wordt in deze brief ingegaan op de Nederlandse samenwerking met het Duitse EU-Voorzitterschap m.b.t. de Grote Merenproblematiek.

Nederland heeft tijdens de Algemene Raad van de Europese Unie (EU) van oktober 1998 haar steun uitgesproken voor de idee – onder andere naar voren gebracht door President Chiluba van Zambia – van de organisatie van een Conferentie over Vrede en Samenwerking in de Grote Meren-regio. De Europese partners toonden zich eveneens positief ten aanzien van de organisatie van een dergelijke conferentie als mogelijke stap in het bewerkstelligen van een duurzame vrede in de Grote Merenregio.

Bovengenoemde gevoelens werden verwoord in een brief van het EU-voorzitterschap d.d. 11 november 1998. Deze brief was gericht aan de landen die betrokken zijn bij het conflict in de Grote Merenregio. In dit schrijven werden de Afrikaanse landen aangemoedigd om de voorbereidingen voor een dergelijke conferentie te beginnen. Tevens werd aangegeven dat de conferentie zich zou moeten richten op oplossingen met betrekking tot veiligheid en samenwerking in de regio. Daarbij zou het versterken van regionale samenwerkingsverbanden centraal dienen te staan. De EU heeft aangegeven bereid te zijn deze conferentie (financieel) te ondersteunen en te willen helpen bij de voorbereidingen ervan.

De EU – en dus ook Nederland – hanteert bij haar afweging om al of niet over te gaan tot ondersteuning van deze conferentie twee belangrijke uitgangspunten.

Ten eerste kan deze conferentie in de visie van de EU pas plaatshebben wanneer een staakt-het-vuren tussen alle betrokken partijen in de Grote Meren-regio is bereikt. Naast de verschillende landen die betrokken zijn bij de gevechten zal er dus eveneens een staak-het-vuren overeenkomst gesloten dienen te worden met de verschillende rebellenfracties in de Democratische Republiek Congo.

Het tweede uitgangspunt bij eventuele ondersteuning van een vredesconferentie in de Grote-Merenregio is dat het initiatief voor een dergelijke conferentie primair vanuit de regio dient te komen. De EU is bereid om initiatieven te ondersteunen maar legt de eerste verantwoordelijkheid voor het oplossen van de problemen bij de leiders in de regio zelf. Als initiatiefnemers wordt door de EU gedacht aan de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE) in samenwerking met de Verenigde Naties en mogelijkerwijs ondersteund door regionale leiders.

Op 18 februari jl. heeft het Voorzitterschap van de EU een verklaring doen uitgaan waarin bovengenoemde uitgangspunten m.b.t. EU-steun aan de Grote-Merenregio nogmaals naar voren werden gebracht (vide bijlage)1.

Zoals u bekend wordt aan het eerste uitgangspunt niet voldaan: een staakt-het-vuren tussen de verschillende partijen in het Grote Meren conflict is nog niet bereikt. Daarnaast heeft tot op heden – voorzover bekend – geen van de EU-lidstaten een concreet verzoek ontvangen uit de regio om een bijdrage te leveren – in welke vorm dan ook – aan de voorbereidingen van bovengenoemde conferentie.

De EU heeft haar bereidheid tot ondersteuning van een Conferentie over Vrede en Samenwerking in de Grote Merenregio duidelijk uiteengezet aan de Afrikaanse landen, onder meer via bezoeken van de Speciale Gezant van de EU, Aldo Ajello, aan de hoofdsteden in de Grote Merenregio. Het is nu aan de Afrikaanse landen en de OAE om vervolgstappen te nemen om te komen tot de daadwerkelijke organisatie van deze conferentie.

Aangaande de samenwerking tussen Nederland en het Duitse EU-Voorzitterschap met betrekking tot de Grote Meren problematiek diene het volgende.

Op diverse niveaus bestaat een hechte samenwerking en afstemming tussen Nederland en Duitsland (en overigens ook de andere EU-partners) aangaande het Europees en bilateraal beleid met betrekking tot de crisis in de Grote Merenregio.

Zo vindt er regelmatig overleg plaats tussen de Nederlandse en Duitse (en andere) ambassades in de regio. Tevens wordt in EU-verband regelmatig bijeengekomen in verschillende ambtelijke werkgroepen in Brussel, waaronder de Afrika Werkgroep en de Werkgroep Wapenexporten, om de situatie in de Grote Merenregio en mogelijke EU-bemiddeling in deze te bespreken. Ook op ministerieel niveau is regelmatig contact met de EU-partners en Speciale Gezant Aldo Ajello om de situatie te bespreken.

Mochten de omstandigheden daartoe aanleiding geven dan zal Nederland de overige EU-partners andermaal verzoeken om de crisis in de Grote Merenregio te bespreken tijdens een Algemene Raad.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven