25 097
Structuurverandering elektriciteitssector

nr. 51
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 18 juni 2001

Hierbij zend ik u het antwoord op de vraag, gesteld door de heer Crone in het ordedebat van 6 juni 2001, die mij werd toegefaxt op 6 juni 2001 met kenmerk 201-075.

De heer Crone stelt dat er zich in Europa overeenstemming aftekent over een Europese richtlijn op het gebied van duurzame energie en dat deze wordt geblokkeerd door Nederland. Hij vraagt of het kabinetssstandpunt nog in overeenstemming is met het standpunt dat wij tijdens de AO behandeling van 11 april hebben besproken (25 097/26 603, nr. 50).

De stelling dat Nederland de richtlijn blokkeert, is een verkeerde voorstelling van zaken. Nederland is een groot voorstander van de Duurzame Energie richtlijn en staat achter de in deze richtlijn geformuleerde definitie van duurzame energie. Er ligt echter een aantal moties en amendementen van Europarlementsleden voor, onder andere om de definitie van duurzame energie te verengen op het punt van afvalverbranding. Zoals ook tijdens het AO van 11 april door mij verwoord, heeft uitsluiting van de verbranding van organische fractie van huishoudelijk afval gevolgen voor de realisatie van de Nederlandse duurzame energiedoelstelling. Nederland zal zijn doelstelling dan naar beneden moeten aanpassen.

Onze inzet in de onderhandelingen is in lijn met hetgeen tijdens het AO besproken.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven