nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID POPPE
Ontvangen 28 januari 1997
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel 13, tweede lid, wordt – onder vervanging van de punt
aan het slot van onderdeel b door een puntkomma – een nieuw onderdeel
toegevoegd, luidende:
c. indien de huurder nog geen passende vervangende woonruimte is aangeboden.
Onder passend wordt in dit verband verstaan: woninggrootte afgestemd op huishoudensgrootte,
subsidiale huur onder de aftoppingsgrens.
Toelichting
In twee gevallen kunnen huurders van woningen boven de maximale huurgrens
onevenredig worden benadeeld door de voorgestelde wettekst:
– huurders die reeds huursubsidie ontvingen, maar waarvan de huur
door een bovengemiddelde huurverhoging stijgt tot boven de maximale huurgrens,
hebben van de ene dag op de andere geen recht meer op subsidie.
– huurders waarvan het inkomen plotseling daalt, bijvoorbeeld door
ontslag, kunnen eveneens onevenredig zwaar getroffen worden.
Bovenstaande is met name problematisch in gebieden waar het aanbod van
woningen in lagere prijsklassen gering is. Het amendement heeft tot doel dat
eerst zekerheid moet bestaan over passende vervangende woonruimte, alvorens
het recht op huursubsidie vervalt.
De staatssecretaris behoudt overigens na het vervallen van genoemde passage
de mogelijkheid om via de bevoegdheid omschreven in artikel 11, tweede lid,
nadere eisen te stellen.
Poppe