Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25089 nr. 17 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25089 nr. 17 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 16 februari 1998
Mede naar aanleiding van de vragen die de heer Rosenmöller op 13 januari 1998 heeft gesteld deel ik u, mede namens mijn ambtgenoten de Minister van Defensie en de Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken, het volgende mee.
In de Luchtvaartwet is opgenomen dat een aanwijzing in overeenstemming dient te zijn met een van kracht zijnde Planologische Kernbeslissing. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is van oordeel dat aan het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL) geen rechtsgevolgen meer kunnen worden ontleend, omdat het SBL in 1993 is verlengd en niet is herzien. De Wet op de Ruimtelijke Ordening kent geen verlengingsprocedure, maar wel een herzieningsprocedure. De Afdeling heeft geconstateerd dat het aanwijzingsbesluit dus niet gebaseerd is op een van kracht zijnd SBL en heeft op deze grond de beslissing op bezwaar op het aanwijzingsbesluit vernietigd. Het aanwijzingsbesluit zelf is niet vernietigd. De Afdeling heeft bepaald dat binnen een jaar een nieuwe beslissing op bezwaar genomen dient te worden (op basis van een PKB die dan wel rechtsgeldig is). De Afdeling heeft daarbij aangegeven dat niet de hele bezwaarschriftprocedure doorlopen behoeft te worden.
Tevens komt de Afdeling tot «het aanvankelijk oordeel dat aan de bestreden besluiten niet zodanig ernstige bezwaren kleven dat deze niet kunnen worden geheeld wanneer opnieuw op de bezwaarschriften wordt beslist». Overigens heeft de Afdeling altijd de mogelijkheid om, in de beroepsprocedure die volgt op de nieuwe beslissing op bezwaar, opnieuw een inhoudelijk oordeel te vellen over het aanwijzingsbesluit.
De Afdeling is van oordeel dat in die nieuwe beslissing op bezwaar tevens in ieder geval twee reparaties dienen plaats te vinden:
1. de zone in het aanwijzingsbesluit mag de SBL-contour niet overschrijden;
2. er dient een «passende regeling» te komen voor het sinds 1978 ontbreken van een zonering rond de Noordzuid-baan.
Omdat de aanwijzing van Schiphol niet gebaseerd is op het SBL maar op een aparte, van kracht zijnde, PKB (PKB Schiphol e.o.) heeft de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geen gevolgen voor de aanwijzing van Schiphol.
Gevolgen voor andere luchtvaartterreinen
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft wel gevolgen voor de aanwijzingsprocedures voor een aantal andere luchtvaartterreinen in Nederland. Omdat de rechtsgeldige grondslag ontbreekt kan er op dit moment geen enkel nieuw aanwijzingsbesluit worden vastgesteld. Ook is de, ingevolge de Luchtvaartwet vereiste, voorafgaande inkennisstelling van de Tweede Kamer van een voorgenomen aanwijzingsbesluit niet mogelijk zonder ten minste een PKB deel 3 (kabinetsbesluit). Dit betreft met name de aanwijzingen voor Eelde en Lelystad (eerste fase). Deze procedures zullen als gevolg van de uitspraak vertraging oplopen. Ook de aanwijzing van Midden-Zeeland loopt vertraging op. De aanwijzing van de luchtvaartterreinen Texel, Terlet, Hoogeveen en Noord-Oostpolder zijn inmiddels onherroepelijk geworden. Er lopen nog beroepsprocedures bij de Raad van State tegen de aanwijzing van Seppe, Teuge en Ameland. De aanwijzingsprocedure van Drachten en Hilversum kan worden voortgezet totdat in deze procedures het moment van inkennisstelling van de Tweede Kamer is bereikt.
De uitspraak leidt niet tot een verandering van de huidige feitelijke situatie rond de luchtvaartterreinen.
Inmiddels heeft de minister van Defensie mij laten weten dat zich ten aanzien van de militaire luchtvaartterreinen een vergelijkbare situatie voor doet met betrekking tot het Structuurschema Militaire Terreinen (SMT). Ook dit Structuurschema is in 1991 verlengd zonder toepassing van de herzieningsprocedure.
De minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft mij laten weten dat zich ook ten aanzien van de PKB Waddenzee een vergelijkbare situatie voordoet. Ook deze PKB is verlengd zonder toepassing van de herzieningsprocedure.
De minister van Economische Zaken heeft mij laten weten dat zich ook ten aanzien van het Structuurschema Buisleidingen een vergelijkbare situatie voordoet. Ook deze PKB is verlengd zonder toepassing van de herzieningsprocedure.
Om te voldoen aan de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, zou het SBL binnen een jaar opnieuw vastgesteld moeten worden. De vaststellingsprocedure van een PKB is in de Wet op de Ruimtelijke Ordening vastgelegd. In deze procedure is o.a. voorzien in inspraak, bestuurlijk overleg en parlementaire behandeling. Alleen indien er geen inhoudelijke discussie over de PKB's plaats vindt, zou het mogelijk zijn deze procedure binnen een jaar af te ronden. Omdat er geen inhoudelijke discussie wordt beoogd, zouden inspraak en bestuurlijk overleg echter een wassen neus zijn. Dit maakt deze procedure ongewenst.
Voorts achten wij het ongewenst dat vanwege het geconstateerde formele gebrek er een langdurig rechtsvacuüm ontstaat omdat er aan de PKB's geen rechtsgevolgen meer kunnen worden ontleend.
Wij bereiden daarom een wetsvoorstel voor dat ertoe strekt de bestaande, destijds door het Parlement goedgekeurde PKB's, in afwijking van de in de WRO opgenomen procedure, te doen herleven. Wij zijn van mening dat deze procedure gevolgd kan worden omdat het louter gaat om het herstel van een formeel gebrek. Tot de uitspraak van de Afdeling ging eenieder ervan uit dat de PKB's rechtskracht hadden. De uitspraak heeft de rechtskracht van de PKB's aangetast, maar niet het beleid als zodanig.
Een wetsvoorstel zal u zo spoedig mogelijk worden aangeboden. Wij verzoeken om een spoedige behandeling hiervan.
Voor de aanwijzing van Lelystad tot business airport (tweede fase) is een partiële wijziging van het SBL noodzakelijk. De voorbereiding daarvoor kan doorgaan. Formele stappen kunnen pas genomen worden nadat het SBL weer rechtskracht heeft gekregen.
Onlangs is in TNLI-kader een aantal nota's uitgebracht die in feite de opmaat vormen voor het nieuwe beleid ten aanzien van de luchtvaartterreinen. Het beleid ten aanzien van de regionale en de kleine luchtvaartterreinen zal uiteindelijk zijn neerslag vinden in het SVV-III. Daarmee wordt een integrale afweging tussen de verschillende vervoersmodaliteiten gewaarborgd.
Overige gevolgen van de uitspraak
De Afdeling heeft bepaald dat de zone zoals die in de aanwijzing voor Maastricht is opgenomen, de contour uit het SBL niet mag overschrijden. Als gevolg van deze uitspraak zal de aanwijzingszone worden aangepast waardoor deze geheel binnen de SBL-contour past. In het kader van de nachtaanwijzingsprocedure wordt een nieuwe contour voor de dagvluchten berekend en worden de milieugevolgen inzichtelijk gemaakt.
De Afdeling heeft voorts bepaald dat de voorlopige voorziening voor de Noordzuid-baan van kracht blijft. Dit betekent dat de contour uit 1995 gehandhaafd zal worden. De luchthaven is gevraagd de gevolgen voor de exploitatie van de luchthaven in kaart te brengen.
De Afdeling heeft tevens bepaald dat er «een passende regeling moet worden getroffen ter compensatie van het sinds 1978 ontbreken van een zonering voor de Noordzuidbaan». De in de aanwijzing opgenomen schaderegeling zal daartoe moeten worden aangepast. Op welke wijze valt op dit moment nog niet aan te geven. De financiële gevolgen zijn derhalve ook nog niet aan te geven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25089-17.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.