nr. 28
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 17 juni 1999
In antwoord op de vraag van de heer Van Bommel van de SP over de relatie
tussen de introductie van marktwerking in het regionaal openbaar vervoer,
de komst van chipcard en prestatiecontractenhet volgende.
Wetsvoorstel personenvervoer 2000
Het Wetsvoorstel personenvervoer 2000, zoals dat thans ter behandeling
aan u voor ligt, beoogt de vraag en het aanbod van regionaal openbaar vervoer
beter op elkaar af te stemmen door middel van de introductie van een concessiestelsel
en het periodiek betwistbaar stellen van de concessies voor openbaar vervoer.
Conform het wetsvoorstel zal op 1 januari 2003 35 procent van de omzet van
het busvervoer in de provincies, kaderwetgebieden en BOS-steden (exclusief
het vervoer in de BOV-steden) voldoende gespreid over het land moeten zijn
aanbesteed. Is dit niet het geval, dan kan de Minister een verplichting opleggen.
Decentrale overheden die eerder willen aanbesteden dan 2003 hebben hiertoe
de mogelijkheid bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel.
Rijksbijdrageverlening, WROOV en chipcard
Met ingang van 1 januari 1998 is de bekostigingssystematiek gewijzigd
teneinde de financiële verantwoordelijkheidsrelatie tussen de rijksoverheid,
de decentrale overheden en de vervoerders in lijn te brengen met de formele
bevoegdheden van de decentrale overheden voor openbaar vervoer en een duidelijker
prestatiegerelateerde systematiek te introduceren. De rijksoverheid verschaft
de bevoegde decentrale overheden een rijksbijdrage op basis van opbrengsten
in het openbaar vervoer. De decentrale overheid is verantwoordelijk voor de
financiële relatie met de vervoerders.
Zoals u weet worden thans de opbrengsten in het regionaal openbaar vervoer
verdeeld op basis van het WROOV-onderzoek. De komst van de chipcard biedt
de mogelijkheid om directer en nauwkeuriger dan met WROOV het
geval is de juiste verdeling van opbrengsten van openbaar vervoer te bepalen.
Chipcard conditioneel voor marktwerking?
Door de introductie van marktwerking verzakelijkt de relatie tussen de
decentrale overheid en de vervoerder. Daar hoort ook een heldere financiële
relatie bij, waarbij de vervoerder duidelijkheid heeft over de financiële
middelen waarover hij kan beschikken. De chipcard kan een meetinstrument zijn
om deze relatie vorm te geven. Maar ook op andere wijze kunnen prestatieprikkels
aan vervoerders worden gegeven. Het is aan de decentrale overheid om dit te
bepalen.
De komst van de chipcard zal marktwerking faciliteren, maar het is derhalve
naar mijn mening geen conditie voor de introductie van betwistbare markten.
Het voortouw bij de ontwikkeling van de chipcard ligt bij de bedrijven. Die
spannen zich met man en macht in om zo snel mogelijk een kaart te realiseren.
Hoe eerder de chipcard er is, hoe meer mogelijkheden de decentrale overheden
hebben om financiële zekerheden te geven aan de bedrijven en hoe meer
vrijheden de vervoerders krijgen in hun tariefstelling naar de reiziger. Want
zoals u weet heb ik in het Wetsvoorstel personenvervoer 2000 voorgesteld om
het Nationale tariefsysteem (NTS) te handhaven tot de komst van een uniform
landelijk elektronisch kaartsysteem. Dat lijkt mij een goede stimulans om
te streven naar een zo spoedig mogelijke introductie van de chipcard.
Prestatiecontracten
Een prestatiecontract is een goede manier om de relatie tussen overheid
en vervoerder vast te leggen. Indien het wetsvoorstel personenvervoer 2000
in werking treedt, vervallen de huidige contracten tussen vervoerder en overheid
1 jaar later. In de tussenliggende periode moeten concessies worden afgesloten.
Omdat de introductie van de aanbesteding gefaseerd verloopt, hebben decentrale
overheden de mogelijkheid om een deel van de concessies aan te besteden en
een deel onderhands te gunnen tot het moment dat aanbesteding van 100% van
het regionaal vervoer verplicht wordt. Zowel in de aanbesteding als in de
onderhandse gunning kan dus ervaring worden opgedaan met concessies op basis
van prestaties. Ik zie het fenomeen prestatiecontract dan ook niet als vervanging
van aanbesteding, maar als een manier waarop concessies kunnen worden vormgegeven.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos