25 088
Marktwerking in het regionaal openbaar vervoer

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 3 december 1998

Naar aanleiding van de vier door de heer Hofstra gestelde vragen kan ik het volgende meedelen.

1. Maandag 23 november 1998 heb ik overleg gehad met de vakbonden over de inhoud van het wetsvoorstel Personenvervoer 2000, voorzover het de personele paragraaf betreft. Daarin hebben wij afgesproken dat, daar waar dat technisch mogelijk is, het advies van de Commissie Laan wordt gevolgd ten aanzien van overgaan van medewerkers, overgang van de bestaande CAO en continuering op het moment van overgang van de bestaande VUT- en pensioenvoorzieningen.

Voor de wat ik zou willen noemen technische uitwerking van deze afspraak vindt geregeld overleg plaats tussen ambtenaren van mijn departement, die van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de vakbonden.

2. Er is geen sprake van dat ambtenaren opdrachten geven aan vakbonden om de wetgeving in dit land voor te bereiden.

3. Het poldermodel betreft overleg met werknemers en ook met werkgevers over hen aangelegen punten.

4. Met de vakbonden is afgesproken dat de uitwerking uiterlijk 18 december 1998 zal zijn afgerond. De noodzaak om het wetsvoorstel wederom naar de Raad van State te sturen, zal afhangen van de aard van de wijzigingen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven