25 088
Marktwerking in het regionaal openbaar vervoer

nr. 21
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID AIKING-VAN WAGENINGEN C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 15

Voorgesteld 5 juni 1997

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat slechts van een «goed» en renderend openbaar vervoernetwerk sprake kan zijn als het publiek voordelen ziet in het gebruik van het openbaar vervoer boven het gebruik van de eigen auto;

overwegende, dat derhalve bij de uitgifte van concessies in de eerste plaats rekening dient te worden gehouden met de behoeften en wensen van de consument;

constaterende, dat de huidige verplichting van het vervoerbedrijf tot inventarisatie van wensen en behoeften van reizigers zal vervallen bij de intrede van de marktwerking;

verzoekt de minister het daarheen te leiden, dat de concessiehouder wettelijk wordt verplicht tot overleg met de nog op te richten regionaal functionerende consumentenplatforms,

en gaat over tot de orde van de dag.

Aiking-van Wageningen

Stellingwerf

Poppe

Naar boven