25 088
Marktwerking in het regionaal openbaar vervoer

nr. 15
MOTIE VAN HET LID AIKING-VAN WAGENINGEN

Voorgesteld in het nota-overleg van 14 mei 1997

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat slechts van een «goed» openbaar vervoer netwerk sprake kan zijn als het publiek voordelen ziet in het gebruik van het openbaar vervoer boven het gebruik van de eigen auto;

overwegende, dat derhalve bij de uitgifte van concessies in de eerste plaats rekening dient te worden gehouden met de behoeften en wensen van de consument;

verzoekt de minister het daarheen te leiden, dat de concessiehouder wordt verplicht rekening te houden met de nog op te richten regionaal functionerende consumentenplatforms,

en gaat over tot de orde van de dag.

Aiking-van Wageningen

Naar boven