25 086
Goedkeuring van de op 28 november 1994 te Brussel tot stand gekomen Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (Trb. 1995, 71), de op 23 januari 1995 te Brussel tot stand gekomen Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds en de Republiek Kazachstan, anderzijds (Trb. 1995, 144), de op 9 februari 1995 te Brussel tot stand gekomen Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds en de Republiek Kirgizstan, anderzijds (Trb. 1995, 145) en de op 6 maart 1995 te Brussel tot stand gekomen Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Wit-Rusland, anderzijds (Trb. 1995, 143)

nr. 7
VERSLAG

Vastgesteld 6 maart 1997

De algemene commissie voor Europese Zaken 1, met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel belast, brengt onderstaand verslag uit.

Met een tijdige en afdoende beantwoording van de daarin gestelde vragen acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belanstelling kennisgenomen van de Overeenkomsten inzake Partnerschap en Samenwerking met Moldavië, Kazachstan, Kirgizstan en Wit-Rusland. Bij deze leden leven de volgende vragen en opmerkingen.

In zijn algemeenheid vragen deze leden waarom, terwijl de laatste van deze vier akkoorden werd ondertekend op 6 maart 1996, het ruim anderhalf jaar heeft moeten duren alvorens zij ter ratificatie naar de Kamers zijn gestuurd.

Gaarne zouden deze leden willen vernemen hoe de stand van zaken is bij de ratificatie in de andere EU-lidstaten, het Europees Parlement alsmede de parlementen van de vier verdragspartners.

Specifieke vragen leven bij deze leden over de wenselijkheid om op dit moment dit verdrag te effectueren met Wit-Rusland.

Hoe verhouden de opmerkingen in de Toelichtende Nota, namelijk dat met het aantreden van president Loekasjenko er signalen zijn die wijzen op een grotere hervormingsgezindheid en een meer uitgesproken oriëntatie op het westen, zich met het opzij schuiven van het zittende parlement voor een door Loekasjenko zelf benoemde nieuwe versie, het tegen de zin van het parlement via een dubieus referendum doordrukken van een nieuwe grondwet die de president buitengewoon grote bevoegdheden geeft, alsmede ernstige berichten over beknotting van de persvrijheid? Deze bedenkelijke situatie, zo merken deze leden op, wordt ook nog eens onderstreept door het feit dat de OVSE genoemd referendum niet erkent, terwijl de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa het Wit-Russische parlement de gaststatus heeft ontnomen. De voorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa heeft de Wit-Russische grondwet zelfs «illegaal» genoemd.

Voldoet de huidige situatie in Wit-Rusland aan de opschortingsclausule van het partnerschapskkoord in geval van ernstige mensenrechtenschendingen? Met andere woorden: hoe wijs is het om in de huidige situatie genoemd akkoord in werking te laten treden?

Voor een definitief oordeel wachten deze leden het antwoord van de regering af, alsmede de bevindingen van de missie-Kosto die namens de Europese Unie en de OVSE een onderzoek instelt naar de ontwikkelingen in Wit-Rusland. Toch willen deze leden niet verhelen dat zij de nodige twijfels hebben bij de ratificatie van genoemde overeenkomst met Wit-Rusland.

De leden van de CDA-fractie maken zich ernstig zorgen over de ontwikkelingen binnen Wit-Rusland. Zij vragen de regering derhalve een uiteenzetting te geven over de ontwikkeling van de machtsverhoudingen tussen de president, de Opperste Sovjet en het Constitutioneel Hof.

Deze leden zien graag een overzicht tegemoet van de presidentiële decreten die door het Constitutioneel Hof zijn vernietigd. Ook vernamen deze leden graag of het waar is dat de president in 1996 per decreet de vrije vakbonden en andere arbeidsorganisaties heeft verboden en tijdens het oogstseizoen een verbod op alle demonstraties heeft afgekondigd.

Met betrekking tot het in april jl. gesloten Unieverdrag tussen Rusland en Wit-Rusland vernemen de leden van de CDA-fractie graag welke staatkundige betekenis dit verdrag heeft. Is er sprake van het invoeren van één muntstelsel en één fiscaal regime, waardoor Wit-Rusland volledig gekoppeld is aan de economie van Rusland?

Zijn de berichten waar dat twee oppositieleiders eind 1996 politiek asiel hebben gekregen in de Verenigde Staten? Hoe ver is Wit-Rusland in de ogen van de regering nog verwijderd van een totalitair systeem?

De CDA-fractie is van mening dat het sluiten van het verdrag afhankelijk moet worden gezien van de verdere ontwikkelingen in democratische richting in Wit-Rusland, en schort haar oordeel over het verdrag op, in afwachting van de beantwoording van haar vragen.

De samenwerkingsakkoorden van de EU hebben als uniek kenmerk toetsing van de democratie, voldragenheid van de rechtsstaat en respect voor mensenrechten. De VVD-fractie heeft kennis genomen van schending van mensenrechten in Kazachstan; o.a. in gevangenkampen voor jongens en in Kirgizstan. Kan hier nader op worden ingegaan? Wat zijn overigens de vooruitzichten voor Kazachstan en Kirgizstan om lid te worden van de Raad van Europa?

De VVD-fractie volgt met grote zorg de ontwikkelingen in Belarus. De ontwikkelingen in dat land worden ook in de Raad van Europa dusdanig ernstig beschouwd dat de procedure tot lidmaatschap van de Raad van Europa is stopgezet. In dit licht vraagt de VVD-fractie zich af of het nu opportuun is om een Partnerschaps- en samenwerkingsakkoord met Belarus te sluiten.

Wat betreft Moldavië wil de VVD-fractie graag weten hoe de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst in Moldavië is geregeld, aangezien dit land uit twee delen bestaat die nauwelijks met elkaar overweg kunnen.

Bij de VVD-fractie rijst de vraag in hoeverre deze akkoorden tegemoet komen aan een maximale marktopening van de EU, aangezien erkend wordt dat economische ontwikkeling en handel essentieel zijn om te komen tot een marktgerichte democratische staat.

In hoeverre zijn de passages over marktopening in deze overeenkomsten te vergelijken met die in de akkoorden met Polen, Tsjechië en Hongarije?

Met betrekking tot het goederenverkeer vraagt de VVD-fractie waarom er voor gekozen is dat Moldavië en Wit-Rusland onder bepaalde voorwaarden kwantitatieve invoerbeperkingen kunnen toepassen, Kazachstan en Kirgizstan dat niet kunnen maar wel eerder kunnen overgaan tot het nemen van vrijwaringsmaatregelen.

De VVD-fractie vraagt inzake titel III hoeveel vergunningen voor de invoer van EGKS-produkten door Moldavië, Kirgizstan en Wit-Rusland reeds zijn aangevraagd, en hoeveel van deze aanvragen zijn gehonoreerd.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Overeenkomsten inzake Partnerschap en Samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Republiek Moldavië, de Republiek Kazachstan, de Republiek Kirgizstan en de Republiek Wit-Rusland anderzijds.

Zij zijn verheugd over het brede karakter van de verdragen, en zijn met de regering van oordeel dat politieke dialogen de economische en politieke hervormingen in het partnerland positief kunnen beïnvloeden. Deze leden juichen het toe dat in de verdragen de doelstelling wordt nagestreefd om inspanningen van het betreffende land om onder meer zijn democratie te consolideren te ondersteunen. Op welke wijze en met welke middelen zal dat gebeuren ?

De leden van de fractie van D66 hebben begrip voor de gedifferentieerde benadering tijdens de onderhandelingen over de te sluiten akkoorden. Wat zijn precies de specifieke omstandigheden van de verschillende landen (geweest), waardoor het mogelijk was met Moldavië en Wit-Rusland verdergaande akkoorden te sluiten dan met Kazachstan en Kirgizstan ?

Zij hebben nota genomen van de relatief lange onderhandelingsprocedure met Wit-Rusland. In de toelichtende nota staat dat na aantreding van de nieuwe Wit-Russische president Loekasjenko spoedig signalen werden ontvangen die duidden op een grotere hervormingsgezindheid en een meer uitgesproken oriëntatie op het westen. De leden wijzen er op dat nu – ruim twee jaar later – de politieke situatie in Wit-Rusland drastisch gewijzigd is. Het onlangs gehouden referendum over de Grondwet, waardoor de macht van de president onevenredig lijkt te zijn toegenomen ten koste van het parlement, doet de leden van de D66-fractie ernstig twijfelen aan de eerder geconstateerde hervormingsgezindheid van Wit-Rusland. De verontrustende berichten uit Wit-Rusland doen bij hen de vraag rijzen of het sluiten van een associatieverdrag met het betreffende land wel opportuun is. Zij willen om die reden de goedkeuring van de partnerschapsovereenkomst met Wit-Rusland afhankelijk stellen van de uitkomsten van het onderzoek naar het omstreden referendum (uitgevoerd door een team van deskundigen van de EU, de OVSE en de Raad van Europa onder leiding van de heer Kosto). Indien het onderzoek de berichten over de ondemocratische ontwikkelingen in Wit-Rusland bevestigt, verzoeken de leden van de D66-fractie de goedkeuring van de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de EG en Wit-Rusland op te schorten.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van artikel 3 waarin het belang staat verwoord dat partijen hechten aan een goede regionale samenwerking tussen de voormalige Sovjet-staten. Zij vragen in hoeverre en op welke gebieden er reeds sprake is van onderlinge regionale samenwerking tussen de ex-Sovjet-staten.

In het kader van de politieke dialoog met Moldavië en Wit-Rusland zal worden gestreefd naar nauwere samenwerking ter versterking van de stabiliteit en veiligheid in Europa, bij de naleving van democratische beginselen en bij de bevordering mensenrechten. Deze leden vragen de regering op welke wijze die samenwerking gestalte zal gaan krijgen.

Ook willen zij weten wat de reden is dat in de akkoorden met Kazachstan en Kirgizstan bovengenoemde onderwerpen van samenwerking niet expliciet worden genoemd.

De leden van de D66-fractie zouden tot slot nader geïnformeerd willen worden over de bevoegdheden, het functioneren en de samenstelling van de nog in te stellen Samenwerkingsraad, het Samenwerkingscomité en het Parlementair Samenwerkingscomité.

De leden van de fractie van de RPF hebben met belangstelling kennisgenomen van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomsten met Moldavië, Kazakstan, Kirgizstan en Wit-Rusland.

In zijn algemeenheid vragen deze leden naar de handhaving van de democratische beginselen in de vier republieken, zoals handhaving van mensenrechten en de vrijheid van godsdienst. Deze leden verwijzen in dit verband naar artikel 2 van de Partnerschaps-en Samenwerkingsovereenkomst.

De leden van de RPF-fractie hebben met name grote zorg over de politieke situatie in Wit-Rusland. Zij verwijzen hierbij naar het autocratisch optreden van president Loekasjenko; met name de wijze waarop het referendum in november 1996 werd gehouden, alsmede het terzijde schuiven van het rechtstreeks verkozen parlement, de Opperste Raad. Deze leden worden in hun bezorgdheid gesterkt door de onlangs gepubliceerde conclusies van de EU-commissie die onder leiding van oud-staatssecretaris van justitie Kosto, die Belarus heeft bezocht. Ook wijzen de leden van deze fractie op de ernstige gevolgen van een koers naar een steeds autoritairder bewind en een ondermijning van de parlementaire democratie in Belarus. Ook zijn de leden van de RPF-fractie verontrust over de vrijheid van meningsuiting in de Witrussische republiek. Hoe onafhankelijk zijn de rechtbanken? Hoewel deze leden beseffen dat isolering van Belarus en destabilisering van de regio moet worden voorkomen, vragen zij zich in ernst af of wel tot ratificatie kan worden overgegaan, zolang er geen duidelijke signalen komen dat Wit-Rusland gereed is om een duidelijke democratische regeringsvorm te kiezen, de mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting en vereniging na te leven. Heeft de regering inmiddels positieve signalen gekregen, die wijzen op een verandering?

De leden van de RPF-fractie maken zich verder zorgen over de economische situatie in Wit-Rusland. In hoeverre toont president Loeskasjenko zich bereid het marktmechanisme verder in de Witrussische economie te introduceren? In hoeverre tonen de Wereldbank en het IMF de bereidheid om de Witrussische economie financieel te ondersteunen?

Voorts vragen de leden van de RPF-fractie of de resterende SS-25 kernraketten van de Russische Federatie van Witrussische grondgebied zijn verwijderd.

Ten aanzien van de republiek Moldavië vragen de leden van de RPF-fractie naar de positie van de minderheden. Wat is de situatie met betrekking tot de minderheid in Gagaoezië?

Deze leden informeren naar de voortgang die is gemaakt in de kwestie Trans-Dnjestrië. Welk beleid voert president Petru Lucinschi ten aanzien van deze separatistische regio? In hoeverre bestaat bij Igor Smirnov, de leider van deze regio, de bereidheid met de Moldavische autoriteiten te spreken over autonomie? Verder nodigen zij de regering uit aan te geven in hoeverre president Lucinschi prioriteit geeft aan de uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst. Voert de nieuw gekozen president niet veel meer een pro-Russische koers dan zijn voorganger Snegur?

De leden van de fractie van de RPF vragen bij de Overeenkomst met Kazakstan met name aandacht voor het milieu. In dit verband wijzen zij op de schrikbarende teruggang van de water oppervlakte van het Aralmeer. Tevens geven zij aan dat het rijzende water van de Kaspische Zee een bron van zorg is voor het unieke ecosysteem in het laaggelegen gebied grenzend aan het noorden van de Kaspische Zee. In hoeverre worden de EU of Nederland bij het oplossen van de milieuproblemen bij zowel de Kaspische Zee als het Aralmeer betrokken? Voorts informeren deze leden naar de vrijheid van godsdienst. Kunnen protestantse groeperingen hun religie zonder weerstand van de overheid belijden? Tevens nodigen zij de minister haar opvatting te geven betrekking tot de houding van de regering van Kazakstan ten aanzien van de Russische minderheid in dit land. In hoeverre worden deze minderheid in culturele en politieke vrijheden beperkt?

De leden van de RPF-fractie hebben de indruk dat Kirgizstan het meest heeft geleden van de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Als indicatie voor deze veronderstelling hebben de RPF-leden de etnische spanningen in het land, hetgeen tot een enorme emigratie heeft geleid van de niet-Kirgizische bevolking (Russen en Oezbeken). Ook op economisch gebied heeft het land problemen. De leden van de RPF-fractie verwijzen hierbij naar de economische afhankelijkheid van het land van Kazakstan en Oezbekistan. Hetzelfde betreft de energielevering (aardolie en gas). Moet niet worden gevreesd dat door de vorming van een douane-unie zoals Kazakstan en Oezbekistan willen Kirgizstan economisch gezien nog verder wordt geïsoleerd? In hoeverre zal in de Partnerschapsovereenkomst wordt gestreefd om de afhankelijkheid van de energievoorziening van Kirgizstan te verminderen?

Voorts informeren deze leden naar de vrijheid van godsdienst. Ook ten aanzien van dit land vragen zij zich af of protestantse groeperingen hun religie zonder weerstand van de overheid in het openbaar kunnen belijden.

De voorzitter van de commissie,

Ter Veer

De griffier van de commissie,

Teunissen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Linden (CDA), Blauw (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weisglas (VVD), Terpstra (CDA), Verspaget (PvdA), De Hoop Scheffer (CDA), Ter Veer (D66), voorzitter, Ybema (D66), Van Middelkoop (GPV), Leers (CDA), Sipkes (GroenLinks), Van Rooy (CDA), Woltjer (PvdA), ondervoorzitter, Hendriks (HDRK), Voûte-Droste (VVD), Schuurman (CD), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Van Oven (PvdA), Ybema (D66), Hoogervorst (VVD), Rouvoet (RPF), Van Waning (D66), Houda (PvdA) en Rehwinkel (PvdA).

Plv. leden: Bukman (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van Traa (PvdA), Blaauw (VVD), Verhagen (CDA), Van der Ploeg (PvdA), De Jong (CDA), Koekkoek (CDA), De Graaf (D66), Van den Berg (SGP), Van der Hoeven (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Hillen (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), R. A. Meijer (Groep Nijpels), O. P. G. Vos (VVD), Poppe (SP), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Roethof (D66), Crone (PvdA), De Graaf (D66), Verbugt (VVD), Leerkes (U55+), Hoekema (D66), Adelmund (PvdA) en Lilipaly (PvdA).

Naar boven