Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25083 nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25083 nr. 1 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 31 oktober 1996
In het overleg met de Tweede Kamer over de zonering van de kleine luchtvaartterreinen is aangedrongen op een spoedige zonering van deze terreinen. Daarnaast is ondermeer een motie aangenomen met betrekking tot het stand-still beginsel voor de kleine luchtvaartterreinen. Bij deze doe ik u de ontwerp-aanwijzingen voor luchtvaartterrein Midden-Zeeland toekomen. Ik zal kort ingaan op de procedurele aspecten, de inhoud van de aanwijzingen en de relatie met de stand-still motie.
Ten behoeve van de geluidszonering rond het luchtvaartterrein Midden-Zeeland is de in de Luchtvaartwet beschreven procedure (Hoofdstuk IV, Afdeling I) gevolgd. In deze procedure zijn twee nauw met elkaar verbonden besluiten aan de orde. Enerzijds wordt op grond van artikel 27 van de Luchtvaartwet het aanwijzingsbesluit van het luchtvaartterrein gewijzigd en wordt een geluidszone rond het luchtvaartterrein vastgesteld. Anderzijds geeft de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op grond van artikel 26, eerste lid, van de Luchtvaartwet, in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de vaststelling van de geluidszone aanwijzingen als bedoeld in artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten aanzien van de gronden gelegen binnen de geluidszone.
Alvorens kan worden overgegaan tot het geven van bovengenoemde WRO-aanwijzingen, dient op grond van artikel 37, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, bestuurlijk overleg te worden gevoerd (d.d. 11 maart 1993 plaatsgevonden), de Rijksplanologische Commissie/Rijksmilieuhygiënische Commissie (RPC/RMC) om advies te worden gevraagd (advies d.d. 26 augustus 1993, nr. RPC 32) en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal te worden geïnformeerd.
Voor de goede orde wijs ik u erop dat de aanwijzingen zelf zijn gebaseerd op een planologische kernbeslissing, te weten het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen. Conform artikel 37, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ga ik niet over tot het geven van een aanwijzing dan nadat uw Kamer gedurende vier weken kennis heeft kunnen nemen van mijn voornemen; expliciete instemming van uw Kamer is niet vereist.
Ik kan u hierover nog het volgende mededelen.
In de door de Staten-Generaal goedgekeurde planologische kernbeslissing wordt in paragraaf 7 ten aanzien van de kleine luchtvaartterreinen aangegeven dat het beleid is gericht op het voortbestaan van de thans aanwezige voorzieningen en dat bij de keuze van dit beleid is uitgegaan van de mogelijkheid van volledige benutting van de bestaande faciliteiten, met inachtneming van eventuele knelpunten. Voorts is vermeld dat ook de kleine luchtvaartterreinen zullen worden gezoneerd krachtens de Luchtvaartwet.
De aanwijzingen ex artikel 26 Luchtvaartwet juncto artikel 37 WRO schrijven aan de gemeenten met gronden gelegen binnen de geluidszone voor dat zij binnen een jaar hun bestemmingsplannen dienen aan te passen voor de gronden gelegen binnen de zone van het luchtvaartterrein Midden-Zeeland. In dit gebied zijn geen nieuw te realiseren geluidsgevoelige bestemmingen (woningen, scholen e.d.) toegestaan. Dit alles, zoals gezegd, conform het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart. De inhoud van deze aanwijzingen is gebaseerd op het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart (Stb. 1991, 22), waarin de normstelling met betrekking tot de geluidsbelasting als gevolg van de kleine luchtvaart is neergelegd. De betreffende aanwijzingen als bedoeld in artikel 26 van de Luchtvaartwet juncto artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het luchtvaartterrein Midden-Zeeland zijn bijgevoegd1.
De omvang van de geluidszone wordt vastgelegd in de aanwijzing ex artikel 27 Luchtvaartwet, waarvoor de Minister van Verkeer en Waterstaat eerstverantwoordelijke is. Hierover kan ik u het volgende melden:
In het bestuurlijk overleg kon geen unaniem standpunt worden geformuleerd over het aantal vliegbewegingen ten behoeve van de zone. Rijk, provincie Zeeland en de gemeente Arnemuiden (waarin het luchtvaartterrein is gelegen) waren het eens over een zonering op basis van 60 000 bewegingen. De overige gemeenten hadden de voorkeur voor een zone gebaseerd op een lager aantal bewegingen. Er is toen besloten een voor-ontwerp-aanwijzing op basis van 60 000 bewegingen ter inzage te leggen.
De bezwarencommissie (ex artikel 21 Luchtvaartwet) heeft in meerderheid geadviseerd om, in tegenstelling tot hetgeen in meerderheid in het bestuurlijk overleg is afgesproken een zone op basis van 40 000 bewegingen vast te stellen. De gehele Commissie adviseert om de routestructuur aan te passen zodat bestaande woningen en verblijfplaatsen voor recreanten zoveel mogelijk worden ontzien.
De thans aangegeven routestructuur is conform het advies van de bezwarencommissie aangepast. De ontwerp-aanwijzing gaat echter nog steeds uit van 60 000 bewegingen. Hierbij hebben de volgende overwegingen een rol gespeeld:
Het luchtvaartterrein ligt in een gebied met weinig woonbebouwing. In de zone op basis van 60 000 bewegingen liggen 22 woningen. Dit betekent dat het toelaten van enige groei voor kleine luchtvaart op deze lokatie mogelijk is, zonder dat dit tot een significant groter aantal gehinderden leidt.
In mijn brief d.d 13 maart 1996 heb ik gesteld dat de stand still motie zo geïnterpreteerd zal worden dat het totaal aantal bewegingen dat ten grondslag ligt aan de zones voor kleine luchtvaart van alle luchtvaartterreinen gezamenlijk, niet meer mag zijn dan het aantal daadwerkelijk gerealiseerde bewegingen in 1992. Hieruit volgt dat enige groei in de zone voor Midden-Zeeland gecompenseerd zal worden met een kleinere zone elders. Het is immers wenselijk om kleine luchtvaart daar de ruimte te geven waar dit de minste overlast bezorgt en tegelijkertijd terug te dringen op lokaties die ongunstiger gelegen zijn.
Daar komt nog bij dat het verschil tussen de omvang van een zone van 60 000 bewegingen en 40 000 bewegingen gering is. Tenslotte is het luchtvaartterrein inmiddels een zelfstandig bedrijf dat zonder overheidssteun moet opereren. De exploitant heeft aangegeven dat de geluidsruimte gebaseerd op 60 000 bewegingen nodig is voor een rendabele exploitatie (met name in verband met de 3 bkl-reductie in 2000).
De bezwarencommissie wijst in haar advies terecht op de lokale en regionale knelpunten, zoals het mogelijke conflict met (plannen voor) verblijfsrecreatie ter plaatse. In paragraaf 7 van het SBL is aangegeven dat de afweging per luchtvaartterrein tussen de belangen van de luchtvaart en de meest gewenste ontwikkelingen in de regio in eerste instantie dient plaats te vinden op regionaal niveau. Zoals reeds gemeld, konden de provincie Zeeland en de gemeente Arnemuiden zich vinden in de voorgestelde zonering.
Daarnaast heeft de rijksoverheid de taak om de afweging op nationaal niveau te maken. Gelet op de stand-still motie en de situering van Midden-Zeeland in vergelijking met andere terreinen voor kleine luchtvaart, is het wenselijk om groei op Midden-Zeeland toe te staan en zo een verschuiving te bewerkstelligen van – vanuit de geluidshinderproblematiek bezien – ongunstige naar gunstig gelegen luchtvaartterreinen. Een voorbeeld is Zestienhoven, waar plannen zijn om de kleine luchtvaart te beperken. Het toestaan van enige groei op Midden-Zeeland en Seppe, zal een deel van het verkeer van Zestienhoven kunnen opvangen binnen de stand-still afspraak.
Bij deze stel ik u, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, in kennis van mijn voornemen tot het geven van aanwijzingen als bedoeld in artikel 26 van de Luchtvaartwet juncto artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het luchtvaartterrein Midden-Zeeland teneinde de geluidszones te doen opnemen in de relevante bestemmingsplannen. Voor een goed begrip van deze aanwijzingen is ter kennisneming het besluit, waarbij de geluidszone rond het luchtvaartterrein Midden-Zeeland wordt vastgesteld, bijgevoegd1.
Ik vertrouw erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25083-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.