25 064
Wijziging van het op 15 november 1972 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake het onderzoek en de stempeling van edelmetalen werken; 13 maart 1992

nr. 49
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 18 oktober 1996

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 21 oktober 1996. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 20 november 1996.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 13 maart 1992 tot stand gekomen wijziging van het op 15 november 1972 te Wenen gesloten Verdrag inzake het onderzoek en de stempeling van edelmetalen werken (Trb. 1995, 238).1

Een toelichtende nota bij deze verdragswijziging treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen door Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Toelichtende nota

Bij wet van 10 juni 1993, houdende wijziging van de Waarborgwet 1986 in verband met de toetreding van Nederland tot het Verdrag inzake onderzoek en stempeling van edelmetalen werken (Stb. 326), is het genoemde verdrag (Trb. 1991, 16; verder te noemen; het verdrag) goedgekeurd door Nederland. Destijds is toetreding tot het verdrag niet geëffectueerd met het oog op de verwachte totstandkoming van een EG-richtlijn. Mede omdat een spoedige totstandkoming van deze richtlijn niet aannemelijk bleek te zijn heeft de eerste ondergetekende het voornemen uitgesproken voort te gaan op de weg naar toetreding tot het verdrag (Stcrt. 1995, 73). De Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal worden afzonderlijk geïnformeerd over dit voornemen.

In overeenstemming met artikel 11, derde lid, van het verdrag heeft de depositaris op 13 maart 1992 een voorstel tot wijziging van artikel 1, eerste lid, van het verdrag aan de verdragsluitende staten ter aanvaarding voorgelegd.

Het verdrag voorziet erin dat edelmetalen werken die in een van de verdragsluitende staten zijn onderzocht en afgeslagen in overeenstemming met de bepalingen van het verdrag, geacht worden te voldoen aan de wettelijke bepalingen van een andere verdragsluitende staat. De thans geldende tekst van het verdrag sluit niet uit dat een dergelijk werk toch opnieuw zou moeten worden gewaarborgd in het land van invoer, namelijk als het werk via een niet-aangesloten staat wordt geëxporteerd naar een andere aangesloten staat. De onderhavige wijziging van het verdrag beoogt dit te voorkomen. De voorgestelde wijziging, waarvoor thans de goedkeuring wordt gevraagd, voorziet er dus in dat ingevoerde voorwerpen van edelmetaal, gewaarborgd volgens het verdrag en ongeacht de staat van uitvoer, in staat van invoer niet opnieuw aan onderzoek of stempeling mogen worden onderworpen, tenzij voor controleproeven.

Voor de Nederlandse wetgeving heeft de wijziging van het verdrag geen consequenties. De Waarborgwet 1986 (hoofdstuk IIIA) maakt reeds nu geen onderscheid tussen werken die direct of indirect uit een verdragsluitende staat afkomstig zijn.

De wijziging zal, evenals het verdrag, wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

A. van Dok-van Weele

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven