25 053
Een afzonderlijke inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet inkomensvoorziening kunstenaars)

nr. 171
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 17 oktober 1997

Op 7 oktober jl. zijn bij de stemmingen over het wetsontwerp Wet inkomensvoorziening kunstenaars (Wik) in de Tweede Kamer een viertal amendementen aangenomen. Nog voor de eindstemming over het ontwerp van wet is door het Kamerlid Van Hoof van de VVD-fractie aan mij en staatssecretaris Nuis gevraagd wat de financiële gevolgen van deze amendementen waren voor de financiering van de Wik gelet op het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit welke het kabinet voor deze wet heeft gehanteerd. Door de Kamer is vervolgens besloten in afwachting van onze reactie de eindstemming over dit wetsontwerp uit te stellen tot 21 oktober jl. Hierbij doe ik u mede namens staatssecretaris Nuis bericht hoe het kabinet de gevolgen van de aangenomen amendementen binnen de voor de Wik en het flankerende beleid beschikbare middelen wil opvangen.

De vier amendementen die aangenomen zijn, komen in het kort hierop neer:

a. de verhoging van de Wik-norm van 60% naar 70% (Van Nieuwenhoven/Lambrechts);

b. de zachte landing voor ex-bijstandsgerechtigden: het eerste jaar van de Wik (98/99) 80% en daarna 70% (Van Nieuwenhoven/Lambrechts);

c. een hogere norm voor alleenstaande ouders en gezinnen zodat hun afstand tot het sociaal minimum nog maar f 420 bedraagt (Beinema/Sipkes);

d. verhogen van de bijverdiengrens van 115% naar 125% (Lambrechts/Van Nieuwenhoven).

De gevolgen voor de begroting voor de Wik van deze amendementen tezamen zien er als volgt uit (tabel 1 en tabel 2):

Tabel 1: begrotingsstand Wik zonder amendementen inv.datum 1-7-98

 19981999200020012002
Totaal budget (vrijval bijstandsuitkeringen op Rijksbegroting)52,5108,4114,6120,989,9
Te besteden aan:      
Uitkeringen Wik38,678,782,886,964,9
Uitvoering gem/VvK5,711,712,312,99,6
10%-Veiligheidsmarge1,43,03,23,42,5
Ruimte bijverdiengrens6,415,116,317,712,9
Saldo:      
Overschot(+)/Tekort(–)0,00,00,00,00,0
Vrijval uit Gemeentefonds, beschikbaar voor flankerend beleid*5,0*13,918,819,814,8

* Voor de periode 1-7-1998 t/m 30-6-1999 is hier nog het fictieve vaste bedrag van f 10 mln. ingezet.

Tabel 2: begrotingsstand Wik met meerkosten gezamenlijke amendementen

 19981999200020012002
Totaal budget (vrijval bijstandsuitkeringen op Rijksbegroting)52,5108,4114,6120,989,9
Te besteden aan:      
Uitkeringen Wik55,1106,5108,0113,484,6
Uitvoering gem/VvK5,711,712,312,99,6
10%-Veiligheidsmarge1,43,03,23,42,5
Ruimte bijverdiengrens6,415,116,317,712,9
Saldo:      
Overschot(+)/Tekort(–)– 16,5– 27,8– 25,2– 26,5– 19,7
Vrijval uit Gemeentefonds, beschikbaar voor flankerend beleid*5,0*13,918,819,814,8

* Voor de periode 1-7-1998 t/m 30-6-1999 is hier nog het fictieve vaste bedrag van f 10 mln. ingezet.

De meerkosten zouden zonder ingrijpen een structureel tekort op de Wik-begroting veroorzaken.

De oplossing hiervoor is in de eerste plaats gezocht in het inzetten van middelen die gereserveerd waren voor de verhoging van de bijverdiensten en mogelijk tegenvallende instroom. Gelet op het feit dat de amendementen de keuze voor de Wik als alternatief voor de bijstand aantrekkelijker maakt, is de noodzaak deze middelen te reserveren niet langer aanwezig. Deze redenering ligt ook ten grondslag aan het bijstellen van de vrijval uit het Gemeentefonds voor het eerste jaar van de Wik van een fictief bedrag naar de werkelijk geraamde vrijval welke ultimo van het jaar verrekend wordt met de bijstand.

Dit levert het volgende beeld op:

Tabel 3: begrotingstand Wik met inzet reserve en de dan nog overgebleven tekorten

 19981999200020012002
Totaal budget (vrijval bijstandsuitkeringen op Rijksbegroting)52,5108,4114,6120,989,9
Te besteden aan:      
Uitkeringen Wik55,1106,5108,0113,484,6
Uitvoering gem/VvK5,711,712,312,99,6
10%-Veiligheidsmarge0,00,00,00,00,0
Ruimte bijverdiengrens0,00,00,00,00,0
Saldo:      
Overschot(+)/Tekort(–)– 8,7– 9,7– 5,7– 5,4– 4,3
Vrijval uit Gemeentefonds, beschikbaar voor flankerend beleid*8,717,818,819,814,8

* Voor de periode 1-7-1998 t/m 30-6-1999 is hier het werkelijk geraamde bedrag van f 17,4 mln. (= f 8,7 mln. tot 31-12-1998) ingezet.

Zoals uit bovenstaande tabel blijkt is de inzet van de reserve nog niet voldoende om de tekorten geheel weg te werken.

Om dit laatste tekort heeft het kabinet gekozen voor een gedeeltelijke inzet van de door invoering van de Wik vrijvallende middelen in het Gemeentefonds.

Deze inzet heeft voor het flankerend beleid – dat immers ook gefinancierd wordt vanuit deze middelen – gevolgen (zie daarvoor tabel 4). Hierbij moet echter wel worden bedacht dat de opbouw van de uitvoering van het flankerend beleid gefaseerd zal plaatsvinden. Bovendien is te verwachten dat de Wik met de aangenomen amendementen de kunstenaars meer kansen biedt zelfstandig tot een renderende beroepspraktijk te komen of tot een gemengde beroepsuitoefening.

De middelen die beschikbaar zijn voor het flankerend beleid geven dan ook een klimmende reeks te zien.

Tabel 4: begrotingsstand Wik met inzet vrijvallende middelen Gemeentefonds

 19981999200020012002
Totaal budget (vrijval bijstandsuitkeringen op Rijksbegroting)52,5108,4114,6120,989,9
Te besteden aan:      
Uitkeringen Wik55,1106,5108,0113,484,6
Uitvoering gem/VvK5,711,712,312,99,6
10%-Veiligheidsmarge0,00,00,00,00,0
Ruimte bijverdiengrens0,00,00,00,00,0
Saldo:      
Overschot(+)/Tekort(–)0,00,00,00,00,0
Vrijval uit Gemeentefonds, beschikbaar voor flankerend beleid*0,08,113,114,410,5

* In 1998 is het tekort van f 8,7 mln. dus gedekt met inzet van flankerend beleid 1998 (f 8,7 mln.). OCW stelt voor het flankerend beleid in 1998 incidenteel f 2,5 mln. beschikbaar.

Voetnoot bij tabel 4: de cijfers zijn gebaseerd op een aanname van 6000 deelnemers Wik

Het eerste halfjaar van de Wik (invoering 1 juli 1998) wordt de kosten van start van het flankerend beleid die met name in de organisatorische sfeer zullen liggen, opgevangen door inzet van incidenteel 2,5 miljoen van de gelden die aan de begroting van OCW zijn toegevoegd, ter dekking waarvan de motie Wolffensperger zal worden aangewend.

Het kabinet is van mening dat met de bovenomschreven wijzigingen in de financieringsmethodiek binnen de Wik-begroting het ontstane financieringsprobleem is opgelost waarbij aan de uitgangspunten van de combinatie van inkomensvoorziening en flankerend beleid voldoende kan worden voldaan.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert


XNoot
1

Eerder abusievelijk onder nr. 97.

Naar boven