nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid,
onderdeel b, van de wet op de Raad van State).
Met dit wetsvoorstel wordt de experimentele periode van budgetfinanciering
van de Wet Sociale Werkvoorziening verlengd tot en met het jaar 1997. Hiermee
wordt voorkomen dat op 1 januari 1997 voor de Wet Sociale Werkvoorziening
het tot 1 januari 1989 geldende systeem van open eind-financiering, dat extra
lasten met zich brengt voor het Rijk, weer van toepassing zou worden. Deze
hernieuwde wetswijziging is noodzakelijk, omdat de nieuwe regeling inzake
de sociale werkvoorziening (Wet sociale werkvoorziening) niet, zoals aanvankelijk
was voorzien, gefaseerd met ingang van 1 januari 1997 in werking kan treden
(kamerstukken II, 1995/96, 24 787, nrs. 1–2). Dit blijkt uit de
voortgang van de behandeling van genoemd wetsvoorstel bij de Tweede Kamer.
Al enige keren eerder werd de werkingsduur van enkele onderdelen van de
Wet van 28 september 1988, houdende wijziging van de Wet Sociale Werkvoorziening
(Stb. 440) op enkele onderdelen (experiment budgetfinanciering, decentralisatie
en deregulering) verlengd, laatstelijk bij koninklijk besluit van 25 september
1995, Stb. 463, tot en met 1996. Een verdere verlenging is zonder wetswijziging
niet mogelijk.
Verlenging is uitsluitend noodzakelijk om pragmatische redenen. Er zijn
geen overwegingen van inhoudelijke aard als oorzaak voor verlenging. Het experiment
is materieel gezien al lang afgerond en inhoudelijk verwerkt in het wetsvoorstel
inzake de nieuwe Wet sociale werkvoorziening.
Deze wet kan niet meer overeenkomstig het akkoord met de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten dat wettelijke maatregelen niet eerder dan drie maanden
na afkondiging in werking zullen treden al voor 1 oktober 1996 in het Staatsblad
verschijnen. Ik heb inmiddels wel alle belanghebbenden bij de uitvoering van
de Wet Sociale Werkvoorziening in kennis gesteld van het voornemen de nieuwe
Wet sociale werkvoorziening met ingang van 1 januari 1998 in werking te laten
treden en de huidige bekostigingssystematiek door middel van budgetfinanciering
ook in 1997 te willen continueren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert