A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD
AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
De eerste zin van de tweede alinea van paragraaf I luidde als volgt:
Het verdrag zal waarschijnlijk in maart 1996 voorlopig in werking treden.
De laatste alinea van paragraaf II kwam in de aan de Raad van State voorgelegde
tekst niet voor.
Het opschrift van paragraaf III, onderdeel E, luidde als volgt: E) Werkingsduur
en in werking treden van het verdrag
De eerste alinea van paragraaf III, onderdeel E, kwam niet voor.
In plaats van de laatste alinea van paragraaf III, onderdeel E, waren
twee alinea's opgenomen, die luidden als volgt:
In maart 1996 zal de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties de landen
die reeds het verdrag definitief hebben ondertekend, of het hebben bekrachtigd,
goedgekeurd of aanvaard en de landen die een kennisgeving van voorlopige toepassing
hebben gegeven bijeenroepen ten einde te besluiten tot de voorlopige inwerkingtreding
van het verdrag (artikel 41, derde lid). Tot dat tijdstip zal het verdrag
van 1983 blijven functioneren, omdat dit bij raadsbesluit verlengd is tot
het nieuwe verdrag in werking treedt.
In een tijdens de conferentie aangenomen resolutie is de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties verzocht een regeling te treffen waardoor het verdrag
ondertekend kan worden op de zetel van de Verenigde Naties te New York gedurende
de periode 1 april 1994 tot één maand na de datum van inwerkingtreding
van het verdrag. Het Koninkrijk heeft het verdrag ondertekend op 6 juli 1995.
Daarbij is tevens een verklaring van voorlopige toepassing van het verdrag
afgelegd.
Paragraaf VI, vanaf de vierde alinea, tweede volzin, luidde als volgt:
In vervolg hierop zijn het Koninkrijk en Duitsland reeds tot ondertekening
van het verdrag overgegaan en hebben zij zich bereid verklaard tot voorlopige
toepassing ervan over te gaan.
De juridisch adviseur van de UNCTAD heeft tijdens de zitting van de raad
in november 1995 een overzicht gegeven van de stand van zaken met betrekking
tot het verdrag. Er zijn 14 producentenlanden met te zamen 55% van de stemmen
van de producentenlanden die het verdrag definitief hebben ondertekend of
hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Slechts 6 consumentenlanden met
te zamen 51% van de stemmen van de consumentenlanden hebben het verdrag definitief
ondertekend, bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Er is een tekort van 8
consumentenlanden en 14% van de stemmen van de consumentenlanden voor de definitieve
inwerkingtreding van het verdrag. Definitieve ondertekening respectievelijk
bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door de Europese Gemeenschap en
de lid-staten is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor de definitieve
inwerkingtreding van het verdrag. Van de zijde van de Europese Commissie en
enkele lid-staten is echter aangegeven dat zulks zeker niet voor de volgende
zitting van de raad in mei 1996 rond zal kunnen zijn.
In het licht van deze situatie heeft de raad bepaald dat in Genève
in maart 1996 een vergadering van de raad zal plaatsvinden ten einde te besluiten
tot de voorlopige inwerkingtreding van het verdrag.