Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 25026 nr. 12 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 25026 nr. 12 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 26 maart 2002
In vervolg op onze brief van 21 september 2000 (Kamerstukken II 25 026, nr. 11) informeren wij u hierbij, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, over de stand van zaken, planning en resultaten van het CO2-reductieplan.
Op dit moment heeft het CO2-reductieplan 109 projecten in portefeuille, het totale subsidiebedrag bedraagt M€ 174,7 (Mf 385).1 Naar verwachting zullen deze projecten bij realisatie leiden tot een jaarlijkse reductie van 2,6 Mton CO2 gedurende de exploitatie van de investeringen, met een kosteneffectiviteit van 6,05 euro/ton (of 13,34 gld/ton). Hiervan is 1 Mton reductie reeds behaald. Daarnaast is nog M€ 157,0 aan projecten toegewezen maar nog niet uitgegeven. De verwachting blijft dat de doelstelling van 4 à 5 megaton CO2-reductie zal worden bereikt.
Door het intrekken van aanvragen door de initiatiefnemers is het aantal projecten – en daarmee de reductie – in portefeuille gedaald ten aanzien van de stand van zaken in de vorige brief. Dat aanvragen worden ingetrokken is een onvermijdelijk gevolg van het hoge risico dat met dit soort projecten gepaard gaat. Middelen die door het omvallen van deze projecten weer zijn vrijgekomen worden opnieuw ingezet in het CO2-reductieplan.
De EZ-regeling is gewijzigd, waarna een nieuwe tender is gestart. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft een nieuwe subsidiekaderregeling gepubliceerd waaronder diverse programma's zullen worden uitgevoerd.
Naar verwachting zal het huidige budget voor het CO2-reductieplan aan het begin van de volgende kabinetsperiode uitgeput zijn. Bij de volgende kabinetsformatie zal dan ook bezien moeten worden of er nieuw budget moet worden vrijgemaakt voor het CO2-reductieplan. Dit zal mede kunnen gebeuren op basis van een evaluatie van de EZ-regeling, die in het voorjaar van 2002 wordt afgerond.
Na enkele algemene opmerkingen worden achtereenvolgens de eerste tranche, de VROM-regeling, glastuinbouw, de EZ-regeling, de regeling houtmodificatie, wind near shore, het CO2-bufferproject en de subsidieregeling CO2-reductie Verkeer en Vervoer behandeld.
Op dit moment komen 109 projecten binnen de diverse initiatieven van het CO2-reductieplan in aanmerking voor subsidie. In totaal zullen de projecten die op dit moment in portefeuille zitten leiden tot een jaarlijkse CO2-reductie van circa 2,6 Mton. Het totale subsidiebedrag dat hiermee gemoeid is bedraagt M€ 174,7 (Mf 385). De doelstelling is een reductie van 4 à 5 Mton per jaar. Op dit moment wordt derhalve met 41% van het budget meer dan 50% van de doelstelling behaald.
De kosteneffectiviteit bedraagt 6,05 euro/ton (of 13,34 gld/ton).1 Er is een tendens waarneembaar dat de kosteneffectiviteit steeds gunstiger wordt. Met de projecten die reeds gerealiseerd zijn wordt op dit moment jaarlijks al 1 Mton aan CO2-reductie behaald.
In de vorige brief, van 21 september 2000, werd nog de verwachting uitgesproken dat de projecten die op dat moment in portefeuille zaten een jaarlijkse reductie van 3,4 Mton zouden bewerkstelligen. Het grootste deel van deze projecten betrof projecten die wel gecontracteerd waren, maar die nog niet gerealiseerd waren. Sinds deze prognose is er een aantal projecten ingetrokken door de aanvragers, met als gevolg een lagere totale reductieverwachting van de projecten in portefeuille.
Zolang door bedrijven nog niet definitief is besloten over projecten is er altijd het risico dat zij uiteindelijk niet worden uitgevoerd. Dat is een onvermijdelijk gevolg van het karakter van het CO2-reductieplan, dat projecten die niet rendabel zijn net over de streep wil trekken. Voor private financiers blijven de investeringsrisico's hoog. Daardoor blijft de mogelijkheid aanwezig dat een aantal projecten in een latere fase wordt ingetrokken. Door het intrekken van projecten is het budget daarvoor vrijgekomen. Dit zal opnieuw ingezet worden voor CO2-reducties. De Stuurgroep CO2-reductieplan zal zich beraden hoe het resterende budget zal worden ingezet. Mogelijk gebeurt dit via een of meer tenders onder de EZ-regeling. Door deze hernieuwde inzet van het budget blijft het de verwachting dat de oorspronkelijke prognose (4 à 5 megaton CO2 -reductie) wordt behaald.
Sinds de vorige brief heeft zich een aantal nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. De EZ-regeling is gewijzigd en er is een nieuwe tender (de vierde) uitgeschreven. Besteding van het budget voor glastuinbouw is uitgesteld tot er weer perspectief is voor grootschalige projecten. Kleinschalige projecten kunnen in aanmerking komen voor de EZ-regeling, hiervoor is een gedeelte van het glastuinbouwbudget overgeheveld naar het budget voor de vierde EZ-tender. De selectieprocedure voor de marktpartij die in aanmerking komt voor bouw en exploitatie van het Wind near shore park loopt momenteel. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft een nieuwe subsidiekaderregeling gepubliceerd met daaronder de eerste twee programma's.
Een groot deel van de projecten uit de eerste tranche is afgewezen of ingetrokken. Sinds de vorige brief is duidelijk geworden dat de projecten Nedalco, Harsen en Nerefco definitief niet doorgaan. De bedragen die hierdoor vrij komen worden weer ingezet in het CO2-reductieplan.
Het project Biomassakorrels (bijstook in kolencentrale EZH op de Maasvlakte) is gerealiseerd. Het Flexergieproject (VINEX) komt slechts moeizaam van de grond, inmiddels is het project verkleind, waarbij ook de subsidie, bij gelijkblijvende kosteneffectiviteit, is verminderd. Er zijn afspraken gemaakt om voortvarende uitvoering te bevorderen. Het project Biomassa (voor warmtekrachtcentrale) Lelystad is sinds eind 2000 operationeel.
Het project «Verleggen versgrenzen» waarmee vervoer over de weg is vervangen door energiezuiniger railvervoer, is afgerond in vereenvoudigde vorm: de projectkosten bedragen uiteindelijk M€ 1,45 (Mf 3,2) (in plaats van de oorspronkelijk geraamde M€ 4,5 (Mf 10)). De essentie van het project is gerealiseerd, echter naar verwacht wordt nu met minder CO2-reductie. De omvang van de reducties is nu nog niet bekend. Het restant van het budget is toegevoegd aan de kaderregeling Verkeer en Vervoer.
Aan het pijpleidingenproject «Multicore» is in 2001 M€ 0,25 (Mf 0,55) subsidie verstrekt. Het reeds eerder gehonoreerde project HOV Eindhoven (M€ 2,4 (Mf 5,2)) zal naar verwachting in 2003 voltooid zijn.
Met de regeling Niet-industriële restwarmte-infrastructuur (Niris) wordt de aanleg van warmtenetten voor de levering van warmte aan woningen, gebouwen en tuinbouwkassen ondersteund. Bij publicatie van de regeling in 1998 is hiervoor M€ 62 beschikbaar gesteld. Uiteindelijk is M€ 55 subsidie aan energiebedrijven toegezegd, verdeeld over 14 projecten. Inmiddels is voor twee kleinere projecten de subsidieaanvraag ingetrokken. Daarnaast is de subsidieverlening ingetrokken voor het project CO2-aanvalsplan Delfland, het grootste project uit de Niris regeling, dat voorzag in warmtelevering aan woningen en kassen in het verzorgingsgebied van het voormalige energiebedrijf Delfland. Het project zal niet in de oorspronkelijke vorm worden gerealiseerd. Door de aanvrager is bezwaar aangetekend tegen een deel van deze intrekking. De behandeling hiervan loopt nog.
Van de toegezegde subsidie is circa M€ 34 ingetrokken. Dit bedrag komt weer ten goede aan het CO2-reductieplan.
Uit een studie1 van het Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO) is gebleken dat er op korte termijn geen perspectieven voor grootschalige CO2-reductieprojecten in de glastuinbouw te verwachten zijn. Dit wordt veroorzaakt door de liberalisering van de energiemarkten, waardoor grootschalige projecten door initiatiefnemers als te risicovol worden beoordeeld en door het nog niet beschikbaar zijn van nieuwe glastuinbouwprojectvestigingslocaties. Op langere termijn (3 tot 5 jaar) worden wel weer perspectieven voor grootschalige projecten verwacht. Uit de studie blijkt tevens dat kleine CO2-reductieprojecten in de glastuinbouw wel perspectief hebben. Daarom is M€ 6,81 (Mf 15) van het budget voor de glastuinbouw toegevoegd aan de vierde tender van de EZ-regeling; ook glastuinbouw kan binnen de EZ-regeling worden gehonoreerd. Door deze budgetverschuiving kan met glastuinbouwprojecten ervaring worden opgedaan die zal worden betrokken bij de besteding van de resterende glastuinbouwgelden.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de jaarlijkse CO2-reductie die te verwachten valt voor de EZ-regeling.
Tender | Bedrag in M-Euro | Aantal projecten in portefeuille | Te verwachten reducties in Mton/jaar |
---|---|---|---|
1e en 2e tender | 65,1 | 50 | 1,294 |
3e tender | 47,6 | 39 | 0,951 |
Totaal | 112,7 | 89 | 2,245 |
Van de eerste en tweede tender zijn thans 11 projecten gerealiseerd. In uitvoering zijn nog 39 projecten. Bij de tweede tender zijn diverse projecten ingetrokken of gewijzigd, totale vrijval is M€ 45,76 (in reductie: 567 kiloton CO2). Het belangrijkste project dat hier is ingetrokken is het OKEP-project (subsidiewaarde M€ 17,7) dat gericht was op levering van CO2 aan de glastuinbouw. Verder is de uitvoering van een aantal projecten vertraagd, onder andere door vergunningenproblematiek. De derde tender van de EZ-regeling is thans afgerond. De kosteneffectiviteit van deze tender bedroeg € 4,37 (of f 9,64) per ton CO2.
Thans is de vierde tender geopend. Deze tender, die in februari 2002 sluit, heeft een budget van M€ 68,07 (Mf 150). M€ 6,81 hiervan komt uit het budget voor glastuinbouw.
Deze tender loopt onder een gewijzigde EZ-regeling1. Ten opzichte van de planning in de brief van 21 september 2000 heeft deze tender een vertraging van een half jaar opgelopen. Belangrijkste redenen daarvoor zijn de technische complicaties van de wijziging van deze regeling en de verplichting (opnieuw) goedkeuring voor de regeling aan te vragen bij de Europese Commissie, onder het nieuwe milieusteunkader.
De belangrijkste wijzigingen in deze regeling zijn:
• de afschaffing van de deelprogramma's; in plaats daarvan wordt één criterium gehanteerd voor alle projecten, namelijk de beste kosteneffectiviteit (met een maximum van € 9 per ton CO2), dit met het oog op een grotere flexibiliteit en eenvoud in de regeling;
• uitbreiding van de broeikasgassen, naast CO2 komen nu ook de andere broeikasgassen uit het Kyotoprotocol in aanmerking voor subsidie. Dit heeft bovendien naar verwachting een gunstige invloed op de kosteneffectiviteit.
Inmiddels is de eenmalige tender van de regeling houtmodificatie afgerond. Projecten voortvloeiend uit deze regeling hebben een CO2-reductie van 52 kiloton in 2001 oplopend tot 72 kiloton in 2004. Dit is meer dan de oorspronkelijk geraamde 30 kiloton reductie. Het totaal uitgegeven budget bedraagt M€ 5,13 (Mf 11,3). De kosteneffectiviteit bedraagt gemiddeld € 15,45 (of f 34,25) per ton CO2 per jaar. Dit is minder effectief dan doorgaans bij andere projecten. Het betreft hier echter nieuwe technieken die sterk in ontwikkeling zijn en die daarom steun verdienen. Wel dient nog opgemerkt te worden dat, omdat deze technieken relatief nieuw zijn, realisatie van deze projecten enigszins onzeker is.
Voor het demonstratieproject Near Shore Windpark (NSW) is in het kader van het CO2-reductieplan M€ 27.23 (Mf 60) gereserveerd. Het parlement heeft ingestemd met de Planologische Kernbeslissing Locatiekeuze Demonstratieproject Near Shore Windpark deel 3. Deel 4 ligt thans ter inzage.
De selectieprocedure voor de marktpartij die in aanmerking komt voor bouw en exploitatie van het park is geopend met de publicatie van de Beleidsregels near shore windpark op 26 oktober 2001. Uiterlijk half april 2002 zal de uitkomst van de selectie bekend worden gemaakt. Op dat moment wordt ook bekend welk deel van het gereserveerde subsidiebedrag aangewend zal worden. Realisering van het windpark wordt thans beoogd in 2003.
In de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid deel 1 (juni 1999) is in het basispakket een demonstratieproject voor ondergrondse CO2-opslag opgenomen. Het betreft hier een tijdelijke ondergrondse opslag van CO2, omdat de CO2 in een later stadium er weer uitgehaald moet kunnen worden. Voor ondergrondse opslag van CO2 is in het kader van het CO2-reductieplan M€ 13,61 (Mf 30) gereserveerd. De Minister van Economische Zaken heeft het voortouw genomen en heeft een project in gang gezet, CRUST: CO2
Re-use through Underground Storage, overigens in nauwe samenwerking met de Minister van VROM. Er is inmiddels gesproken met een groot aantal marktpartijen die mogelijk een ondergrondse buffer zouden kunnen realiseren en beheren. Recent is een regeling gepubliceerd op grond waarvan partijen subsidie kunnen aanvragen voor locatiespecifieke haalbaarheidsonderzoeken. In de loop van dit jaar zal vervolgens een regeling worden opengesteld voor een overheidsbijdrage aan de investering.
Subsidieregeling CO2-reductie Verkeer en Vervoer
Op 2 november 2001 is de Subsidieregeling CO2-reductie Verkeer en Vervoer gepubliceerd in de Staatscourant. Van het totale budget van deze regeling, vooralsnog circa M€ 23 (Mf 50), is M€ 9,5 (Mf 21,0) afkomstig van de gelden van het CO2-reductieplan. Het gaat hier om een zogenaamde kaderregeling, die de voorwaarden geeft waaraan programma's die van deze regeling gebruik willen maken moeten voldoen; tegelijk met de regeling zijn ook de eerste twee programma's gepubliceerd. Met het programma Het Nieuwe Rijden wordt de mogelijkheid geboden subsidie te ontvangen voor energiebesparende in-carapparatuur en voor het volgen van rijtrainingen gericht op zuinig rijgedrag. Het totale budget hiervoor bedraagt M€ 1,32 (Mf 2,9). Het programma Ruimtelijke Ordening en Verkeer stimuleert het gebruik van ontwerpmethoden voor de energiebewuste afwikkeling van mobiliteit bij de (her)inrichting van woonwijken; budget M€ 0,75 (Mf 1,65).
Het CO2-reductieplan bestaat nu 5 jaar, er zijn onder de diverse regelingen verschillende tenders geweest. Het wordt thans tijd de omvangrijkste van deze regelingen te evalueren; de EZ-regeling. Dit ook tegen de achtergrond van de eerste tussentijdse evaluatie van de maatregelen uit de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid. Bij de evaluatie van de EZ-regeling wordt gekeken naar onder andere de doelmatigheid van de regeling, het aantal freeriders, de mate van overlapping met andere steunmaatregelen (zowel subsidie als fiscaal), de kosteneffectiviteit en de uitvoering van de regeling. Ook wordt bekeken of het aantal projecten dat alsnog niet doorgaat kan worden teruggedrongen. Afronding zal plaatsvinden in het voorjaar.
Na afronding van de vierde EZ-tender zal worden bezien wat het huidige budget van het CO2-reductieplan verder toelaat. Afhankelijk van de resultaten van deze tender wordt een vijfde, en eventueel zesde tender, van de EZ-regeling overwogen. Naar verwachting zal het huidige budget voor het CO2-reductieplan tijdens de beginperiode van het volgende kabinet uitgeput raken. Wanneer dat zal zijn hangt enerzijds af van de mate waarin de budgetten van de nu lopende regelingen uitgeput raken, anderzijds ook van de mate waarin de gehonoreerde projecten succesvol worden uitgevoerd.
3. Resultaten CO2-reductieplan
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de jaarlijkse CO2-reductie die te verwachten valt voor elke categorie van het CO2-reductieplan met het bijbehorende budget.
Categorie/project | Actueel budget in M-Euro | Actueel budget in M-NLG. | Te verwachten CO2-reductie in Mton/jaar |
---|---|---|---|
1. Eerste tranche (EZ/VROM) | 32,35 | 71,3 | 0,114 |
2. Versgrenzen | 1,45 | 3,2 | n.b. |
3. Multicore | 0,25 | 0,55 | 0,0003 |
4. HOV Eindhoven | 2,36 | 5,2 | 0,004 |
5. VROM-regeling (NIRIS) | 20,69 | 45,6 | 0,140 |
6. Regeling houtmodificatie | 5,13 | 11,3 | 0,072 |
7. EZ-regeling eerste tender | 24,73 | 54,5 | 0,431 |
8. EZ-regeling tweede tender | 40,39 | 89 | 0,863 |
9. EZ-regeling derde tender | 47,60 | 104,9 | 0,951 |
Subtotaal | 174,95 | 385,55 | 2,575 |
10. EZ-regeling vierde tender | 68,07* | 150 | |
11. Glastuinbouw | 40,84* | 90 | |
12. Regeling verkeer en vervoer | 9,53* | 21 | |
13. Wind near shore | 27,23* | 60 | |
14. CO2-bufferproject | 13,61* | 30 | |
Subtotaal | 159,28* | 351 | |
Restant | 91,19 | 200,95 | |
Totaal | 425,42 | 937,5 |
* Deze bedragen zijn nog niet uitgegeven, maar zijn gereserveerd voor deze projectcategorieën
Zoals reeds hierboven gesteld wijken de getallen af van die van de tabel in de vorige brief (21 september 2000). Dit is te wijten aan het intrekken van projecten door de aanvragers.
Met een budget van M€ 174,7 wordt op dit moment een jaarlijkse reductie verwacht van totaal 2,575 Mton CO2, waarvan 1 Mton reeds is bereikt. Het totaal beschikbare budget bedraagt M€ 425,42 (Mf 937,5). Met 41% van het budget wordt meer dan 50% van de beoogde reductie van 4 à 5 megaton behaald. Het is verder de verwachting dat de kosteneffectiviteit steeds gunstiger wordt. Het ligt daarom nog steeds in de lijn der verwachting dat de doelstelling wordt behaald.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
De projecten HOV Eindhoven en Versgrenzen zijn niet betrokken bij de berekening van dit cijfer.
Minder CO2: een weg van lange adem. Onderzoek naar CO2-emissiebeperkende projecten in de glastuinbouw, rapport 3.01.01, LEI-DLO, PBG en IMAG, januari 2001.
Besluit van 27 augustus 2001 tot wijziging van het Besluit subsidies CO2-reductieplan inhoudende de uitbreiding naar andere broeikasgassen, gepubliceerd in Staatsblad 2001 405
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25026-12.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.