25 026
Reductie CO2-emissies

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 21 september 2000

In vervolg op onze brief van 19 juli 1999 (Kamerstukken II 25 026, nr.10) informeren wij u hierbij, mede namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Minister van Verkeer en Waterstaat, over de stand van zaken, planning en effectiviteit van het CO2-reductieplan.

Samenvatting

Op dit moment heeft het CO2-reductieplan in totaal 86 projecten in portefeuille voor een totaalbedrag aan subsidie van f 575 mln. Realisatie van deze projecten leidt in totaal tot een structurele reductie van 3,4 Mton CO2. De kosteneffectiviteit van deze projecten bedraagt circa f 15 gld/ton. Over dit resultaat kunnen we meer dan tevreden zijn. Voor het gehele CO2-reductieplan verwachten wij circa 4,6 Mton CO2 reductie te realiseren.

Op 17 april 2000 is een derde tender geopend in het kader van de EZ-regeling met een budget van f 125 mln. Deze sluit op 13 oktober 2000. Het is de bedoeling in de eerste helft van volgend jaar een vierde tender te openen, die niet langer is beperkt tot reductie van CO2. Zoals in onze vorige brief is aangekondigd komt ook de reductie van andere broeikasgassen dan in aanmerking voor ondersteuning.

Ook kunnen nu projecten worden ingediend in de Regeling Houtmodificatie CO2-reductieplan. Deze regeling, met een budget van f 15 mln, is geopend op 5 mei jl. en sluit ook op 13 oktober 2000.

Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat komt naar verwachting met een regeling met een budget van circa f 45 mln. voor projecten op het gebied van verkeer en vervoer. Deze regeling zal in werking treden zodra de Europese Commissie de regeling heeft goedgekeurd.

Voor de benutting van restwarmte door de glastuinbouw is f 75 mln. beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt verhoogd met f 30 mln. Dit geld is vrijgekomen door het niet doorgaan van het Cromstrijenproject. Aan het einde van dit jaar wordt besloten hoe de f 105 mln. zal worden aangewend.

1. stand van zaken

algemeenkst-25026-11-1.gif

Op dit moment zijn er in het CO2-reductieplan 86 projecten in beeld.1 Deze projecten leiden tot 3,4 Mton CO2-reductie voor een totaalbedrag van f 575 mln. aan subsidie. De gemiddelde kosteneffectiviteit van de subsidie bedraagt circa 15 gld/ton2, een effectiviteit waar we zeer tevreden mee kunnen zijn. Op enkele projecten na zijn voor deze 86 projecten de subsidiebeschikkingen afgegeven3. In de bovenstaande grafiek is van de projecten, waarvoor een beschikking is afgegeven, de verwachting in beeld gebracht van de daadwerkelijke realisatie van de CO2 reductie.

Uit de grafiek blijkt, zoals als ook al in de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid deel 1 is geconstateerd, dat het veel tijd kost voordat beleid geformuleerd is, geïmplementeerd is en tot resultaten leidt in termen van CO2 reductie. Hierbij spelen allerlei zaken een rol. Het kost tijd om als overheid tot een passende en effectieve regeling te komen en om deze ook goedgekeurd te krijgen door de Europese Commissie. Verder zijn met de projecten zeer omvangrijke private investeringen gemoeid (soms tot meer dan f 100 mln. of een enkele maal zelfs tot f 300 mln.). Bij dergelijke investeringen gaan bedrijven terecht niet over één nacht ijs en nemen voor de besluitvorming veel tijd. Ook geldt dat projecten die in het ene jaar een goede investering leken, dit later toch niet blijken te zijn omdat de markt zich volstrekt anders kan ontwikkelen dan aanvankelijk realistisch leek. Daardoor kunnen projecten waarvoor reeds subsidie was toegezegd alsnog niet doorgaan. Maar uit de grafiek blijkt ook dat voor het jaar 2008, het begin van de periode waarin aan de Kyoto-verplichtingen moet worden voldaan, de maximale reductie bereikt wordt.

budget CO2-reductieplan

Onderdeel van het vernieuwingspakket van de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid deel 1, is het programma innovatieve technieken rijksgebouwen. De kosten van dit programma bedragen in totaal f 25 mln. Conform de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid deel 1 wordt dit gefinancierd uit de apparaatskosten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en uit de klimaatgelden. Inmiddels is besloten hier een 50–50 verdeling toe te passen. Daartoe wordt f 12,5 mln. van het budget van het CO2-reductieplan overgeheveld naar de resterende klimaatgelden. Het CO2-reductieplan omvat dan nog f 937,5 mln. Over het Programma Innovatieve Technieken Rijksgebouwen (PITR) wordt u via de begroting voor het jaar 2001 van het Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nader geïnformeerd.

eerste tranche

Expliciete aandacht voor de eerste tranche is hier op zijn plaats. De projecten biomassakorrels, biomassa Lelystad, Versgrenzen en VINEX zijn gerealiseerd dan wel worden op dit moment gerealiseerd. Voor het project Versgrenzen geldt daarbij dat niet alle onderdelen van het project worden uitgevoerd. Welke consequenties dit precies heeft voor de omvang van de subsidie en de CO2-reductie, is nog niet geheel duidelijk. De kosteneffectiviteit van het project zal in ieder geval minimaal hetzelfde moeten blijven als bij de toekenning het geval was.

Het Gammaproject, het WK-Hengeloproject, het CCF project en sinds kort ook het Vlasvezelproject gaan niet door. Voor het biomassa Noord-Holland project geldt verder dat dit project inmiddels dusdanig is gewijzigd dat van een ander project moet worden gesproken. Om voor subsidie in aanmerking te blijven komen is indiening in een van de volgende tenders van de EZ-regeling nodig. Van de overige drie projecten (Nerefco, Nedalco en het «Harsen-project») is het onzeker of deze nog doorgaan. Tot nu toe zijn de financiële middelen voor deze drie projecten beschikbaar gehouden. Ten aanzien van deze projecten geldt nu echter dat gestreefd wordt naar duidelijkheid voor 31 december 2000. Is die duidelijkheid er voor 31 december niet, dan vervalt in principe de beschikbaarheid van de gereserveerde middelen. Uiteraard kunnen de initiatiefnemers wel een nieuwe aanvraag doen voor de vierde tender van de EZ-regeling.

Gelet op toenmalige overwegingen die bij de besluitvorming inzake de eerste tranche een rol speelden, is het teleurstellend te moeten constateren dat van de eerste tranche projecten een fors aantal niet doorgaan. Het vrijgekomen geld wordt uiteraard weer ingezet voor nieuwe projecten in het kader van het CO2-reductieplan.

derde tender Besluit Subsidies CO2-reductieplan

Hierboven is 3,4 Mton CO2-reductie als voorlopig tussenresultaat van het CO2-reductieplan genoemd. Het aandeel van het Besluit Subsidies CO2-reductieplan (de EZ-regeling) en van de Regeling Investeringsbijdrage voor niet-industriële restwarmte-infrastructuur (NIRIS, de VROM-regeling) in deze 3,4 Mton bedraagt circa 2,3 Mton. In de brief van 19 juli 1999 (Kamerstukken II, 25 026, nr. 10) werd nog gemeld dat het resultaat van beide regelingen in totaal 3 Mton bedroeg. Dit verschil, 2,3 Mton in plaats van 3 Mton, wordt verklaard doordat er inmiddels sprake is van het (gedeeltelijk) niet doorgaan van een aantal projecten. Met het (gedeeltelijk) niet doorgaan van deze projecten, is bijna f 135 mln. weer vrijgekomen voor andere projecten. Besloten is om hiervan f 125 mln. in te zetten voor een vervroegde derde tender in het kader van het Besluit Subsidies CO2-reductieplan. (Zie Staatscourant nr. 72 van dinsdag 11 april 2000.) Deze tender is geopend per 17 april 2000 en sluit per 13 oktober 2000.

regeling houtmodificatie CO2-reductieplan

Reeds in de brief van 19 juli 1999 is gemeld dat het voornemen bestond een ministeriële regeling, de Regeling Houtmodificatie CO2-reductieplan, te openen en wel met een budget van f 15 mln.1. Eerste stap daartoe was de notificatie van deze regeling bij de Europese Commissie. Op 5 mei dit jaar is de regeling goedgekeurd. Inmiddels is de regeling in de Staatscourant gepubliceerd (Staatscourant 21 juni 2000, nr. 117). De regeling sluit per 13 oktober 2000.

wind near shore

De stand van zaken met betrekking tot het wind near shore park, waarvoor in het kader van het CO2-reductieplan f 60 mln. is gereserveerd, is als volgt. In de maand februari van dit jaar heeft het kabinet de ontwerpplanologische kern beslissing (pkb) met de bijbehorende Milieueffect rapportage (MER) bekend gemaakt in verband met de locatiebepaling voor het windpark op zee. Op grond van de analyses in de MER komt Egmond aan Zee naar voren als de meest geschikte locatie. De ontwerp-pkb en de MER zijn inmiddels aan inspraak onderworpen. Aan de hand van de ingediende reacties en bestuurlijk overleg zal het kabinet een definitief standpunt bepalen, zodat mogelijk rond de komende jaarwisseling, na instemming van het parlement, de locatie voor het project zal zijn vastgelegd. De bouw en exploitatie zullen vervolgens gebeuren door marktpartijen. De subsidie (het voornoemde bedrag van maximaal f 60 mln.) zal via een tenderregeling worden toegewezen. Deze is thans in voorbereiding. Publicatie zal eveneens mogelijk rond de jaarwisseling kunnen geschieden. Realisering van het windpark wordt thans voorzien in 2002/2003.

CO2 buffer project

In onze brief van 19 juli 1999 en in de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid deel 1 is aangekondigd dat het kabinet een ondergrondse CO2-opslagbuffer tot stand wil brengen waarmee levering van CO2 aan de glastuinbouw kan worden verhoogd. Hierover zijn het afgelopen jaar besprekingen gevoerd met OKEP (Optimalisatie van Kringloop- en Exergetische Processen, het bedrijf dat CO2 aan de glastuinbouw wil gaan leveren). Binnenkort zal een plan van aanpak van het project zijn opgesteld. Er wordt met meerdere industriële leveranciers van CO2 gesproken. Verder zal de AMvB van het Convenant Glastuinbouw en Milieu zo worden ingericht dat aankoop van CO2 uit de opslagbuffer door een individuele tuinder kan worden gebruikt om zijn energie-efficiency doelstelling te halen. Hiermee wordt de financiële haalbaarheid van het CO2-bufferproject vergroot.

2. planning

vierde (gewijzigde) tender

Zoals gemeld is in de brief van 19 juli 1999 is het de bedoeling om begin volgend jaar een tender te openen die qua opzet anders is dan de vorige tenders. Het kenmerkende van de nieuwe aanpak ligt in het feit dat er niet langer van afzonderlijke deelprogramma's sprake zal zijn. Bovendien wordt de tender niet langer beperkt tot CO2, ook andere broeikasgassen komen in aanmerking. De grens voor de kosteneffectiviteit bedraagt 20 gld/ton CO2-equivalent. De voorbereidingen voor deze nieuwe aanpak zijn inmiddels in gang gezet. De nieuwe opzet is door de Europese Commissie goedgekeurd en kan nu dus verder worden uitgewerkt. Het budget voor deze vierde tender is op dit moment nog niet vastgesteld.

regeling verkeer en vervoer

Voor projecten in het kader van verkeer en vervoer is, behalve de f 10 mln. voor het project verleggen versgrenzen uit de eerste tranche, f 20 mln. gereserveerd. Hiervan is inmiddels f 5,2 mln. beschikbaar gesteld voor het project Hoogwaardig Openbaar Vervoer Eindhoven (zie brief van 28 november 1997, Kamerstukken II, 25 026, nr. 6).

De resterende ruim f 14 mln. zal worden besteed via een subsidieregeling onder verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat. Deze regeling zal ook worden gebruikt voor het verder effectief toedelen van de f 75 mln. voor verkeers- en vervoersprojecten die in het kader van de zogenaamde resterende klimaatgelden beschikbaar zijn gesteld. Mochten er middelen vrijvallen, die oorspronkelijk bestemd waren voor het eerste tranche project Versgrenzen, dan zullen deze middelen eveneens aan de regeling verkeer en vervoer worden toegevoegd. In totaal zal voor deze regeling naar verwachting circa f 45 mln. beschikbaar zijn. Dit wordt gedeeltelijk gefinancierd uit het CO2-reductieplan en gedeeltelijk uit de resterende klimaatgelden. Inmiddels is de regeling ter goedkeuring aan de Europese Commissie voorgelegd.

glastuinbouw

Voor de benutting van restwarmte door de glastuinbouw is f 75 mln. beschikbaar gesteld (zie onze brief van 19 juli 1999). In principe zouden deze middelen aangewend worden via de VROM-regeling. Er is besloten dit bedrag te verhogen met f 30 mln. Deze f 30 mln. is afkomstig van het Cromstrijenproject. Voor dit project (levering van CO2 en restwarmte aan de tuinbouw) was in het kader van de eerste tender van de EZ-regeling f 30 mln. beschikbaar gesteld. Nu het Cromstrijenproject vanwege besluitvorming inzake de inrichting van de Hoekse Waard niet doorgaat, blijven de betreffende middelen beschikbaar voor de glastuinbouw. Naar aanleiding van een nog lopend onderzoek van het Landbouw Economisch Instituut zal eind dit jaar besloten worden wanneer en via welke regelingen de f 105 mln. zal worden aangewend.

3. effectiviteit CO2-reductieplan

Wat betekent bovenstaande voor de effectiviteit van het gehele CO2-reductieplan? In de onderstaande tabel zijn de verschillende categorieën dan wel individuele projecten van het CO2-reductieplan weergegeven. De gegevens wijken op onderdelen af van de tabel die wij u op dit punt een jaar eerder toezonden in de brief van 19 juli 1999. Dat komt doordat in de eerste vier categorieën projecten (deels) niet doorgingen, doordat de schattingen van de resultaten van NIRIS2 en de vierde tender van het Besluit Subsidies CO2-reductieplan zijn bijgesteld naar aanleiding van de resultaten van eerdere tenders en tenslotte doordat het budget met f 12,5 mln. is gedaald.

overzicht CO2-reductieplan

 categorie/projectActueel budget in f mln.te verwachten CO2 effect in Mton
1.Eerste tranche117,070,59
2.EZ-regeling eerste tender58,810,45
3.EZ-regeling tweede tender189,861,43
4.VROM-regeling (NIRIS)120,720,39
5.HOV Eindhoven5,20,004
6.CO2 bufferproject250,4
7.Wind near shore600,1
8.regeling verkeer en vervoer14,80,01*
9.regeling houtmodificatie150,03*
10.NIRIS2 glastuinbouw750,37*
11.EZ-regeling derde tender1250,43*
12.overig (w.o. vierde tender EZ-regeling en f 30 mln. die bestemd was voor het Cromstrijenproject)131,40,39*
totaal937,54,59

* Voor deze categorieën/projecten is, op basis van de ervaringen tot nu toe, een inschatting gemaakt van het te verwachten CO2-effect.

Nog steeds geldt dat het te verwachten totale resultaat van het CO2-reductieplan, 4 à 5 Mton CO2 reductie, in lijn is met de eerder uitgesproken verwachting in onze brief van 28 november 1997 (Kamerstukken II, 25 026, nr 10).

Volgend jaar nadat de derde en vierde tender van het Besluit Subsidies CO2-reductieplan zullen zijn afgerond hopen we u opnieuw over de voortgang van het CO2-reductieplan te berichten.

Wij vertrouwen u hiermee voldoende te hebben ingelicht.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk


XNoot
1

Dit betreft de projecten uit categorie 1 tot en met 7 in het overzicht van het CO2-reductieplan dat in deze brief is opgenomen.

XNoot
2

Dit bedrag wordt als volgt berekend: van het totale subsidiebedrag wordt de annuïteit genomen met een rente van 6% en de berekende gewogen gemiddelde levensduur van alle projecten. Dit getal tenslotte wordt gedeeld door de totale met de 86 projecten genoemde projecten gemoeide jaarljkse CO2 reductie.

XNoot
3

Een actueel overzicht van de projecten waarvoor een beschikking is afgegeven treft u aan op de web-site van of is op te vragen bij de uitvoerder van het CO2-reductieplan, het projectbureau CO2-reductieplan: http://www.novem.nl/CO2. Voor de projecten Versgrenzen en HOV is wel een beschikking afgegeven maar deze staan niet op deze lijst, omdat de uitvoering van beide projecten niet in handen van het projectbureau CO2-reductieplan is.

XNoot
1

Aanvankelijk was sprake van de «Regeling houttechnologie CO2-reductieplan».

Naar boven