25 022
Aanpak van de bereikbaarheid in Nederland

nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 1997

In het kader van de mondelinge behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel belasting zware motorrijtuigen1, is door diverse fracties gevraagd of kan worden voorzien in een vrijstelling van belasting voor de zogenoemde huur- of leenvrachtauto, die wordt gebruikt in plaats van de vrachtauto waarvoor de belasting is voldaan maar die tijdelijk niet wordt gebruikt (omdat deze bijvoorbeeld in de garage staat). Daarnaast is gevraagd naar de mogelijkheden voor gespreide betaling voor die gevallen waarin de belasting voor een jaar wordt voldaan. Voorts is aandacht gevraagd voor de problematiek inzake het wisselende gebruik van verschillende aanhangers waardoor eventueel voor meer assen is betaald dan waarmee feitelijk wordt gereden, dan wel een hernieuwde betaling dient plaats te vinden ingeval voor te weinig assen is betaald. Van mijn kant is toentertijd aangegeven dat het aan de Wet belasting zware motorrijtuigen ten grondslag liggende verdrag inzake het Eurovignet een vrijstelling voor de huur- of leenvrachtauto uitsluit, niet voorziet in de mogelijkheid tot gespreide betaling en evenmin ruimte biedt voor een regeling voor wisselend gebruik van verschillende aanhangers. Ik heb daarbij wel mijn bereidheid uitgesproken om deze punten in te brengen in het overleg met de verdragspartners. Tevens heb ik toegezegd om – met name op het punt van het wisselend gebruik van aanhangers – de Kamer te informeren over de uitkomsten van het overleg met de verdragspartners.

Het overleg met de verdragspartners heeft inmiddels plaatsgevonden. Daarin is naast de voornoemde punten nog een ander onderwerp aan de orde geweest. Dit betreft een mogelijke vrijstelling voor vrachtauto's die worden gebruikt in het zogenoemde voor- en natransport in het kader van het gecombineerd vervoer. Zoals aangegeven in de nota Transport in Balans (Kamerstukken II 1996–1997, 25 022, nr. 2), streeft het kabinet er naar de prijs/kwaliteitsverhouding (de concurrentiepositie) van het vervoer per spoor en over water te verbeteren. Een vrijstelling van de belasting zware motorrijtuigen – in voornoemde nota is een onderzoeknaar de mogelijkheden daartoe toegezegd – kan daarin een bijdrage leveren.

Huur- of leenvrachtauto's, gespreide betaling en wisselende aanhangers

Over een vrijstelling voor de huur- of leenvrachtauto, een mogelijkheid tot gespreide betaling en een bijzondere regeling in geval van gebruik van wisselende aanhangers is uitvoerig met de verdragspartners van gedachten gewisseld. De administratieve en uitvoeringstechnische implicaties, verbonden aan deze faciliteiten, bleken aanzienlijk te zijn, zeker in verhouding tot het gediende belang. Daarnaast bleek een niet-discriminatoire behandeling van vervoerders uit andere dan bij het verdrag aangesloten landen, niet te kunnen worden gegarandeerd. Dit was met name voor de Commissie van de Europese Unie een zwaarwegend punt. Tot slot bleek een groot struikelblok dat de beoogde regelingen slechts een oplossing bieden in de landen (Nederland en Duitsland) waar een flexibel systeem met dag-, week- en maandcertificaten, ook voor de in eigen land geregistreerde vrachtauto's van toepassing is. Dit terwijl in de landen waar een verplicht jaarcertificaat van toepassing is voor de eigen vervoerders (België, Denemarken en Luxemburg) zich de inflexibiliteit binnen het huidige systeem juist het sterkst doet voelen. In dat licht was er geen enkele animo om het bestaande flexibele alternatief nog flexibeler te maken.

Gecombineerd vervoer

Van gecombineerd vervoer is sprake indien een deel van het transport van de vrachtwagen, de aanhanger of de container wordt verricht per spoor, over de binnenwateren of over zee, in plaats van over de weg. Het vervoer over de weg doet zich dan nog slechts voor in het zogenoemde voor- en natransport, dat wil zeggen het vervoer naar en van de overslagplaatsen waar de vrachtwagen, de aanhanger of de container op het «alternatieve» vervoermiddel (trein of schip) wordt geplaatst, dan wel van dit alternatieve vervoermiddel wordt gehaald voor verder transport over de weg. Ter stimulering van deze wijze van transport zijn de bij het verdrag aangesloten partijen overeengekomen te voorzien in de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen voor die vrachtwagens die zijn betrokken bij de aan- en afvoer naar en van de overslagplaatsen, voor zover dat plaatsvindt in het kader van het gecombineerd vervoer.

Een aanvullend protocol op het verdrag is onlangs ondertekend en zal op korte termijn voor advies aan de Raad van State worden aangeboden en aansluitend aan het Parlement worden voorgelegd. Ik ben voornemens om in aansluiting op de verdragswijziging de indiening van een wetsvoorstel te bevorderen dat een dergelijke vrijstelling ook in Nederland zal effectueren.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

Wetsvoorstel tot goedkeuring van het op 9 februari 1994 te Brussel tot stand gekomen verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens alsmede invoering van een belasting met betrekking tot zware motorrijtuigen (Wet belasting zware motorrijtuigen) (Kamerstukken II, 1994–1995, 24 070).

Naar boven