nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
goedkeuring van het op 27 juni 1989 te Genève tot stand gekomen Verdrag
betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen
(Verdrag nr. 169 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar
zesenzeventigste zitting).
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
19 september 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 27 juni 1989 te Genève
tot stand gekomen Verdrag betreffende inheemse en in stamverband levende volken
in onafhankelijke landen (Verdrag nr. 169 aangenomen door de Internationale
Arbeidsconferentie in haar zesenzeventigste zitting) ingevolge artikel 91,
eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft,
alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 27 juni 1989 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende
inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen (Verdrag
nr. 169 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenzeventigste
zitting), waarvan de Engelse en Franse tekst is geplaatst in Tractatenblad
1990, 39 en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad 1996, 99, wordt
goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,